5.1 De schijndoode
Op 4 december 1832 schrijft Drost aan Heije: ‘Zekere droevige lusteloosheid belette mij nog altijd de recensie der Schijndoode af te werken: ligt echter, dat ik om mijne belofte gestand te doen, derzelve hierbij nog in zal sluiten. Slechts spijt het mijj den armen schrijver den Nieuwjaarsdag er door te verbitteren, want veel goeds en loffelijks kan er in waarheid niet van gezegd worden.’ (De Waal 1918a: 89)
Bron: De Vriend des Vaderlands, zevende jaargang (januari 1833), p. 9-12.
Tekstverantwoording: 52 bladz,] bladz. 53 bedingen)] bedingen), 68 zwaluw.] zwaluw, 75 131. Komen] 131 komen 86 aarde.] aarde.’