Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd352. Aan A. Roland Holst: Gistoux, 8 november 1929Gistoux, Vrijdagavond. Beste Jany, Gisteren ben ik hier teruggekomen: niet terneer geslagen, zooals je misschien denkt, maar opgewekt om de opgedane wijsheid en blij met de rust van mijn 30 jaren. Ik denk hier nu met het geld wat ik nog heb alle schulden af te doen, zoodat ik de volgende maand met een schoone lei achter me kan vertrekken. Schrijf me dus tot wanneer je in Ascona blijft. Ik dacht dan over Parijs te gaan, daar een week te blijven en jou dan op te zoeken. Is er een hotel in de buurt? Bizonderheden over het Engelsche avontuur krijg je dan mondeling. (Vanmorgen was hier alweer een brief voor me! - zal, hoop ik, voor een heelen tijd de laatste zijn: trouwens, dit heb ik zelf in de hand, want ze wéét heelemaal niet waar ik ben en de brief was ‘pour faire suivre’.) Ik heb eigenlijk ook wel medelijden met het kind, dat ongetwijfeld veel aardigs heeft - maar hoe ik het ook draai, het eenige wat ik haar kan toewenschen is dat ze spoedig hyperbolisch wordt afgenaaid. Ik wil het desnoods ook nog wel doen, maar in Oxford, in de omstandigheden waarin zij er verkeert: ‘licensed lodgings’Ga naar voetnoot1. enz., is het niet goed te doen, en voor verdere verwikkelingen zou ik NIETS voelen, dus... het zal er wel nooit van komen. Het is ontzettend zooals het kind schermt met ‘comprendre’ en ‘understand’; ze heeft me ook letterlijk geassommeerd met 1000 ‘choses britanniques’. Ik heb het gevoel dat het heele jonge intellectueele Engeland bestaat uit demi-vierges en aftrekkers (en dit gevoel is wschl. vrij juist). Die Engelschen - waar we den laatsten tijd nu zoo véél goeds van hebben gezegd en die zulke atmosferische romans kunnen kakken - doen (laten we het dáár over eens zijn) twee groote dingen verdòmd beroerd: d.w.z. ze kunnen niet koken en ze kunnen niet naaien. Of ze willen het allebei zoo ‘in natura’ doen: het eten | |
[pagina 431]
| |
met water en zonder zout, het pikken zooals het uitvalt - dat het precies naar niks lijkt. Vrijen, vrijen, vrijen: die lummels laten zich door de vrouwen bedoen - als ze eindelijk mógen, komen ze klaar na 3 stooten, als groote kwajongens, en dat duurt soms een leven lang; vandaar ook het groote aantal onbevredigde vrouwen, die suffragettes worden, enz. Ik begrijp nu opeens tienmaal beter de grieven van dien D.H. Lawrence. En dan dat idiote geregel van àlles: geen tabak na dat uur, ieder winkeltje zijn eigen specialiteitje; en dan die ongelooflijke kalfskoppen die je in Oxford ziet: onmógelijke klootjes, met wijde grijze pantalons en pull-overs, allemaal op dezelfde manier miskleed, allemaal loopende op dezelfe manier, met een smoel vol geborneerde eigenwaan. En daar zouden ‘the best brains of Europe’ uit voortkomen!? Engeland lijkt me het bolwerk en de triomf van de Burgerij (in de beteekenis dien we dien avond aan het woord gaven). Ik kan me voorstellen dat je meer voor Ieren en Schotten voelt; maar alles kan hièr licht boven: Grieken, Argentijnen, Hollanders, wat je maar wilt. - Ik heb bovendien nog rheumatiek opgeloopen ook, in dat land. Bon. Ik heb ook The Egoist van Meredith gekocht, een bloemlezing uit Yeats, de collected poems van Masefield, en Two or Three Graces, mij door jou aangeraden. Ik hoop nu een tijdje lang alleen nog maar Engelsch te lézen - en geen manuscriptenGa naar voetnoot2.! De mss. neem ik voor je mee als ik in Ascona kom. Je kunt er je mee amuseeren. Je kunt er o.a. in lezen hoe een maagd een complaisant vrindje branleert. Very idealistic, you know. Ik vind dat een heerlijk idealisme dat tot klaarkomen op papier en tot aftrekkerij met twee en vier handen voert. Vivent les choses britanniques! Men kan alles van mij zeggen wat men wil, maar niet dat ik traag ben als het erop aankomt mij in te werken in sommige dingen. Ik ben Maandagavond om half 8 in Oxford gekomen en Woensdag om half 2 er weer uit weggegaan, en met een pak wetenswaardigs op het gemoed, I assure ye. Koffie en chocola kunnen ze daar ook niet maken, alleen thee, cakes en porridge. De treinen zijn goed - ja... Ik heb de nachtboot naar Antwerpen genomen, vanuit Harwich en heb geslapen met Chineezen, een Egyptenaar, etc. - verdòmd sympathieke kerels, vooral de Egyptenaar die teruggezonden was vanwege een mankement in zijn papieren en die in zijn Engelsch heftig zat te kankeren. Om half 10 den volgenden morgen - gisteren - zat | |
[pagina 432]
| |
ik bij Jan. Ik ben het met je eens, tegenwoordig, over Mlle. ManteauGa naar voetnoot3.: ze is niet mooi, maar ze heeft een verdomd prettig en menschelijk, en eenvoudig, òn-Engelsch gezicht, dàt heeft ze! Nu - denk nu maar niet dat dit allemaal vanwege de ontmoeting met Eveline komt, want die was vrij eenvoudig en in den brief dien ik vanmorgen kreeg zwoer ze me dat ze me terug zou vinden!!! - Maar de heeleboel was niet prettig: precies het tegendeel wat men - wat ik voel in Italië. Die Italianen zijn ook met zichzelf ingenomen, maar op zoo'n warme, prettige manier, zoo meeslepend, zou men kunnen zeggen. Die Engelschen (van Oxford) waren om in een kuil te zetten en er 3 dagen en nachten lang door een groote menigte te laten uitlachen. Ik denk aan je verhaal van Diepenbrock: ‘Het is allemaal zoo dom - zoo dòm...’ Schrijf me gauw terug - vooral het adres van Slau, want ook Jan heeft het noodig voor Nygh & V. Ditmar. - Ik heb eindelijk ‘Olga’Ga naar voetnoot4. kunnen antwoorden: ‘mevrouw Ramshay’ - arm kind! - Tot nader; de hand van je Ed.
Mijn moeder laat je - wederom - zeggen dat ze gauw zal schrijven. |
|