Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd91. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 15 november 1927Beste v. Ostaijen, Hierbij de brief van Dinger die ik inderdaad zo stom was te vergeten (ik wist dat je er nog op moest antwoorden). Ik zelf heb ook nog zoiets ontvangen; als gezegd, hij maakt zich warm! Ik bied je - of jullie - of ons - voor de 2 eerste nrs. aan: Het Drama van Huizeaan-Zee. (Het tijdschrift krijgt 32 blz., en ieder deel zal ± 16 blz. in beslag nemen.) Mij dunkt: in nr. 1. nog een goed gedicht van jou, als het lang is, of een paar kleine; een kort prozastukje van Blijstra; misschien iets van Dinger, en dan is er misschien nòg plaats voor het een of ander, - een boekbespreking of zo. De medewerkers of ‘deelnemers’ (om met Dinger's subtiele onderscheiding mee te gaan) buiten ons vieren hoeven voor nr. 1. dus niet eens iets te geven; tenzij misschien Burssens. Ja, als het enigszins kan is het wel zo aardig als Burssens er ook meteen in staat. Greshoff is naar Holland maar heeft beloofd zo gauw mogelik ‘aan mijn deur te verschijnen’. Hij wordt dan binnengesleurd en over | |
[pagina 148]
| |
de Duitse letteren - of het gebrek der Duitse letteren - in zijn Gulden, zegt-i, Winckel, gekapitteld. - Met Stols heeft het minder haast; - het is zelfs beter dat-i de kopij kort na voorafgaande bespreking ontvangt. Ik zend je binnenkort Jekyll & HydeGa naar voetnoot*, en Le Reflux (dit laatste is een goede vertaling van The Ebb-Tide door Teodor de Wyzewa). Geef me je opinie over het verhaal van Malraux. Nog iets: ik heb Dinger over een prospektus van bij hem verkrijgbare boeken gesproken: vier zijdjes, met op ieder zijdje een titel en uittreksels uit verschenen recensies - afbrekende en goede, zoals je dat wilde; en ieder auteur maakt zijn eigen zijdje klaar. Op blz. 1. dacht ik te zetten: Bezette Stad; op blz. 2. Een Voorbereiding; op blz. 3 IJzeren Vlinders van BlijstraGa naar voetnoot1.; op blz. 4......? on verra.Ga naar voetnoot** Wat denk je hiervan? als je met Dinger akkoord gaat, kan je hem je zijdje vast toesturen; jij kunt daarmee, dunkt me, veel eerder klaar zijn dan de anderen. Als ik B.G.a. Ernst wilde opgeven had ik ook wel wat, maar ik wil daar niet over praten, met het oog op de herdruk (nieuwe prospektus in verschiet!!) Vergeet van der Voorden niet, a.u.b. Wat dat opzenden van Bezette Stad naar Dinger betreft, heeft hij gelijk; het is onnodig hem de hele resterende oplaag te zenden, waarover invoerrechten betaald moeten worden en die voor een groot deel later misschien weer terug moet. Zend hem 50 exx. hoogstens, liefst in twee of drie pakken, dan ontduikt hij misschien de invoerrechten. (Zet niet ‘uitgever’ op het pakket.) Mocht hij er meer wensen dan kan je hem achteraf nog altijd een nieuwe 20 of 30 bezorgen. - Ik ben van plan het voortaan ook zo in te richten. Ik verzend mijn brief zoals-i is om je niet meer tijd te doen verliezen. Tot nader! steeds je EdP.
P.S. - Als je met Dinger akkoord raakt, laat het tijdschrift dan ook maar met één Januari 1928 verschijnen. Je bezorgt me uit M.-A. alle | |
[pagina 149]
| |
hints en dat eerste nummer breng ik dan wel in orde. Tegen dat het ‘veradministreerd’ moet worden ben je klaar, of anders kan ik dat ook voor die ene keer wel doen. Trouwens, zolang ik in Brussel ben, sta ik geheel tot je dienst. Wij naderen December. Maak je dus op de kopij bijeen te brengen voor 15 December (ik reken op 14 dagen voor het drukken.) Sapristi! ik begin me ook warm te maken, zie ik...
13 rue Lesbroussart Dinsdag 15 Nov. |
|