Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd600. Aan J. Greshoff: Brussel, 10 oktober 1930Beste Jan, Ik heb Nieuwe Tucht bij je opgehaald, doorgelezen en aan Jan v.N. gegeven, die het jou weer terug zal bezorgen en die het, evenals ik, wel ‘niẽ-goed’ zal vinden. Erg would-be-geleerd en vervelend superieurderig en Joodsch; niet bête, maar dat is dan ook precies het beste wat je ervan zeggen kan. Een intelligentie als die van Ter Braak is 5, 6 × zooveel waard als deze, après tout. Ik kan mij voorstellen dat deze v/d Berg zich verheugt in de idolatrie van Binnendijk; dat heeft hij trouwens met Marsman gemeen (evenals vele andere dingen, als kritikus). Krijg ik nu even de Houwinkregelen van je? Ik ben weer grieperig en lig in bed. Succes met je werk. Je E | |
[pagina 294]
| |
Weet je ook of het art. van Van der Hoeven reeds in de Holl. Revue heeft gestaan?Ga naar voetnoot1. Ik moet daar nog geld voor hebben. Schrijf even de antwoorden op. |
|