Inleiding
Brieven 9 september 1929-28 december 1929
De jonge Indischman, die in september 1921 in Europa aankwam, was in de jaren 1921-1929 een zoekende. Hij probeerde de literatuur te vinden die hem fascineerde, de oudere en de moderne. En hij zocht zich zelf als schrijver, zijn plaats tegenover de literatuur en met veel twijfel, zijn plaats erin.
Tegelijkertijd was hij op zoek naar een grote liefde of misschien ook wel naar kleine liefdes en in verband daarmee naar een plaats voor zich zelf in of, als dat beter zou zijn, buiten de maatschappij.
Europa beleefde stormachtige tijden, revoluties die al dan niet doorgingen, inflatie, reactie, restauratie. In Italië kwam het fascisme aan de macht (in 1922) en in Parijs, waar hij zich vestigde op de traditionele bohémiensheuvel Montmartre, stroomden uit alle werelddelen kunstenaars en snobs samen - maar nu met Montparnasse als het nieuwe centrum - om de grote kunstrevoluties te vieren: expressionisme, futurisme, kubisme, dadaïsme, surrealisme. En om zich daar de ‘verloren generatie’ te voelen, de gehavende, gedesillusioneerde cynische jeugd die de eerste wereldoorlog met zich mee zou blijven dragen.
De grote liefde hoopte hij al onmiddellijk te vinden in een jong meisje van Italiaans-Belgische afkomst, Clairette Petrucci, die hem aardig vond, aanmoedigde en afwees en die later met de dertien jaar oudere Belgische beeldhouwer Marcel Wolfers trouwde. Men vindt de echo's van dit korte, maar niet onbelangrijke drama in een aantal gedichten en in de roman Een voorbereiding, waarin Andrée Maricot min of meer de rol speelt van Clairette. De episode is soberder en minder verhuld weergegeven in hoofdstuk 30 van Het land van herkomst, waar Ducroo's ‘eerste grote ontmoeting in Europa’ Teresa wordt genoemd.
Mevrouw Wolfers, wier echtgenoot begin 1976 op hoge leeftijd is overleden, heeft zich bereid verklaard de tientallen brieven die zij in 1921 en 1922 van Du Perron ontvangen had ter publicatie af te staan. Zij zouden deze uitgave geopend hebben, als zij ze ook had kunnen terugvinden, wat jammer genoeg tot nu toe niet het geval is geweest. Wij moeten daarom volstaan met wat zij wel heeft opgedolven: de twee brieven aan haar moeder en nog enkele aan haar zelf die van later dateren.
Du Perron's verblijf op Montmartre in 1922 bracht hem o.a. in kennis met de schrijver en journalist Pascal Pia, die als vriend en wegwijzer veel voor hem betekend heeft. Hij schreef in die tijd het modernistische Manu-