Socrates: Maar wijst de religie ons er ook niet op dat dit aardse leven een voorbereiding is op een ander leven?
Eryximachus: Ja, dat is zo.
Socrates: Maar wie van de mensen zal dan het meeste kunnen wensen dat zijn leven tot in het oneindige zal voortduren? De gelovige mens die uitziet naar een ander, beter leven of de niet gelovige die alleen van dit ene aardse leven weet?
Eryximachus: De niet gelovige mens.
Socrates: Maar als het een religieus beginsel is dat een arts alle middelen die hem ten dienste staan gebruikt om het leven te verlengen, wordt dan de niet gelovige mens niet opgezadeld met een religieus beginsel, terwijl aan de gelovige mens de denkwijze van de niet religieuze wordt opgedrongen?
Eryximachus: Dat zou je kunnen zeggen, ja.
Socrates: Laten we verder gaan. Als we het leven verlengen en de dood uitstellen zal het aantal mensen op de wereld toenemen.
Eryximachus: Dat is duidelijk, als er tenminste mensen geboren blijven worden.
Socrates: In dat geval zal de wereldbevolking langzaam maar zeker en steeds sneller groeien. En als de oude mensen oneindig zouden blijven leven en we het aantal geboorten evenredig zouden beperken, zou de aarde dan niet bewoond worden door alsmaar dezelfde mensen, die alleen maar ouder en ouder worden?
Eryximachus: Dat kan ik niet ontkennen.
Socrates: Maar zitten we, denk je, wel op de goede weg om in overeenstemming te blijven met de ware religie? Of had je bij het genezen van Nestors longont-