Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd17. Aan J. Peeters: Brussel, 16 februari 1925Brussel, Maandag. Beste Peeters, Vanmorgen je rustig briefje gekregen. Natuurlijk heeft mijn mede-uitgeversélan (om het mooi te zeggen) volstrekt niet door de mislukking van dat artikel geleden; of (om het nòg mooier te zeggen) de geldschieter du Perron heeft zich van het échec des medewerkers Perkens geen bal aangetrokken. Hierbij intusschen van dien heer een artikeltje over Burssens. Voorloopig is dit alles wat ik als bijdrage geven zal; Willink echter werkt aan een ontboezeminkje dat hij je denkt op te sturen als het klaar is. Aan jou om erover te beschikken. Het eerste nummer opent dus met een artikel van jou - tracht dit, want je kunt het best, niet alleen plastisch maar ook meer algemeen te maken -, daarna...? Met het oog op de nogal erg gunstige kritiek die ik van Burssens heb gegeven, zag ik nu toch liever weer een paar gedichten van P. van Ostayen geplaatst, - al geeft hij dan verderop nog een boekbespreking. Dat is te verkiezen boven den indruk dien we anders licht zouden maken van adoration mutuelle. Bovendien heeft B. dan meer tijd om voor het April-nummer op z'n minst twee gedichten te geven. Schrijf hem dit maar, als je wilt. Kan je mij de adressen opgeven van Burssens, V. Ostayen en Martin Permys? - Wil ook Roel Houwink - adres red: ‘Vrije Bladen’Ga naar voetnoot1. - | |
[pagina 53]
| |
uitnoodigen tot medewerken, ik heb kritieken van hem gelezen die zeer sympathiek waren; dus Houwink en Marsman als Hollanders. Den heer Permys evenwel (M. Premsela) heb ik in een kwaaie bui, over zijn alleszins schofterig kritiekje op Carnet Bric à Brac en Roerend Bezit een onaardig briefje geschreven; zien wat - en of - hij antwoordt. Mijn opinie over Burssens is wat zacht; ik ben in werkelijkheid niet zóó tevreden met zijn bundel, maar om verschillende redenen, waarvan niet de minste is dat ik geen lust heb door het neerhalen van een wèrkelijk modern mensch de jongeheertjes van Het FonteintjeGa naar voetnoot2. en dgl. een hart onder den riem te steken, heb ik gemeend mij in deze termen te moeten uitdrukken. Bovendien is de houding van den man mij sympathiek en heeft zijn werk ongetwijfeld kwaliteiten. Geef mij jouw gevoelen omtrent die kritiek. Dat van den vriend en dat van den revue-directeur. Het ontwerp van de boekenkast bevalt mij uitstekend. Dank, en hierbij dus de teekening terug. Ik had het hout liefst niet al te donker gevernist. De laadjes beneden zijn niet absoluut noodig.
Dinsdag-avond De drukker is zoonet hier geweest (mijnheer Chevalier v.d. Court Saint-Etienne). Een bezwaar is dat hij alleen Waalsche zetters heeft; hij vraagt of de tekst zooveel mogelijk getijpt zou kunnen worden. Ik heb hem, met je briefkaart in de hand, de opgave gedaan; hij vroeg evenwel tijd om te berekenen, en zal je het antwoord direct schrijven; jij antwoordt hem dus of je het doet of niet. Als hij niet veelGa naar voetnoot3. billijker is dan de anderen (wat ik eig1. niet geloof) dan is het niet aan te bevelen bij hem te gaan, vind ik. Ik denk dat Koekelberg het meest gewenschte adres blijft (goede keus van letters, bekendheid met Vlaamsch, etc.); zijn er geen andere drukkers in Antwerpen? die stad lijkt mij toch goedkooper dan Brussel, en we zouden zoodoende verzendkosten (v. drukker naar jou) uitsparen. Voor de 500 briefkaarten met hoofd v. De Driehoek vraagt hij 17 fr. 50. Met hartelijke groeten je D.P. |
|