299. Aan F. Hellens: Gistoux, 7 juni 1929
Gistoux, 7.6.29.
Beste Hellens,
Duizendmaal dank voor de Jeune Homme, die wel hoogstindrukwekkend is in deze aankleding (van Stols, niet van Stobbaerts!)
Ik ga het zeker in deze uitvoering weer lezen. Het is een van je beste dingen. Je voelt dat het met plezier is geschreven.
Ik laat het hierbij, omdat ik het - alweer! - druk heb met voorbereidingen voor een reis naar Holland. Ik had je gisteren geschreven om Annibal ‘op te eisen’, maar omdat die brief vanmorgen overbodig was geworden, heb ik hem verscheurd.
Ik vertrek ‘in principe’ aanstaande dinsdag, met Greshoff.
Hoe gaat het met je? Ik verwacht van jou dat je nog eens probeert naar Gistoux te komen. Ik ga nergens meer heen; ik verklaar me overwonnen door het LOT.
Hoe gaat het met je zoontje? En met Maroussia? En met je dochtertje, en met haar of hem die op komst is?
Groeten van Simone (die ook altijd maar last van haar ogen heeft) en als steeds
je E.
Heb je een ex. van Annibal aan Slauerhoff gestuurd? Hij zou er zo blij mee zijn. Hier is zijn adres: Du Jardinstraat 11, Amsterdam. Hij zou hier gekomen zijn als hij niet had moeten ‘werken’. ‘Het leven stelt zijn eisen’, zegt hij; anders gezegd: ‘Je moet nu eenmaal leven’.
(Moet dat? - Tja! 't schijnt zo....)
Weet je dat Malraux aanstalten maakt om naar Perzië te gaan? Ja, zo gaat dat! En dat zou op 18 juni moeten gebeuren...