Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd303. Aan G. Burssens: Gistoux, 27 juni 1929Gistoux, 27.6.29. Beste Burssens, Snel dit antwoord op je brief dat ik vind na 14 dagen in Holland te zijn geweest. Zend de eerste bundel kritieken èn een ex. van de Gedichten naar Mr. J.C. Bloem, Sint Nicolaasga, Friesland-die mij er speciaal om gevraagd heeft, en die ze voor de Gids zou willen bespreken. Kan je dit van de Bock gedaan krijgen? Schrijf het mij anders even. Het optreden van Berckelaers (op aers) is karakteristiek. Benieuwd naar je artikel. Er wordt anders eigenlijk veel te veel geschreven over die cahiers. In D.G.W. mag je er niet over schrijven, dat zou ik erg onaangenaam vinden. Men denkt in Holland al aan een Brusselsch groepje in dat blad: z.g. gevormd door Greshoff, van Nijlen, mij, jou en de mannen van het Fonteintje! Pauvres ahuris! maar ze weten zoo dikwijls niet beter... De Minnedichten? Wat denk je van 12 frs. prix fort, dus 8 frs. voor den boekhandel? Maar desnoods ook minder! Vijf, zes francs? Later beter-en steeds van harte je EdP.
Wat zeg je van het surrealisten-nr. van VariétésGa naar voetnoot1.? Heere, Heere, wat een pover ploertendom! wat een drekkerige cabotinage! |
|