Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
422. Aan J. Greshoff: Amsterdam, 18 februari 1930Amsterdam, Dinsdag. Beste Jan, Je brief vond ik zeer grappig, d.w.z. ontwapenend en juist - of misschien juist? Dat jij zooveel atavistische calvinistische eigenschappen in je had, was mij geheel onbekend! Maar je zegt het zelf, dus.... Blijf dàn maar in het Belzenland tot aan het gràf! Nog vóór je brief kwam, heb ik aan P.N.v. Kampen geschrevenGa naar voetnoot1.. Zoodra het nommer komt, gaat het jouwaarts. Ik wacht op Eros ende het andere materiaal. Spreek er Maurice dus over. Ik brand van verlangen om dien bundel samen te stellen en vind het zeer prettig dat Maurice zoo'n vertrouwen in mij heeft. Toch moet hij als alles klaar is, nog even persoonlijk ‘er over gaan’. Ik heb volstrekt niet zoo'n vertrouwen in de onfeilbaarheid - of zelfs relatieve dito - van mijn keuze. Parlando zal wel eerst komen als Sander terug is. Hij schreef mij dat hij mij 10 exx. zou zenden, maar ik schreef hem terug om te vragen of ik van die 10 exx. ook nog jou, hem en J.v.N. moest bedienen. Ik zou dat niet erg billijk vinden, eerlijk gezegd, omdat jullie toch alles van Sander zelf krijgen. Als ik dus die 3 exx. geef, laat S. mij dan 3 andere exx. geven in ruil. Van de PoesjkienGa naar voetnoot2. kréég je dus je exemplaar? Mooi. Ik heb gerekend op 5 exx. H.C. voor mij, welke ik aldus uitgedeeld zou willen zien: 1 voor Pia, 1 voor Malraux, 1 voor Germ. Wouters, 1 voor Hellens, 1 voor mijzelf. Chevasson moet er een van S. zelf hebben, voor het corrigeeren van den tekst. Ik schreef hierover reeds aan Germaine. Ik kom hier niet tot werken, zelfs niet voor ‘het jonkheerlijk proza’Ga naar voetnoot3.. Ik voel mij niet thuis in dit hol. Houd alsjeblieft je journaal vol. Maar nòg liever: schrijf je herinneringen. Lees, om in de stemming te komen, Souvenirs d'Egotisme, Henri Brulard, Passe-Temps, en schrijf. Willink zendt je zijn hartelijke groeten. Ik hoop dat Aty geen Freudiaansche droomen heeft gehad van mijn Nutteloos Verzet. (Mej. de Meyier vond het: ‘akelig en vervelend’.) Schreef ik je reeds dat ik met veel genoegen met Victor van Vries- | |
[pagina 77]
| |
land kennis maakte? Het is - voor Holland alzoo - een curieus individu. Heb je zijn romanGa naar voetnoot4. nog? Kan je mij die opzenden? Ik zou hem nù willen overlezen. Heb je Byron van Maurois? Kan je dat erbij doen? Je krijgt alles netjes terug. Tot nader. Als steeds, met veel hartelijks ook van Simone en voor Aty, je Ed. Met mijn moeder gaat het weer iets beter. |
|