339. Aan F. Hellens: Gistoux, 4 oktober 1929
Gistoux, vrijdag.
Beste Hellens,
Ik ben erg blij te horen dat je terug bent en dat je een geheel bij jou passende vakantie hebt gehouden. Ikzelf ben in een soort kliniek in Hilversum geweest, waar Simone een nogal ernstige behandeling heeft moeten ondergaan, maar waar ze erg van is opgeknapt. - Slauerhoff is weer verschenen en weer verdwenen, en is op dit moment in Holland, maar waar precies weet ik niet. Heb je het exemplaar van de vermeerderde herdruk van de Fleurs de Marécage gekregen? Je had het bij je terugkomst moeten vinden.
Holst zou je graag willen zien, de vraag is alleen wanneer. Hij is Greshoff nog een bezoek verschuldigd, die ik erover zal opbellen zodat hij jou en ook Van Nijlen kan waarschuwen; misschien zouden we elkaar allemaal in een café kunnen ontmoeten, in de loop van deze week, of liever nog de volgende.
Ik zou het ook heel fijn vinden je laatste werk te bewonderen, dat je alleen maar hebt kunnen presteren dank zij de medewerking van Maroussia. Er zijn twee kleine meisjes in Brussel de ik heel graag zou willen zien: dat van Stols en het jouwe (Tjonge! ik weet niet eens zeker of ‘jouw meisje’ geen jongetje is...) Laten we zeggen: twee nieuwe mensen! - (zoals zij die ‘door mens te zeggen, ook zeggen: vrouw’)
In elk geval tot gauw. Groeten aan Maroussia; een hartelijke handdruk van je
EdP.