| |
| |
| |
Verantwoording van de tekstverzorging
Deze verantwoording kan beknopt zijn, omdat de manier waarop wij Du Perron's brieven uitgeven en toelichten grotendeels voor zich zelf spreekt. Van belang is vooral dat het laatste deel een omvangrijk personen-, titel- en zakenregister zal bevatten, dat mede dient ter aanvulling van de annotaties, alsook een inventaris waarin alle brieven die deze uitgave in chronologische volgorde presenteert, nog eens geordend per geadresseerde worden opgesomd.
In deze editie zijn de brieven aan Menno ter Braak die al werden gepubliceerd in de Briefwisseling 1930-1940, verwerkt in de nummering. Naar deze brieven wordt verwezen door middel van eenzelfde cursief kopje als waarvan wij alle brieven, briefkaarten en prentbriefkaarten hebben voorzien; hun nummer in de Briefwisseling staat telkens tussen haakjes achter hun nieuwe nummer.
Open- en ingezonden brieven worden hier, bij wijze van toegift (want echte brieven zijn het zelden), alleen afgedrukt indien ze niet al in Du Perron's Verzameld werk staan.
| |
Tekstpresentatie
In de presentatie van de tekst van Du Perron's brieven is enige formalisering - aanpassing van de beperkte mogelijkheden en specifieke eisen van een boekuitgave - onvermijdelijk gebleken; de teksten zelf daarentegen worden precies zo afgedrukt als ze zijn geschreven: in de eigen spelling van de auteur en zonder dat eventuele fouten, verschrijvingen, afkortingen, weglatingen, dittografieën, inconsequenties e.d. in de tekst zelf worden opgelost of hersteld. Indien er van deze algemene regel in een individueel geval wordt afgeweken, wordt daarvan altijd melding gemaakt in een annotatie.
Voorts gelden de volgende regels:
- | Adres en afzender op de envelop (of de plaats die brief- en prentbriefkaarten ervoor inruimen) worden niet overgenomen, maar als de manier waarop de geadresseerde wordt aangeduid afwijkt van de gebruikelijke, wordt dat in een annotatie vermeld. |
- | Ook voorgedrukte briefhoofden worden niet overgenomen, maar alleen in een annotatie samengevat. |
| |
| |
- | De afbeelding op een prentbriefkaart wordt altijd in een annotatie beschreven. Dat geldt echter niet voor de kleine plaatjes die soms op briefkaarten staan, we mogen immers wel aannemen dat die Du Perron gewoon geleverd werden en dat hij ze niet zelf uitkoos. |
- | De tekst van een brief wordt als doorlopend geheel afgedrukt, zonder dat wordt aangegeven dat de schrijver aan een nieuw blad begint of doorschrijft in de kantlijn, ondersteboven boven de aanhef of iet dergelijks; zijn bladzijdecijfers en aanduidingen als ‘z.o.z.’ worden dienovereenkomstig weggelaten. Een - aanvullende - tekst op de envelop wordt onder de brief afgedrukt, met de vermelding in een annotatie dat er van zo'n tekst sprake is. |
- | Indien een tekstgedeelte onleesbaar is of ontbreekt (doordat het papier is afgescheurd bijvoorbeeld), wordt geen poging tot herstel ondernomen, maar volstaan met puntjes tussen vierkante haken en een toelichting in de annotatie. Mogelijke passages - in dit eerste deel zijn er geen - waarvan de auteursrechthebbenden en de redactie van mening zijn dat ze nog niet voor publicatie vrijgegeven kunnen worden, worden op dezelfde manier behandeld. Doorhalingen worden noch vermeld noch ontcijferd. |
- | Als er geen enkele twijfel over bestaat hoe een onbrekend tekstgedeelte geluid moet hebben, zoals meestal in geval van perforatie, wordt het stilzwijgend ingevuld. |
Tot formalisering is besloten in de volgende gevallen:
- | De aanhef van een brief staat, als hij boven de eerste regel is geschreven, altijd linksboven afgedrukt; de ondertekening, als ze onder de laatste regel staat, altijd rechtsonder. |
- | Du Perron's indeling in alinea's wordt uiteraard gehandhaafd, maar ook als hij dat zelf niet doet wordt er - in verband met mogelijk vollopen van voorafgaande regels - toch ingesprongen. Na een witregel wordt nooit ingesprongen. |
- | Ook toevoegingen bovenaan de brief die niet rechtstreeks met de tekst ervan in verband staan, worden in de regel onderaan afgedrukt, na een eventueel postscriptum en na de toevoegingen die al onderaan stonden. Dit omdat de volgorde waarin het geheel geschreven is zó waarschijnlijk het beste wordt weergegeven. Van een dergelijke ingreep wordt altijd verantwoording afgelegd in een annotatie. Teksten boven de aanhef die klaarblijkelijk vóór die aanhef zijn geschreven, behouden hun plaats vanzelfsprekend. |
- | Kantlijnaantekeningen die naar de belendende tekst verwijzen, worden niet achter de brief, maar onderaan de pagina afgedrukt.
