302. Aan F. Hellens: Amsterdam, 23 juni 1929
Amsterdam, zondag
Beste Hellens,
Stel ons gauw gerust: we geloven dat we je manuscript bij jou hebben achtergelaten, in een krant, want toen we er in de trein naar zochten om het te lezen, konden we het niet meer vinden. Zo niet, dan moet het bij Greshoff zijn, waar ik waarschijnlijk mijn overjas heb laten liggen. Schrijf me dadelijk hierover en stuur het ms., als er nog tijd voor is, naar Willink: Keizersgracht 538, Amsterdam. Vergeef het ons maar, we waren allebei doodop; omdat Slauerhoff slecht had geslapen en ik dito; ik was trouwens vrij nerveus door de laatste gebeurtenissen op Gistoux. We waren in ieder geval wel heel blij om bij ons thuis - in een krant die volgens ons ook het ms. had moeten bevatten - jouw portret terug te vinden.
Tot gauw, hoop ik. Slauerhoff is er op het moment niet. We weten nog absoluut niet wat we gaan doen. Maar schrijf me naar Willink, dat is het beste.
Nog eens bedankt en duizend excuses. Je
EdP.
Mijn God! wat is het leven soms gecompliceerd - en daarom niet gemakkelijker te begrijpen!
(Malraux is donderdag vertrokken, via Moskou. Die schijnt tenminste te weten wat hij wil en dat doet hij dan ook.)