Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd158. Aan G. Burssens: Gistoux, 19 april 1928Gistoux, Donderdag. Beste Burssens, Het schijnt dat D.G.W. uit is,Ga naar voetnoot1. maar ik heb nog geen exx. Zend je een nr. zodra ik er hier heb. Neen, het is niet nodig dat ik ook de inleidingGa naar voetnoot2. teken; of we zouden initialen moeten zetten. Teken jij maar alleen; dat lijkt mij minder ‘would-be’. Ik ben ervoor het gedicht op Singer in de gedichtebundel te plaatsen; daar we immers ook het franse dingetje voor F. JespersGa naar voetnoot3. daarin | |
[pagina 235]
| |
opnemen; maar je zou de ‘twijfelachtige’ stukjes bijeen kunnen brengen in een soort appendix (met een korte aantekening). Wat je me van C.v.O. schrijft vind ik zeer bedroevend. Arme kerel! laten we proberen hem in zover nog ter wille te zijn; het is zoveel niet wat hij vraagt.Ga naar voetnoot4. - Zend me zo spoedig mogelik de tekening van F. Jespers en minstens voor 2 blzn. inleiding,: prozagedicht, gedicht, of wat je wilt, voor Avontuur. Dus ± 60 regels druks. Dank bij voorbaat en steeds gaarne je EdP.
Wat zegt de Bock van de bundel komplete grotesken? Je schrijft hier niet over. |
|