Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd282. Aan G. Burssens: Brussel, 14 april 192914.4.29. Beste Burssens, Dus niet het stukje uit La Nervie.Ga naar voetnoot1. All right. Het idee die kleinere stukjes te groeperen is uitstekend. Maar ik zou de namen voluit laten staan. Wat ‘der vergetelheid gewijd’ is, blijft daar tòch wel in! Met genoegen zal ik je inleiding lezen. Ik wacht er dus op. Ik wacht óók op mijn stuk in Vl. Arbeid. Misschien zend Muls mij het nummer wel. - Een andere kwestie is: krijgt men geen honorarium in dat edele blad? Ik ontving vandaag voor 6 sonnetten in Groot-Nederland,Ga naar voetnoot2. eventjes fl. 30.! De poëzie wordt op die wijze toch nog betaald. Waarom geeft het gele blad van Muls niets? Schrijf mij hier eens over. Sedert ik weet dat de poëzie betaald wordt, voel ik er niets voor de mijne voor niets te geven, zelfs niet aan Muls van het Vleminckxveld met x, c, k. Ik ben opeens een geweldige duitedief geworden, tout comme | |
[pagina 354]
| |
Marsman en de Hollandse jongeren, de jong-katolieken meegerekend. Tot nader! Steeds je EdP. |
|