254. Aan F. Hellens: Brussel, 4, 11, 18 of 25 februari 1929
Brussel, maandagavond.
Beste Hellens,
Ik ontvang net je brief. Mocht ik Stols vóór vrijdag zien, dan zal ik proberen hem mee te nemen. Ik heb hem zo juist het manuscript van je Enfant gebracht, maar hij was niet thuis en ik heb het ms. bij Greshoff achtergelaten die, zoals je weet, tien passen van Stols af woont. Goed. Tussen ons gezegd, geloof ik dat Stols die, zoals iedereen, erg klaagt over de ‘crisis’, niet van plan is om het hele boek uit te geven, maar wel een keuze van enkele hoofdstukken; dat zou aanlokkelijk voor hem kunnen zijn - en volgens mij kan het werk er alleen maar bij winnen. Je vindt er, als je Le Naïf kent, langdradige uitweidingen in, herhalingen - je krijgt de indruk dat een groot deel van L'Enfant al in Le Naïf zit. Wat een prachtig boekje zou uit een keuze van de beste hoofdstukken uit de twee boeken te maken zijn! maar ik hoor je al zeggen dat je de rechten hebt moeten afstaan aan Emile-Paul... Tot slot: persoonlijk zou ik je het liefst aanraden - jou en ook Stols - om een keuze uit L'Enfant te maken. De hoofdstukken waar ik voor mij de voorkeur aan geef zijn: Les Géants, La Chasse au Canard, Les seins de Jeannette (natuurlijk!), Le Concours de Lecture en La Confession. - Dan Le Merle, Le Boucher - misschien ook La Petite Flûte, maar dat is wat lang. Het zou grappig zijn om eens te zien aan welke hoofdstukken Greshoff de voorkeur geeft; ik heb hem gezegd dat hij het manuscript zo gauw mogelijk moet lezen, voordat hij het aan Stols doorgeeft. In ieder geval is er een verschil tussen Greshoff en mij: hij kent Le Naïf niet en ik wel.
Nu iets anders. Ik heb vanmorgen Les Hors-le-Vent ontvangen, waarvoor ik je hartelijk dank. Ik heb de eerste drie verhalen gelezen