Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd687. Aan G.H. 's-Gravesande: Brussel, 9 januari 1931Brussel, Vrijdag 9.1.31. 104, Bd. Brand Whitlock. Zeer geachte heer 's Gravezande, Gelijk hiermee gaat een copy van mijn schrijven a/d red. Vaderl. naar Kramers; er is misschien één beletsel,Ga naar voetnoot* maar anders plaatst hij het wel. Anders is het mij, après tout, ook goed. Ik geloof dat met | |
[pagina 383]
| |
wat ik hem, in mijn gesprek over Sl., gezegd heb, de klier geladen genoeg kon zijn. Voor uw plannetjeGa naar voetnoot1. kan zeker wat worden gedaan. Een Chineesch vers van Slauerhoff krijg ik zeker wel van hem los; alleen moet hij daarvoor eerst in het land terug zijn - dus niet vóór begin Februari. Ikzelf heb op het oogenblik helaas niets, althans dat apart te publiceeren is, noch in proza, noch in poëzie. Maar ik houd uw idee in gedachten. U zou van Slauerhoff toch nog moeten hebben de bundel Eldorado (Van Dishoeck), die zoo duur niet is en misschien wel zijn beste. Ik zal zien dat ik u 1 ex. bezorg van de Fleurs de Marécage van Stols; de mijne is helaas ook geheel ‘uitgeput’. Als ik een ex. voor u machtig kan worden, ontvangt u het binnen weinige dagen. Geloof mij, met hartelijke groeten, steeds gaarne de uwe EduPerron |
|