Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
Sinds ze een keukenmeid had, deed mijn moeder het een beetje rustig aan, maar ze heeft haar uit het kasteel moeten zetten omdat zij bijna onze kelder had leeggedronken, met het gevolg dat ze drie dagen lang zo dronken als Silenus is geweest en alle kamers heeft volgekotst als Triton. Zij is gisteravond vertrokken. Overigens is Slauerhoff in aller ijl naar Holland vertrokken, omdat zijn vader heel erg ziek was. Ik heb vanmorgen een kaart van hem gekregen, tegelijk met de jouwe; de toestand is hopeloos: een beroerte met coma diabeticum, het is een kwestie van een paar uur. Toch denkt hij erover hier terug te komen - maar wanneer? zaterdag of vogende week? - dat zal dan na de begrafenis zijn, na het openen van het testament, enz. enz. Alles bij elkaar genomen, zou ik je het liefst een beetje later ontmoeten, en dan bij voorkeur overdag. Waarom niet op zondag, als Delgouffre op de overige dagen van de week niet van zijn zaken weg kan? Wat denk je van aanstaande zondag in principe? Pia is in Knokke. Niemand heeft bericht van Malraux, wat verontrustend begint te worden. Groeten aan Maroussia, en het beste. Houd me op de hoogte van de Gebeurtenis! Je EdP.
P.S. Het schijnt dat de heer Thialet de heren Gide, Roger Martin du Gard, Malraux ‘en anderen’ nu opeens uitkaffert, ten gunste van de heer Julien Green, en dat dit alles in Nord II zal verschijnen? Hebben ze nu ook in Luik last van een zonnesteek? of zou deze jongeman vanaf de wieg al zwakzinnig geweest zijn? |
|