Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
578. Aan J. van Nijlen: Brussel, 6 september 1930Beste Jan, Wanneer zien we elkaar weêr? Wanneer kom jij bij mij, of ik bij jou, of wij bij elkaar in het een of andere koffijhuis? (maar liefst niet dat verliteratuurde café in de passage,Ga naar voetnoot1. waar Jan zijn pasgekochte tijdschriften verslindt in het aanschijn van Comtes en ValentijnenGa naar voetnoot2.). - Deze week heb ik wschl. Willink hier, of ga ik met hem naar Gistoux, en Zaterdag a.s. t/m Maandag wschl., Bouws. Maar volgende week hoop ik geheel vrij te zijn, en ook in deze week (als wij niet naar G. gaan) kunnen wij elkaar best ergens treffen, mèt Willink dan, wat wel geen bezwaar zal zijn. Schrijf mij wanneer het jou schikt. Heb je de PleiadenGa naar voetnoot3. gelezen? Wat denk je van dat werk? - En mijn ‘Goriade’?Ga naar voetnoot4. Tot ziens. Je Eddy. Brussel, Zaterdag. |
|