197. Aan F. Hellens: Gistoux, 1 september 1928
Beste Hellens,
Ik heb het stuk over L'Enfant et l'Ecuyère ontvangen en heb het teruggestuurd naar Van Hecke, omdat die het ‘met de grootste spoed’ terug wilde hebben. Wat het stuk over Desbordes-Cocteau betreft, zag ik het liefst dat het naar jou werd gestuurd zodat jij nog een paar fouten kunt verbeteren, enkele komma's zetten, enz. Ik vind ook, als ik erover nadenk, dat het beter is alleen sperma te laten staan en sukkelig te schrappen. Er staat al de hand van de meester!
Laten we zetten dat meneer Cocteau ‘eens en voorgoed een opschepper, een aansteller en zelfs nogal een knoeier blijkt te zijn, die niet erg fijngevoelig (of niet zo erg kieskeurig) is.’ Dat maakt een minder boze indruk en klinkt achtelozer. Vind je niet? En laten we bovendien aan het slot in plaats van ‘met andere woorden, enz.’ zetten: ‘In één woord: een groot kunstenaar (of: weer een groot kunstenaar) aan wiens roem niet getornd mag worden.’ Dit ‘aan wiens roem’, is dat niet een beetje te erg? Zo ja, verander het dan.
Ik bezorg je veel werk, maar het is voor de goede zaak! en bijna voor het goede doel.
Tot ziens! probeer aanstaande zaterdag op Gistoux te komen.
Je vriend EduP.
Gistoux, zaterdag