Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van de Nederlandse historische roman in de negentiende eeuw
(1979)–W. Drop– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 334]
| |
Hoofdstuk VIII
| |
[pagina 335]
| |
voor een verbeterde vertaling van Scott's werken totaal geen belangstelling bestond. Waaròm de belangstelling voor de Schotse auteur zo betrekkelijk plotseling en snel daalde, kunnen we zonder verder onderzoek niet uitmaken. We kunnen alleen het vermoeden uitspreken, dat er een zekere avonturenroman-moeheid was ontstaan, vooral ook door de overvloed van inferieure werken die in deze kategorie verschenen. Dit soort romans was bovendien ook niet meer in overeenstemming met de toenemende belangstelling voor de echte historie. Voorts zal de kritiek, zoals b.v. Potgieter die al aan de Galama had gewijd, mede van invloed zijn geweest. Maar al werd de historische avonturenroman als zodanig verdrongen, struktuurelementen ervan bleven werkzaam in de historische roman tot aan het einde van de door ons behandelde periode.Ga naar voetnoot4 Een tweede punt, dat ons in het schema opvalt, is de betrekkelijk geringe vertegenwoordiging van de ingepaste romans. Er zouden natuurlijk vele derde- en vierderangs werken in deze kategorie zijn onder te brengen, maar de echte geleerdenroman heeft hier bepaaldelijk niet gebloeid. Eigenlijk kunnen we alleen Jan Faessen van Lodewijk Mulder als zodanig beschouwen. Ideeënromans, met uiteenlopende romanstruktuur, vinden we gedurende de gehele behandelde periode. Ze hebben meest een centrale idee, die aan de religieuze instelling van hun auteurs beantwoordt. In hoeverre dit werkelijk kenmerkend is voor de negentiende eeuw, zou alleen door verder onderzoek zijn uit te maken. Dat de psychologische roman pas later en dan in toenemende mate voorkomt, valt uiteraard niet te verwonderen. De gehele romankunst vertoont deze zelfde ontwikkeling, een ontwikkeling die zich tot in onze tijd heeft voortgezet. Als men bedenkt, dat de ideeënromans van mevrouw Bosboom - Toussaint eveneens een overwegend dynamische psychologie vertonen, wordt men er zich nog sterker van bewust hoezeer vanaf omstreeks 1840 het aksent in deze richting werd verlegd. Als men de kolom ‘integratie in het historische’ beziet, dan neemt men waar dat de auteurs, eveneens vanaf omstreeks 1840, over het algemeen veel meer uitgaan van een historische situatie. Ze verhelderen deze situatie door een daarin geweven romanhandeling. Dit geldt met name voor mevrouw Bosboom - Toussaint, Mulder, Schim- | |
[pagina 336]
| |
mel en Wallis. De kolommen ‘tijd’ en ‘land’ waarin de romans spelen laten zien, dat na 1840 de Middeleeuwse onderwerpen verdwijnen, terwijl de geschiedenis van het vaderland door de gehele periode heen de meeste - zij het niet de uitsluitende - aandacht trekt. We willen tenslotte nog een ogenblik verwijlen bij de vraag hoe een onderzoek zou moeten worden opgezet, dat kon leiden tot een genologie van de historische roman in ons land. We stellen ons voor, dat in de eerste plaats een ruime en verantwoorde keuze uit de gehele historische romanproduktie van het behandelde tijdperk zou moeten worden bestudeerd om tot een indeling te kunnen komen, die werkelijk representatief mag heten. De avonturenromans en de meeste ingepaste romans zijn gemakkelijk te herkennen, ook zonder diepgaande bestudering, wat het werk enigszins kan verlichten. In de tweede plaats is een overzicht van de buitenlandse auteurs van historische romans, die hier invloed hebben uitgeoefend, nodig. Daartoe zal o.m. een onderzoek in de literaire tijdschriften moeten worden verricht. Voorts moet de ontwikkeling van de historiografie en de invloed daarvan op de historische romankunst worden nagegaan. Die invloed zal waarschijnlijk een verklaring helpen geven van de verschuivingen in de wijze waarop het historische in de romans wordt behandeld, en mede van de keuze der onderwerpen. Tenslotte moet de ontwikkeling van de historische roman geplaatst worden in het kader van de ontwikkeling van de roman in het algemeen, en moet de invloed van de literaire kritiek worden nagegaan. Voor het opstellen van zo'n genologie, die ons uiteindelijk in staat zal stellen de historische roman uit de 19de eeuw werkelijk te doorgronden, moge onze studie te zijner tijd een bruikbaar uitgangspunt blijken. | |
[pagina t.o. 336]
| |
|