5.10 Kritiek van het tijdschrift de Vaderlandsche Letteroefeningen
Bron: De Vriend des Vaderlands, achtste jaargang (april 1834), p. 265-272.
Op 4 februari 1834 schrijft Drost aan Potgieter: ‘Ik dank u voor de toezending van dat winderig en onbeschoft geschrijf, voor de bij het zelve gevoegde apparatus voor een beoordeling.’ (De Waal 1918a: 125). Het werk dat in De Vriend beoordeeld wordt, is het schotschrift van Aletophilus en niet het onmiddellijk aan dit citaat voorafgaand vermelde Iets aan en over J.L. Nijhoff van G.H. van Senden. Blijkens dit citaat leverde Potgieter aantekeningen voor een recensie, die vervolgens door Drost werd geschreven.
79-80 Dat dezelve dus voor den eersten reus verstrekken] Dat dezelve dus den eersten reus moest verstrekken [?]