1830 of Belgiës onafhankelykheid
(1859)–Emmanuel van Driessche– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Eerste Tooneel.
de baron,
alleen, voor zyne schryftafel; regtstaende by het opgaen der gordyn.
Ja, er dient een besluit genomen te worden! de toestand is onverdragelyk! alles spant tegen my te samen! het noodlot schynt my op eens te willen verpletten!.... Maer de wil eens moedigen mans is ook krachtig.. wil en moed hebben my nooit ontbroken... heden zullen zy my redden!.... (Hy belt.) Het zy dan zóó... (De knecht verschynt op de gaendery.) Berigt mevrouw de baronnes, dat ik hier op haer wacht en geen tyd te verliezen heb. (De knecht af.) Ongetwyfeld zal zy my tegenstand doen, maer ik zal onwankelbaer blyven... anders is er geene uitkomst te verhopen....
| |
Tweede Tooneel.DE BARON, MARGARETA.
margareta,
links op.
Mynheer.
de baron.
Mevrouw, dezen nacht vertrekken wy naer Holland; bereid u en uwe dochter op die reis voor. | |
[pagina 46]
| |
margareta.
Mynheer! op dit oogenblik eene zoo gevaerlyke reis ondernemen... uwe dochter blootstellen...!
de baron.
Mevrouw, het is besloten, en best zoudet gy doen er u niet tegen te verzetten; want de redens die my aensporen om zulk ontwerp uit te voeren zyn van ernstigen aerd. Gy weet het, mevrouw, de omwenteling is voltrokken, de hollandsche troepen hebben Brussel verlaten; er is een voorloopig gouvernement aengesteld, waervan de meeste leden myne politieke vyanden zyn; ik loop dus gevaer met langer hier te blyven. Van eene andere zyde heb ik de stellige verzekering in Holland goedgunstig ontvangen en tot eenen aenzienlyken post verheven te worden. En wat meer is, de uitvoering van myn besluit zal onze familiezaken begunstigen. Ik heb, met alle mogelyke opzoekingen, geene de minste narigten van jonkheer Van Vloten kunnen bekomen; hy is, er valt niet aen te twyfelen, by het uitbarsten der omwenteling terug naer Holland gevlugt; wy zullen ons aldaer by hem vervoegen en zyn huwelyk met Laura kan ongehinderd gesloten worden... Gy begrypt dat ik niet handel zonder nadenken; gy bevroedt dat myne pligt alleen my tot zulk een besluit heeft gedreven.?
margareta.
Dit alles begryp en bevroed ik, mynheer, maer wat my allervreemdst voorkomt is dat ik, onder al uwe beweegredens, er niet ééne aentref, die het aendenken uws ongelukkigen zoons verraedt!...
de baron,
met gesmoorde gramschap.
Het aendenken myns zoons, mevrouw...! Heb ik myn zoon niet gevloekt... uit myn huis verjaegd... heb ik hem niet....! (Eene poos.) Waerom spreekt gy van hem in myne tegenwoordigheid, mevrouw?....
margareta.
Myn God! hoe kunt gy zulks vragen!... waerom ik van den zoon in de tegenwoordigheid des vaders spreek...! (Vervoering.) Wel, omdat welligt de vader den zoon gedood heeft!...
| |
[pagina 47]
| |
de baron.
Nogmaels ydele teêrgevoeligheid, mevrouw. En welke verzekering hebt gy daervan, spreek!
margareta.
Voor drie dagen, by het uitbarsten der omwenteling, toen gy in uwe blinde woede eene pistoolscheut op hem lostet, is hy stervend in myne armen gezonken; ik heb al myne krachten ingespannen om hem hier in onze woning te sleuren, maer ik heb de tegenwoordigheid van geest verloren; men heeft hem my ontrukt, vrienden of vyanden, ik weet het niet; toen ik tot my zelven kwam, lag ik met myne magtelooze dochter op den drempel van dit huis uitgestrekt!.. en sinds zyn alle poogingen om hem weêr te vinden vruchteloos gebleven!.. O, mynheer, het voorgevoel eener moeder is zelden bedriegelyk... en eene inwendige stem zegt my dat Jooris, onze miskende, onze rampzalige zoon, reeds dood is!... (Weent).
de baron.
En het ware dan zoo, mevrouw, welke schuld heb ik deswegens op my te laden? In tyden van oproer, als de zoon het huis des vaders plundert, heeft de vader het regt den zoon te dooden!
margareta.
in vervoering.
De vader heeft het regt den zoon te dooden!... - o goddelyke goedheid, vergeef hem dezen laster, die godheid en menschheid hoont!... de vader heeft het regt den zoon te dooden!... En wat regt heeft dan de moeder...! de arme moeder.. wat kan, wat vermag zy? - te lyden, te weenen, en te sterven!.... (Zygt op een stoel neder).
de baron.
Mevrouw!.. (Hy wil haer ondersteunen; wederhoudt.) Doch neen!... weg, met die ydele vrees! myn ontwerp ten uitvoer brengen, dit is myne pligt! geene inderpalen zullen my wederhouden!... Van der Baeten heeft my verraden! myn zoon heeft my onteerd! myne vrouw is een bron van tranen en weemoed! myn vaderland verstoot my!.... dus geen tyd verloren, geene moeite ontzien
| |
[pagina 48]
| |
om al de banden die my knellen te verbryzelen! Maken wy alles tot de reis gereed en morgen zyn wy verlost? - (Tot Margareta.) Mevrouw, gy hebt dan de noodzakelykheid van myn besluit begrepen; bereid u om dezen avond Brussel te verlaten; ik reken op uwe gehoorzaemheid.
margareta.
