Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd504. Aan W.A. Kramers: Gistoux, 23 april 1930Beste Wynand, Dank voor je toezegging om mijn gelaat eens te meer den volke bekend te maken.Ga naar voetnoot1. Hoezeer treft mij hierin het vriendenhart, dat over alle aesthetische en andere artistieke ‘bekommernissen’ heen glijdt! En als ik op één ding wachtte, dan was het juist op een vergelijking met Valéry. Zoodat....... Het vredige Paaschei uit Den Gulden WinckelGa naar voetnoot2. heb ik natuurlijk niet ontvangen. Hoe zou ik? Wie zou het mij sturen? Wat er met Jan gebeurd is, weet ik niet; hij geeft geen asem als men hem opbelt, dat is alles wat ik voor het oogenblik van hem weet. Ik wacht nu op een missive van je waarin je mij je komst meldt. Verder de hartelijke groeten van steeds je E.
Als je mij de drukproeven van dat interview stuurt, zal ik er nog een paar namen uitwerken, b.v. Kool en Ten BergeGa naar voetnoot3. - wat doen die er eigenlijk in?
Gistoux, Woensdagavond. |
|