Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
teur van Huiselijk Geluk om hem gerust te stellen. Als je mocht merken dat hij eigenlijk toch veel blijft voelen voor De Ontmoeting,Ga naar voetnoot1. dring er dan maar weer met broederlijke bezorgdheid op aan dat hij het mij opstuurt. Ik wil het er, after all, met het grootste genoegen inzetten! Een goede raad van onzen kant is erg lief, maar moet niet een soort zachte dwang worden. Op mijn vorigen brief kreeg ik eigenlijk geen antwoord; je hadt hem waarschijnlik nog niet toen je den jouwen verzond. Ik heb je nu de blijde mare te verkondigenGa naar voetnoot* dat ik gisteren in één dag, van nog een verhaaltje bevallen ben dat het teruggenomen Ieder zijn Kwelling in de nieuwe B.G.a.E. vervangen kan. Het is een derde - en allerlaatste! - Nameno, zich afspelend tusschen een Musa en Nameno van beiden diep in de zestig, en, als een klassiek tragedie, binnen de 24 uur. Er staan misschien niet ongrappige dingen in, deze surprise wordt je dus gereserveerd! - Ik begin vandaag aan het tweede Alexis-verhaal dat heeten zal: Voor Alle Zekerheid. Het derde Nameno-verhaal heet Het Laatste Treffen.Ga naar voetnoot2. Je zult toegeven dat het baren van het Drama mij aan den gang heeft gebracht. Ik snak dan ook van tevoren naar de welverdiende rust. Tot nader, groeten aan de familie. Je EdP.
De Romancier heeft allen zwarten inkt van dit Kasteel ganschelijk verbruikt.Ga naar voetnoot3. |
|