Noodzaak tot herbezinning op verbod van hulp bij zelfdoding
Mr. D.G. Jansen
Aan het slot van zijn artikel bepleit professor H. Drion dat het probleem van het zelfgewilde einde van oudere mensen op zichzelf, dus los van de euthanasieproblematiek van de zieke mens, onder ogen wordt gezien. Dit pleidooi is geheel in overeenstemming met de uitvoerig gemotiveerde aanbevelingen die de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie doet in haar rapport over hulp bij zelfdodingsvragen dat in maart is verschenen. Die aanbevelingen luiden:
De vraag wanneer het geoorloofd is dat iemand het leven van een ander op diens verzoek beëindigt en de vraag wanneer het geoorloofd is een ander op diens verzoek hulp bij zelfdoding te bieden, zijn twee vragen die afzonderlijk behandeld moeten worden. De aanvaarding van het zelfbeschikkingsrecht in brede lagen van de maatschappij maakt een principiële herbezinning op het uit 1886 daterende absolute verbod van hulp bij zelfdoding noodzakelijk.
Het rapport vraagt in het bijzonder aandacht voor de hoogbejaarden, de chronisch zieken en - in de laatste plaats, want het is de ‘moeilijkste’ categorie - de psychiatrische patiënten. Helaas is de belangstelling van de media voor het rapport bijna uitsluitend