|
| |
| |
| Voor alle verwijstekens die Du Perron gebruikt (sterretjes, cijfers, strepen) hanteren wij asterixen; als hij zelf geen verwijsteken gebruikt, voegen wij een rondje (o) toe. Kantlijnaantekeningen die niet naar een bepaalde passage in de tekst van de brief verwijzen, worden behandeld als ‘toevoegingen’. |
- | Elke onderstreping - enkele, dubbele, golflijn - wordt weergegeven door cursivering. Van meervoudige of anderszins van de gewone afwijkende onderstrepingen wordt melding gemaakt in een annotatie, behalve als het een boek- of andere titel betreft. Onderstreping van de ondertekening wordt genegeerd. |
- | Du Perron's aanhalingstekens - enkele, dubbele of hoekjes - worden altijd weergegeven door enkele en binnen een aanhaling door dubbele. Zijn gebruik van ronde of vierkante haken nemen we daarentegen over. Als de vierkante haken editiesymbool zijn, zijn ze als zodanig herkenbaar door de puntjes ertussen en het cijfer dat naar de annotatie verwijst. |
| |
Volgorde
Zoals gezegd worden de brieven afgedrukt in chronologische volgorde en dienovereenkomstig doorlopend genummerd.
Als Du Perron verscheidene brieven op één dag heeft geschreven, wat nogal eens voorkomt, worden die alfabetisch per geadresseerde gerangschikt, tenzij er aanwijzingen voor een onderlinge volgorde voorhanden zijn. Indien één brief op meer dagen is geschreven, wordt hij ondergebracht bij de eerste datum, zonder dat er bij de latere naar die eerste terugverwezen wordt.
Uitgangspunt van de chronologische volgorde is steeds de dag waarop Du Perron aan een brief begint te schrijven, niet de dag waarop hij hem voltooit of verstuurt of die waarop de geadresseerde hem ontvangt.
| |
Datering
Du Perron's eigen datering wordt uiteraard afgedrukt, zonder inmenging van de tekstverzorgers. De dateringen in het kopje boven een brief zijn in veel gevallen en soms ook de daar vermelde plaats van verzending door ons gereconstrueerd en niet altijd met volkomen zekerheid. Daar moet aan toegevoegd worden dat van een stellige datering of uitgesproken vermoeden alleen verantwoording
| |
| |
wordt afgelegd in een annotatie indien die berust op een bron buiten de editie die ook in de annotaties nergens genoemd wordt.
Of een datering mede op het poststempel zou kunnen berusten, kan de lezer afleiden uit de kwalificatie ‘briefkaart’ of ‘prentbriefkaart’ in het kopje of uit de inventaris, waar vermeld wordt of de envelop bewaard gebleven is. Overigens: als een nauwkeurige datering van Du Perron in strijd bleek met het poststempel, gaf in alle gevallen het poststempel de doorslag.
Indien een brief's nachts geschreven is, wordt hij gedateerd op de volgende dag, die dan genoemd wordt; als volgt: ‘Zaterdagnacht’ (Du Perron) leidt tot ‘10 (zondag) maart 1930’.
| |
Inventaris
De reeds genoemde inventaris in het laatste deel, waarin de brieven worden opgesomd per correspondent en waarin vermeld wordt of de envelop bewaard is, bevat ook nog de volgende informatie:
- | het nummer van elke brief in de chronologie |
- | indien het origineel verloren is gegaan, dat de tekst die wij geven die van een afschrift is |
- | waar de brief in kwestie thans bewaard wordt |
- | waar en wanneer hij eventueel eerder is gepubliceerd. |
| |
De annotaties
Over de annotaties moet hier voornamelijk nog worden opgemerkt dat een belangrijk deel van de informatie die men daar zou kunnen zoeken te vinden is in het biografisch overzicht en de lijst van publicaties van Du Perron waarmee deze uitgave opent, in de inleidingen per deel op de brieven en in het bijzonder in het register. In alle gevallen waarin een door Du Perron genoemde naam of titel voldoende toegelicht zou zijn met één enkele kwalificatie plus jaartal(len) - bijvoorbeeld: ‘Frans schrijver (1783-1842)’ of ‘roman van Stendhal (1830)’ - wordt die informatie niet in een annotatie, maar uitsluitend in het register gegeven.
Van veel voorkomende voor- en bijnamen en pseudoniemen, die eveneens via het register op te lossen zijn, wordt zo nodig bovendien achterin elk deel een verklarend lijstje opgenomen.
Ten slotte, in de annotaties wordt gebruik gemaakt van de volgende afkortingen voor periodieken:
| |
| |
AH |
Algemeen handelsblad |
BN |
Bataviaasch nieuwsblad |
CB |
Critisch bulletin |
DGW |
Den gulden winckel |
DNE |
De nieuwe eeuw |
Driehoek |
De driehoek |
DVB |
De vrije bladen |
Gemeenschap |
De gemeenschap |
Getij |
Het getij |
Gids |
De gids |
GN |
Groot Nederland |
IC |
Indische courant |
K & O |
Kritiek en opbouw |
NDNI |
Nieuws van den dag van Nederlandsch Indië |
NRC |
Nieuwe Rotterdamse courant |
NRF |
La nouvelle revue française |
Overzicht |
Het overzicht |
OW |
Opwaartsche wegen |
Standaard (B) |
De standaard (Belgisch) |
Standaard (N) |
De standaard (Nederlands) |
Stem |
De stem |
Telegraaf |
De telegraaf |
Vaderland |
Het vaderland |
|
|