Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd89. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 7 november 1927Brussel, Maandag. Beste van Ostaijen, Wees niet boos als ik je niet méér schrijf: ik ben druk bezig mij te installeren en doe allerlei dringende en overbodige boodschappen, heb dan nog onaangenaamheden hier en daar, bref, zal niet tot een behoorlike brief kunnen komen dan over enige tijd. Mijn adres is: 13, rue Lesbroussart (niet 89, daar woonden twee devote oude jongejuffrouwen die zoveel noten op hun zang hadden dat ik op het laatste ogenblik naar iets anders heb moeten uitkijken; zo woon ik nu boven een hemdeverkoper). - Ik zend je gelijk met met deze: een verhaal van Malraux dat in Commerce heeft gestaanGa naar voetnoot1. en een bundeltje van Greshoff.Ga naar voetnoot2. - Van al wat ik je opzend hoef je me niets terug te | |
[pagina 143]
| |
geven behalve Si le grain ne meurt en dit verhaal van Malraux. - Zend me ook zo spoedig mogelik het Nutteloos Verzet en als je kan, en wilt, de Barbaarse Dans. Mag ik Stols vragen die in enkele exx. te drukken in zijn serie ‘To the happy few’? hij is zo vriendelik tegen me, de laatste tijd!... Schrijf me ook weer eens, vnl. hoe het je gaat. Het zou mij oprecht genoegen doen te vernemen dat men je langzaam maar zeker opkalefatert. Geloof me in ieder geval steeds van harte je EdP. |
|