Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd576. Aan W.A. Kramers: Brussel, 26 augustus 1930Brussel, Dinsdag. Beste Wynandius, Vóór ik naar Gistoux ga, wil ik je even bedanken voor Rob Erkman, dien ik daar zeker op mij zal vinden, liggen, wachten, in alle omslag-glorie... Heb je DGW. met artikel over Goris aan dien heer gezonden? Doe dat alsjeblieft. Hij moet er ook van genieten. Stuur maar af aan de Universiteit te Leuven; anders is hij, geloof ik, nog secretaris van den Burgemeester van Antwerpen. Ten slotte iets ‘ernstigs’: zou je mij willen opzenden, zoodra het verschijnt (als het tenminste nog niet verschenen is)Ga naar voetnoot* de kritiek van Borel over Joeng Poe Tsjoeng en Lente-eiland van Slau.Ga naar voetnoot1. Hij gaat daar natuurlijk over schoolmeesteren, wat het moment is om hem een publieke afstraffing te geven die hem heugen zal. Die oude zaadzak, die zoo verheven en deugdzaam doet, begint mij fameus op de zenuwen te werken, en ik meen dat jij ook eenige bezwaren tegen hem hebt. Nu, tot het meest nabije nader. Je E. Vergeet vooral de Godenschemering niet, als je het werk terugvindt. Ik ben ééns zoo benieuwd geworden, nu ik merk dat Desmoulins | |
[pagina 263]
| |
er weer de hoofdpersoon van is. Oók typisch: altijd Danton of Desmoulins - nooit St. Just, het genie van de Revolutie. |
|