Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd817. Aan A. Roland Holst: Brussel, 9 april 1931Brussel, Donderdagavond. Beste Jany, Dank voor je brief - en misschien nog meer voor die aan mijn moeder, die haar veel goed heeft gedaan. Ik las daarin reeds van je griep-misère; laat me je de galgentroost geven dat ik er ook weer net uitkom en me nog verre van frisch voel. Deze keer was het klassieke griep, met alle naweeën. Veel te vertellen heb ik dan ook niet; ik werk me sedert eenige maanden met groote ijver in allerlei revolutionaire ‘literatuur’, in wat je de wetenschap en de techniekGa naar voetnoot** noemt van de revolutie (Marx, Bakoenin, Proudhon, etc.); het interesseert me zéér, allerlei dingen die je niet dan vaag kende worden je duidelijk en krijgen langzamerhand hun juiste plaats; de grootste handicap is voor mij het economische gedeelte. Het is heerlijk om te zien hoe in Holland ook hier (God betere 't in de REVOLUTIE!) het ethico-humanitaire en -religieuze element woekert, vergeleken met de Russen bijv. Een vent als Trotsky zou met je tanteGa naar voetnoot1. bijv. geen oogenblik serieus over den weg kunnen, gesteld zelfs dat hij de hoogste achting zou hebben voor haar toewijding en karakter. Ik heb verder die 2 bundels Tijdsignalen ernstig bestudeerd: het is een treurig zoodje! niet één die ook maar even Van Collem benadert, al heeft iemand als Garmt Stuiveling (op het oogenblik 24 jaar) wel eenige mogelijkheden. Het bête en vulgaire populisme dat voor proletarische Kunst bij ons moet doorgaan! en waar je tante, als oudere ‘kameraad’ nog waardeerende studies aan wijdt. Hoe meer ik mij | |
[pagina 31]
| |
practisch revolutionair zou voelen (de meesten van al deze menschen, je tante inbegrepen, zijn feitelijk voor 90% socialist, 9% religieus (of -gieuzerig) en voor 1% revolutionair), hoe meer ik er toe zou besluiten al deze valsche troost, deze Gartenlaube tenslotte, op te doeken, zoo mogelijk, en althans te bestrijden. Maar ik vrees dat ik te oud ben, en te weinig gekraakt of gekneusd door de werkelijke proletarische genade, om er mij ooit werkelijk warm voor te maken. ‘Dat is nog één geluk’, zal jij misschien zeggen. Ik zou mij de revolutie - of de wil tot revolutie - niet kunnen denken, dan volledig gedekt door deze uitspraak van Marx: ‘De opheffing van het geloof, dat bedriegelijke geluk der menschen, sluit in zich de eisch van een reëel geluk. (Een geluk, niet in eenige andere, maar uitsluitend op déze wereld.) Van iemand vragen dat hij de illuzies van zijn staat opgeeft, is van hem vragen dat hij een staat opgeeft die illuzies noodig heeft.’ - Hoeveel Hollandsche revolutionairen, denk je, zouden tot het laatste bereid zijn? En dàt is toch meer en meer wat ik in de eerste plaats in een wezen tragisch vind en bewonderenswaardig: de afschuw van alle leugens. De Prediker boven Christus, Khayyam boven ieder soort Heilige, de sympathieksten niet uitgezonderd. Neem dit velletje als een feuille de température - misschien nog beladen met griep-microben. Ik heb geen nieuws, zooals ik je al zei, behalve dat Jan (Jan Greshoff, de fameuze frondeur en pamphlétaire en bestrijder van het burgerlijk vooroordeel en ‘fatsoen’) een Belgisch lintje krijgt, binnenkort, en er zich met een zeker welbehagen toe leent. De mensch is bepaald een tweeslachtige tweevoeter. Van Slau hoorde ik al vrij lang niets meer. Het laatste was een kaartje uit het hospitaal, om te vertellen dat hij koortsvrij was. Dat z.g. reisje met Darja zal wel niet direct plaats