Dit zijn zonnestralen
(1873)–Jan van Droogenbroeck– Auteursrechtvrij
[pagina 53]
| |
[pagina 54]
| |
1
Drij koningen uit de Kempen,
Drij boeren, sterk en groot,
Die hadden te zamen gezworen:
Jan Gerstegraan moet dood!
Zij hebben hem begraven
Zeer diep, in eene voor,
Zij zegden: ‘Nu zal hij sterven.’
En trokken er van door!
2
Maar als de zonnestralen
Op 't veld zijn rondgegaan,
Dan is Jan Gerstegraantje
Weer vroolijk opgestaan.
En op zeer weinig dagen
Was hij in 't groen gekleed,
En hield hij scherpe punten
Tot steken weer gereed.
3
En midden in den zomer
Stond Jan daar fier en stout,
Hij was nu rijk geworden:
Zijn mantel blonk van 't goud.
Toen kwamen de koningen weder
En kapten hem in zijn been,
Zij rukten hem her- en derwaarts
En smeten hem daar dan heen.
| |
[pagina 55]
| |
4
Zij hebben hem gebonden
Gelijk eenen moordenaar
En op de kar geladen:
Toen voerden zij hem van daar.
Maar, in de schuur gekomen,
Ging het op nieuw aan gang:
Zij hebben hem wreed geslagen
Met stokken dik en lang.
5
Zijnen mantel, zijne wapens
Verloor hij in 't gevecht;
Hij werd met voeten getreden
Door eenen boerenknecht.
Dan moest hij leeren vliegen
Door storm en woesten wind;
Hij was zoo klein geworden
Als een onnoozel kind.
6
Men stak hem toen in zakken,
Verkocht hem voor wat geld;
Dat heeft de dikke brouwer
Op tafel zelf geteld.
Die nam, op zijnen wagen,
Jan Gerstegraan naar huis,
En liet hem zachtjes rusten
In een warme kluis.
| |
[pagina 56]
| |
7
Jan Gerstegraan ontwaakte,
Stak de ooren langzaam op;
De mouter kwam dan seffens
Hem keeren met zijn schop.
En twee drij dagen later
Moest Jan voor goed er aan:
Hij werd door booze beulen
Geroosterd en gebraân.
8
Toen werd hij nog geradbraakt,
Gepletterd, keer op keer;
Van onder de zware steenen
Kwam hij dan stervend weer.
Maar o! de woeste beulen,
Die hebben, van wreedheid dol,
Hem in eenen ketel gesmeten,
Met ziedend water vol.
9
Zij hebben toen gedronken
Jan Gerstegraan zijn bloed,
En er van rondgeschonken,
Want ieder mocht het goed.
Dus laat ons lustig zingen
Den roem van 't gerstegraan:
Zoo lang de wereld zal draaien
Moet Jan er nog bestaan!
|
|