Critisch overzicht der nieuwe spelling
(1865)–Emmanuel van Driessche– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Op den omslag van het officiëel rapport der commissie lezen wij: spelling der nederduitsche taal; het is waar, daarboven staan de woorden: honinkrijk België, en onderaan het wapenschild van ons Land. Op bladz. 11, achter de koninklijke besluiten, daar waar eigenlijk het werk der commissie aanvangt, leest men: spelling der NEDERLANDSCHE taal. Wat moet het nu wezen? - Wy kunnen immers geene officiëele, en daarneven eene conventionneele benaming voor onze taal aannemen! Wij hebben dit punt vroeger breedvoerig besproken (zie Progrès, 2de jaarg. bl. 158) en wij blijven vast bij onze meening. Zij, die denken dat België, op eene redelijke wijze, zijne taal Nederlandsche taal kan noemen, of hopen die nog eenmaal, als eigenlijke term, zoo te kunnen noemen, vergeten, of willen niet weten, dat op onzen tijd de landgrenzen op de wereldkaart met het bloed der slagvelden of met den inkt der cabinets-intrigue worden afgeteekend. Overigens schijnt ons het vraagpunt, van | |
[pagina 9]
| |
wege elken onbevooroordeelden en breed-vooruitzienden geest, tot geene betwisting aanleiding te kunnen geven: de naam der taal moet uit den aard der taal zelve genomen worden. Dit grondbeginsel verwerpt alle geographische benamingen, welke dan toch zoo uiteenloopend als onstandvastig zijn; onze taal is de tweelingzuster der duitsche taal; noemen wij dus de taal van het opperland Hoogduitsche taal, en die van het nederland Nederduitsche taal. Die benaming kunnen alle volkeren van den nederlandschen stam, ook onze hollandsche taalbroeders, zonder de minste nationale achterdocht, aannemen. |
|