Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd6. Aan J. Peeters: Monte Brè, 21 augustus 1924M. Brè 21 Aug. '24. Beste Peeters,Ga naar voetnoot1. Dank voor brief en uitknipsel. Grappig dat Berckelaers zoo'n vooruitzienden blik heeft. Misschien wordt de uitgeverij nu een kwestie van uitstel? Tant mieux, dan ben ik in Brussel terug; ik vertrek wschl. 17 Sept. van hier. Wat onzen bundel betreft, stel hem maar op 5 frank; ik zou zelfs zeggen, gerust op 6 frank, vind je niet? het is een luxe-uitgaafje met beperkte oplage. Ik had intusschen | |
[pagina 37]
| |
gaarne de volgende proeven nog hier, zeg den drukker maar dat hij ze direkt hierheen opzendt, dan krijg jij ze weer van mij. De opdracht bijv. wil ik veranderd hebben. Inplaats van het boekje aan mijzelf op te dragen, wil ik dat nu doen:
Aan de kritikaster dieGa naar voetnoot*
de mééste der volgende verzen
als krankzinnig zal aanhalenGa naar voetnoot2.
Ainsi soit il et pas autrement. De goeie heer de BomGa naar voetnoot3. - ondanks ZEd's complete onverantwoordelijkheid, want de man kan geen proza-regel van een vers onderscheiden - heeft mij dit in de pen gegeven. Je weet trouwens dat uit z'n verband citeeren een van de meest gebruikte truukjes is van het ‘métier’. Men hoeft dus niet eens de Bom te heeten om dat mopje toe te passen, men kan Querido zijn of de Meester. Jammer dat je me geen andere, en nòg vermakelijker kout, kunt opzenden, - ik kreeg je brief aan het diner en had moeite om niet in m'n eentje te zitten grinniken. Die leelijke Oscar Duboux ook, die zich Jacques laat noemen op den koop toe, hoe kan mijnheer de Bom zooiets nu laten passeeren? Als hij Emanuel heet, dan heet-ie Emanuel, of nou ja, voor 'n enkele goeie vrind desnoods nog Manus, en voor z'n vrouw (als ze erg 'r best gedaan heeft) Mannie - ook wel met 'n y geschreven - maar hij zou 't toch nooit in z'n kop krijgen om zich bijv. Siegfried te laten noemen? of Romeo? of Adam? De zon laat mij hopeloos geel-en-wit; er is niks aan te doen: ik laat me blakeren en verander niet van kleur. Geen kameleon-constitutie klaarblijkelijk. Overigens gaat alles best; Herr Doktor verklaart zich zufrieden. Ik laat m'n beste Duitsch sissen en knallen en als je de lui hier gelooft moet het zeer ‘komiesj’ zijn. Ze noemen mij ‘Mijnheer’ inplaats van ‘Mein Herr’ - uit pure hoffelijkheid zeker. Uit pure hoffelijkheid speel ik soms schaak met leelijke dames. De tijd gaat om. Ik hoop spoedig, en ongemerkt, voor u beiden te staan en u de terra-cotta handen te drukken. Geloof mij steeds. uw toegenegen D.P. | |
[pagina 38]
| |
P.S. - Van CasteelsGa naar voetnoot4. ontving ik een nogal aardig schrijven. (En wàt zegt de groote Van Ostayen?) |
|