Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd159. Aan G. Burssens: Gistoux, 21 april 1928Gistoux, Zaterdag. Beste Burssens, Gelijk hiermee verzend ik naar je adres 1 ex. ‘Den Gulden Winckel’ waarin portret van en artikel over Paul. Wil je dit ex. - of een ander - ook eens brengen naar Constant v.O. en hem wel mijn zeer hartelike groeten doen? Het ms. van Feesten is zonder twijfel zeer moeilik te reproduceren en in ieder geval wordt het een kostbare kwestie. Er zijn zeker wel zes of zeven kleuren, maar de typografiese moeilikheden zijn minstens zo groot als in Bezette Stad. Het beste is dat De Bock er Jespers zelf over schrijft, met wie hij trouwens toch over de uitgaaf zou moeten onderhandelen. Maar mijn gevoelen is dat Paul beter gediend is met een komplete goede uitgaaf (zelfs zonder tierelantijnen) in één flinke bundel. Voor de kuriositeit zou men de Feesten later dan nog eens apart kunnen reproduceren. Maar tenslotte is dit een kwestie tussen de B. en O. Jespers. - Alleen: het geld dat er allicht in gaat zitten zou vooreerst beter besteed zijn aan een zo kompleet mogelike bundel grotesken en krities proza, vind-je niet? Als Paul's volledige oeuvre kon verschijnen, binnen | |
[pagina 236]
| |
niet al te lange tijd, in drie flinke bundels, zou dat m.i. de beste dienst zijn die wij hem konden bewijzen. Wat je van plan bent die kerels van ‘De Witte Raaf’ te doen, lijkt mij uitstekend. Laat ze direkt door R. Victor aanschrijven. Ik heb het idee, nu Francken zegt er helemaal niets meer mee van doen te hebben gehad, dat wij hier staan tegenover een vrij schunnige affaire.Ga naar voetnoot1. Krijg ik eventueel ook nog drukproeven van jou of van ‘De Sikkel?’ Ik ben wel erg nieuwsgierig dat alles bijeen te zien, dat kan je je, hoop ik, indenken? Wanneer beginnen ze? Nu, zend me spoedig de tekening van F. Jespers en ± 60 regels voor het nr. van ‘Avontuur’. Steeds je EduP. |
|