Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd777. Aan J. van Nijlen: Brussel, 10 maart 1931Brussel, Dinsdag. Beste Jan, Het is 3 dagen uitstekend gegaan met mijn moeder, maar vandaag is het weer mis. Hevige hoestbuien en natuurlijk hoe langer hoe minder weerbaar. Het is een afschuwelijke historie. Zou je toch willen probeeren mij een avond gezelschap te houden? zooniet hier dan daar.Ga naar voetnoot1.Aan den anderen kant van het appartement (dat een hoefijzervorm heeft) zijn we geheel rustig. Geef zelf maar een dag op; als je niets hoort beteekent dat dat het in orde is. Anders telefoneer ik of hoor je wel iets van Jan. Heb je Vincent Haman uit? Breng het dan mee; en ook (tenzij je er zelf èrg op gesteld bent) dat eene deeltje brieven van Multatuli (Indische tijd). Vandaag of morgen hoop ik het verlies dat je daarmee lijdt weer met iets behoorlijks aan te vullen! - Las je ooit Les Amants de Pise van het warhoofd Péladan? Verwonderlijk goed; hier en daar | |
[pagina 468]
| |
zelfs uitstekend. Je moet het eens probeeren; ik heb hier wel een Nelsonuitgaafje voor je. Verder geen nieuws? Ik weet van niets meer - den heelen tijd word ik opgeschrikt door een nieuwe boodschap om gauw bij mijn moeder te komen, of verwacht ik dat het gebeuren zal. Op den duur geen leven. Tot ziens. Hart. gr. van je E
Kom in elk geval in de Br. Whitlock. Mòcht ik bij mijn moeder zijn, dan brengt Simone er je even. Maar ik hoop thuis te zijn! |
|