Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 497]
| |
Bijlage
| |
[pagina 498]
| |
405. Aan F. Hellens: Amsterdam, 27 januari 1930Amsterdam, 27.1.30 Vossiusstraat 45. Beste Hellens, Ik schrijf je maar kort, gezien de omstandigheden. Met mijn moeder gaat het een beetje beter, maar het is nog altijd niet geweldig, en ze maakt zich voortdurend over alles ongerust. Ik heb nog steeds geen kamer in hetzelfde huis, ik krijg die pas in februari, en intussen slapen Simone en ik in een soort van burgerlijke huurkamer, niet onaardig maar stomvervelend, en vooral heel geschikt om elke inspiratie om zeep te helpen. Ik antwoord je nu alinea voor alinea. Wil je Nutteloos Verzet aan Neel Doff geven? Als ze het goed vindt, zal ik haar een exemplaar sturen (op dit moment heb ik er geen, maar ik krijg er wel weer). De reis was niet zo'n succes. Ik was melancholiek en ontmoedigd toen ik vertrok. Geen fut, zou je zeggen. Al met al was ik blij naar Amsterdam terug te gaan. Ik deel beslist de mening van Greshoff over de Hollanders niet, en vooral niet over deze stad, die heel prettig is om te bekijken en oneindig beter dan Brussel. De Hollander is humorloos, stom als men wil, en vooral a-literair, maar toch best aardig, en voor een oppervlakkige relatie is dat voldoende. Maar vergeet niet dat Gr. hier gewoond heeft en dat ik dit land als toerist bekijk. Slauerhoff heb ik verscheidene keren gezien, hij is nogal somber en kankert voortdurend op Utrecht. Ik denk dat hij binnenkort wel weer vertrekt. Het is een heel ongelukkige jongen, moeilijk om mee om te gaan, maar een bijzonder fijne vent. Schrijf hem, dat zal hem plezier doen. Hij mag je erg graag, vergis je daar niet in, maar het is een schuwe vogel. Hier heb je zijn adres: Turijnstraat 26 bis, Utrecht (Holland). Ik ben blij te horen dat bij jou alles goed gaat. - Ja, stuur me die Filles du Désir, ik ben tot je beschikking om er het mes in te zetten. Ik denk toch niet dat ik vóór 2 of 3 maanden in Brussel kom. Maar het spreekt vanzelf dat ik je opzoek als ik er langskom. Dat is het dan, beste HellensGa naar voetnoot* Doe mijn groeten en die van Simone aan Maroussia en kus de kinderen van ons, steeds hartelijk je EdP. |
|