Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd58. Aan A.C. Willink: Gistoux, 21 augustus; Brussel, 26 augustus 1926Gistoux, 21 Aug. Beste Willink, Het portret van den heer Hooft, mij op zoo milde en onmiddellijke wijze toegezonden, is inderdaad niet anders dan ‘perfect’ te noemen; ik maak je mijn onverholen compliment. De heer Dinger stelde mij voor - als het boek fl. 3. per ex. verkocht | |||||
[pagina 99]
| |||||
zou worden - mij per ex. - per verkocht ex! zacht wat! - fl. 1,25 te zenden. Ik heb er niets tegen je daarvan fl. -,25 = een kwartje, per verkocht ex. af te staan. Lijkt dit je, ook voor komende werkjes, billijk? Je loopt dus mèt mij de risico, maar deze is gering, 200 ex., werkelijk, moeten gaan, en in dat geval krijg je voor een houtsnede ongeveer 200 kwartjes, is gelijk: vijftig gulden. Dit is een kwestie tusschen jou en mij, ende gaat den heere Dinger nietmetal aan. Overigens, gaat deze eerste proef niet op, dan wil ik mij verdere moeiten besparen. Zou ik je volgende maand in Parijs terugzien? Wie weet? Zou het huis nr 3 rue Belle-Vue verkocht worden? ah, Willink! Willink! wat spieghelt ghij mij voor? In ieder geval - tenzij dan de Dood, doch foei! - in ieder geval, tot ziens. Aanvaard mijn dank voor je welgemeende zending en mijn vingeren voor je vingeren. Je voelt dat het zelfst. naamw. bedoeld werd. Je EdP.
Tusschen haakjes, je portretsnede is m.i. beter nog dan die van Vibert, en zonder twijfel oneindig beter dan het werk van den houtsneêmaker die door de firma Stols wordt ‘geëxploiteerd’.
Brussel, 26 Aug. Ik heb dit papier nog wat aangehouden vnl. om je de behouden aankomst van je blokje te berichten. Vanmiddag kreeg ik bericht van Breuer dat hij het ontvangen had; waarmee aan het afdrukken een begin kan worden gemaakt. Over een goede week hoop ik je het resultaat te kunnen vertoonen. Ik heb in de ‘justification de tirage’ (hier zouden ze rustigweg vertalen: ‘trek-rechtvaardiging’) den naam Mierevelt door dien, zooveel schooner, van Willink vervangen. Als Vibert en anderen - Ouvré bijv., om van den Hollandschen virtuoos niet te spreken - hun sneden teekenen zie ik niet in waarom jij, na een zoo voortreffelijk proefstuk op dit gebied, je naam verzwijgen zou. Dit kan hoogstens vergeeflijk worden geacht bij eenigszins doodvretende jongeheeren van mijn allooi die in feite niet anders doen dan wat liefhebberen. (Neem dezen zin bij uitzondering maar voor vollen ernst; ik begin n.l. ernstiger en ernstiger te walgen van mijzelf en mijn bestaan.) Wat jou betreft, ik hoop van harte dat je, na 't verschijnen van de Hooft, verschillende bestellingen van uit- | |||||
[pagina 100]
| |||||
gevers ontvangt. Als de kerels een béétje smaak hebben kan dat zelfs niet uitblijven pourvu de Hooft goed gelanceerd wordt. Wie weet, hoor ik hier in mijn binnenste een stem fluisteren, of dàt niet het voornaamste nut van het boekje zal blijken te zijn?
P.S. Je sprak van geestelijk exhibitionisme; in verband met armoede, onmacht, etc. Ik besef meer en meer dat je gelijk hebt; dat men een ferm-staande penis uitstalt, soit - maar met welke bijbedoeling presenteert iemand zijn impotent garnaaltje? |
|