hebben, ofschoon ze beiden natuurlijk wel gek genoeg zijn om dgl. plannetjes te maken. Ach ja, die verliefde menschen... InaGa naar voetnoot2. is na ruzie met mijn moeder de deur uitgegaan, en binnen de maand terechtgekomen in een soortement bordeel, waar zij de ‘serveuse élégante’ heeft gespeeld, en misschien nog wel wat anders. In ieder geval heeft zij zich op het gebied der liefde niet onbetuigd gelaten! Maar nu schijnt ze alweer iets behoorlijkers te hebben gevonden, en hulp-in-de-huishouding te zijn bij Indische menschen die hier in de buurt wonen. Het fijne weet ik er niet van, omdat ik het | |
[pagina 32]
| |
goede kind al lang niet gezien heb. Ik zal mij er toe bepalen haar de deur uit te houden; zelfs willen wij probeeren haar naar Indië toe te krijgen, wat wschl. het beste zou zijn. Het is in ieder opzicht een vulgair wicht en misschien wel de eenige - zeker de grootste - oorzaak van allerlei onrust in het huishouden. Je zult den nieuwen staat van zaken nog wel meemaken als je in Gistoux komt. Ik zal mij dit jaar zooveel eenigszins mogelijk aan mijn moeder wijden, omdat ik sterk het idee heb dat het wel haar laatste levensjaar zal zijn. Dus: vooruit maar weer, revenons à Gistoux! Zonder Ina en Simone zal het er ook wel rustiger zijn. Wat de schrijverij betreft, ik geloof meer en meer dat ik er - eenige artikels niet te na gesproken - voor jaren van af zal zien. Al dit (d.w.z. het voorbije) ‘geforceer’ is tòch uit den booze. - Het tournooi in De Nieuwe Eeuw zal ik aan Sander vragen, ik heb hier geen ex. meer, d.w.z. geen gaaf; het mijne werd verknipt en persklaar gemaakt voor een event. 3e bundel ‘cahiers’ en heeft dus niet meer dezelfde vorm. Je zou er ook Marsman een briefkaartje voor kunnen schrijven, die heeft het zeker. Ik lees nu je brief over en zie dat je me vraagt hoe ‘de baan’ Ina heeft ontvangen? Precies weet ik het natuurlijk niet, maar mij dunkt, er is maar één mogelijkheid: als een klein hoertje van het goedkoopexotische genre en absoluut zonder stijl. De ‘fleur orientale’ voor vendeurs van de Bon Marché, kerels die brieven schrijven in den trant van (je n'invente rien): ‘...moi, je suis très fort en amour, chérie, je ne demande qu'à boire ton sang!’Ga naar voetnoot* Van der Hoeven en WhitbrookeGa naar voetnoot3. elkaar ontmoetend in gezelschap van mevrouw RengersGa naar voetnoot4. moet inderdaad een hartverheffend schouwspel zijn geweest, geladen van de edelste hartstochten en menschwaardigste gevoelens. Eigenlijk toch allemaal wezens die iemand helpen zich een juister beeld te vormen van de wezenlijke waarde van bijv. een Bonnot.Ga naar voetnoot5. Jammer alleen dat al die anarchie practisch op niets uitloopt, en gelijk staat met òf flammende protesten in | |
[pagina 33]
| |
een café òf zelfmoord (wat men alleen, in een slaapkamer nog het beste doen kan). Een doeltreffend protest moet gebaseerd zijn op een practisch systeem; het Marxistische verreweg in top. Maar die systemen zijn, hoè dan ook, al gauw onverdragelijk; en dàt euvel is niet zoo gauw bezworen of opgelost, zelfs niet door groote geesten als Marx. Las je het meer-dan-klooterige stuk van Jef Last over revolutionaire poëzie en tegen Slauerhoff, en de gedistingeerde wijsheid van Donker, Anthonie, daartegenover? (in de laatste G.W.) Iets grappigers is eigenlijk moeilijk te bedenken, vooral het revolutionaire toontje van Last. Ben je tenminste op De Nieuwe Weg geabonneerd? Zend me toch eens een nummertje van dat blaadje! Hartelijke groeten en een hand van je E. |
|