Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
sche Sprache’, het lieve kind; en wat is zij geestig, als ze het erop toelegt! Het was hier na jullie vertrek erg melancholiek; ik althans had erg het land, ook al over die overhaaste aftocht en omdat ik het gevoel had dat we van alles en nog wat niet gedaan hadden, o.a. behoorlijk ‘kieken’. Die twee phototjes op de valreep zullen wel mislukt zijn, er was nauwelijks zon genoeg. Kortom, ik had de laatste 2 dagen sterk een gevoel van ‘alles tegen’. Eergisteren en gisteren was Méral hier, wat mij weinig opwekte en veel vermoeide. Vandaag ben ik weer alleen en onderga het als een verkwikking. Ik zou je nog veel meer kunnen schrijven - maar waarvoor? Veel liefs in gedachten dan maar, van je E.
Kom je nog terug? Of is dat absoluut niet mogelijk? Zeg Menno dat hij, als het eenigszins kan, begin Augustus hier komt, dus vóór Bouws; als hij het tenminste prettig vindt. Dat is het eenige om hier te komen tot werken - wat natuurlijk best kan, want met Slauerhoff ging het uitstekend. Schrijf gauw! - Hoe heb je het gehad in Eibergen? |
|