Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd87. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 20 oktober 1927Brussel, Donderdagavond. Beste Van Ostaijen, Ik ben zeer tevreden en ontevreden met de berichten. Dat alles zo goed gaad - betrekkelikerwijs - vind ik prachtig, maar de historie op zichzelf lijkt mij griezeliger dan Zo leeg een bestaan. Ik hoop van harte dat je het gewenste resultaat nu zult bereiken en dat al deze lijdensmoed de genezing dan ook verhaast.Ga naar voetnoot1. Houd me in ieder geval | |
[pagina 140]
| |
op de hoogte, en als ik hier, of zelfs in Antwerpen, iets voor je zou kunnen doen, laat het mij zonder aarzelen weten. Veel dank nu voor het AlpenjagersliedGa naar voetnoot2.; ik heb het een paar maal overgelezen en het blijvend aardig gevonden. Is: ‘elkaar voorbij’ niet eenvoudiger (gladder) en zuiverder dan: ‘aan elkaar voorbij?’ of staat aan er speciaal voor het rytme, dat horten moet? In je opdracht kan ik het laatste woord niet ontcijferen: (niet lezen in gezelschap van...?) schrijf me dit woord nog, gekalligrafeerd! Ik ben blij dat Nutteloos Verzet je heeft kunnen boeien, en onderschrijf alle opmerkingen en bedenkingen die je erover maakte. H/a Zee zal ik ongetwijfeld nog wat omwerken: de lijnen wat strakker aantrekken, dunkt me, over het algemeen. Wat die repliek van V.Ga naar voetnoot3. betreft, ook daarin heb je gelijk: ik zal bij het bewerken van je aantekening gebruik maken. Natuurlik zou in de mond van V. het banale van die repliek onbanaal kùnnen klinken, maar ik geef je direkt gewonnen dat men beter iets onbanaals kan neerzetten. Ik zal die hele konversatie trouwens rijker trachten te maken, als ik ze in het net overbreng (dit is het enige voordeel overigens van in het-netbrengerijen). - Verander als je wil de bloese van Alexis in wat je het beste lijkt. Ik schreef ‘bloese’ om ‘jas èn hemd’ te vermijden, maar tant pis! - misschien kan je beter zetten: ‘kleren’, of ‘jas en broek’, iets vluchtigs dat niet approfondisseert.Ga naar voetnoot4. Het is een vervelend iets dat je soms voor dergelijke bijkomstigheden - gemene valstrikjes door de logika gespannen - vrij veel inspanning moet overhebben. - Wat mijn eigen schrijfwijze betreft, heb je misschien ook gelijk, maar twede glijdt me uit de pen en tweede vind ik opeens deftig als ik tòch vereenvoudigd schrijf, en als je spreekt over mijn ‘gebrek aan verantwoordelikheidsgevoel als schrijver’ heb ik een flauw vermoeden dat je me zit te verneuken! Goïen schreef ik in onwetendheid; ik zal er dus gooien van maken, en me troosten met de gedachte dat het eenvoudiger is dan gooyen. Vlooien wordt dus ook met twee o's geschreven? maar dan voel ik me weer triest als ik elders kloten met één o moet schrijven: want waar zijn twee o's meer dan in dìt woord op hun plaats? - Je zou me later groot plezier doen met me de ballade van Vrouwe Karola terug te zenden, met tussen haakjes gezet de stro- | |
[pagina 141]
| |
fen die je overbodig lijken. Ik voel n.l. ook dat er te veel strofen in staan, maar ik heb tevergeefs trachten uit te vinden welke. Als lezer kan je dat veel beter voelen; zonder nadenken. Ik hervat hier even ons gesprek waar het door de auto werd afgebroken. Ik sprak toen over het ‘gemak’ dat ik had, prosodies gesproken, en je lachte omdat je dat geen reden leek, waarschijnlik. Ik bedoelde ook niet dat ik door dat gemak altijd de satyrieke kant uitging, maar dat die zucht tot satyre, die zich anders even goed (wschl.) in proza zou hebben geuit, nu die versvorm neemt, die ondanks alles relief geeft aan een betoog, als-i met een beetje smaak (wat iets anders is dan poëties gevoel) wordt gebezigd. Dit is wat ik bedoelde toen ik zei: ‘Het is immers zelden bête’. - Vóór alles stellen we dus weer vast dat je gelijk had toen je beweerde in mij geen lyrikus te zien; op een andere schaal overgebracht is mijn ‘poëzie’ dus meestal die van de man die omdat-i een lesje niet onthouden kan er een knittelrijmpje van maakt, als bij: ‘Dertig dagen heeft November,
April, Juni en September’, etc.
of: ‘Solomon Grundy,
Born on Monday,
Christened on Tuesday’, etc.
maar ook diè rijmpjes kunnen soms grappig uitvallen. Dit wat Het Bozige Boekje betreft en aanverwante prosodie. In Windstilte heb ik daarentegen, meen ik, toch een ander spel gespeeld, maar het kan zijn dat ik mij vergis. Als alles nog eens gedrukt is zou je het aan een onderzoek kunnen onderwerpen en me dan zeggen wat je mening erover is. Ik vrees alleen maar dat het geen genade in je ogen zal vinden vanwege de ‘geregelde vorm’. Nu, mijn beste, schrijf me lang en breed over jezelf en wat je verder wilt als de behandeling niet te uitputtend voor je wordt. Anders begrijp ik het wel en wacht geduldig. Op lektuur kan je rekenen. Vooral in November als ik op mijn appartement zit en mijn boeken bij me heb kan ik je geregeld wat toesturen. En nogmaals, als ik wat voor je doen kan, van ganser harte. Het beste! houd je ferm, en een stevige poot van je EdP. |
|