Ik heb my nooit, als gade, tegen uwen wil verzet, mynheer; maer in dit geval zult gy goedvinden dat de moeder handele, en de pligten der gade zich aen de regten der moeder onderwerpen!
de baron.
De wet gebiedt dat de gade haren man volge!... (Regts af).
| |
Derde Tooneel.MARGARETA, LAURA.
laura,
links op.
O moeder, nog immer slechte tydingen! de berigten welke men zoo even brengt, zyn een nieuw bewys dat alle pogingen om Jooris en jonkheer Van Vloten weêr te vinden, vergeefsch zullen wezen.
margareta.
O myn kind, onze rampen zyn eindeloos! verneem dan dat uw vader, in onzen ellendigen toestand, te midden der gevaren eener vreesselyke omwenteling, met ons beiden, zwakke vrouwen, nog dezen nacht naer Holland vlugten wil!
laura.
Wat droeve tyden beleven wy thans! en wat al onheilen hangen ons nog over het hoofd!... En ik die my tot het huwelyk bereidde!
margareta.
Uw vader veronderstelt dat jonkheer Van Vloten reeds terug in Holland is; dat wy hem ginder zullen aentreffen, en dat dus uwe huwelyksplannen niet zouden verloren wezen. | |
[pagina 49]
| |
laura,
opgeruimder.
Met die veronderstelling, zou het zoo slecht niet wezen, moeder, als wy het maer waegden te vertrekken; vader kan gelyk hebben. Jonkheer Van Vloten zal de gevaren der omwenteling ontvlugt zyn. O, laet ons de reis, op Gods genade, maer ondernemen, moeder!
margareta.
De hoop op uw aenstaende huwelyk bedriegt, en de liefde verblindt u, myn kind; gy besluit al te ligtzinnig. Ik kan niet gelooven dat jonkheer Van Vloten Brussel verlaten hebbe; dit zal hem overigens in het gevaer, waer wy hem laetst gelaten hebben, volstrekt onmogelyk geweest zyn. Herinnert gy u nog wel, dat hy in handen zyner vyanden was? dat Van der Baeten hem verraden had op het oogenblik dat Jooris aen zyne zyde viel; dat wy beiden in de verwarring, door angst, de tegenwoordigheid van geest verloren... Dit alles doet my veronderstellen, ja, ernstig vreezen, dat uw verloofde in de handen zyner vyanden gebleven is en zich thans welligt in een groot gevaer bevindt...
laura.
O! moeder, uwe woorden doen my beven!
margareta.
Wy moeten alle hoop niet opgeven, myn kind, maer tevens mogen wy ook door onvoorzigtigheid onze rampen niet vergrooten. Gy zult begrypen, myne dochter, dat onze vlugt naer Holland eene uitzinnige daed zou wezen, zoo lang wy in de onzekerheid nopens Jooris en jonkheer Van Vloten verkeeren; wy moeten dus M. van Hoogaerden tot een ander besluit trachten over te halen; wy zullen hem bidden en smeeken dat hy ons alle verdere onheilen spare!.. | |
Vierde Tooneel.DE VORIGEN, VAN DER BAETEN.
de knecht,
aenmeldende.
Ridder Van der Baeten. (De vrouwen verschrikken, de knecht af).
| |
[pagina 50]
| |
margareta.
Van der Baeten!.. myn God, wat beduidt dit bezoek, na alles wat er voorgevallen is!..
laura.
O moeder, die man doet my beven! zyne lagchende boosheid komt my voor als eene helsche furie!
(De vrouwen op het voorplan links).
van der baeten.
Mevrouw, - mejufvrouw... myne eerbiedige, myne nederige groetenissen... Ik was dan eigenlyk gekomen, om met mynheer den baron te spreken; doch, het misvalt my niet vooraf met moeder en dochter, over de zaek die my herwaerts leidde, te kunnen handelen; het betreft u dan ook regtstreeks, en welligt kunt gy er veel aen toebrengen, om alles ten beste te schikken...! Kortom, ik doe heden den laetsten stap om te verkrygen wat my, naer alle billykheid, toekomt... Gy weet beiden hoe ik sinds jaren de slaef van den baron geweest ben; hoe ik u, mevrouw de baronnes, met eerbied omringde, en hoe ik (Buigend.) mejufvrouw Laura beminde en aenbad. Ook kon ik, naer alles wat de baron my gezegd en beloofd had, er vast op rekenen dat mejufvrouw Laura myne gade zou worden! Nu, onder de drukking van politieke omstandigheden, heeft de heer baron geloofd zyn gegeven woord te mogen intrekken. Maer gy, vrouwen, gy zult de uitgestrekheid van uwen pligt beseffen; gy, vrouwen, weet beter wat beminnen is! Ja, ik heb er de overtuiging van, mevrouw de baronnes zal haren invloed gebruiken om eene onkiesche daed te keer te gaen, - en mejuffer Laura zal haer gevoelig hart niet sluiten, voor de reine liefde welke ik voor haer koester!..
margareta,
vooruittredend.
Staek die rede, mynheer; zulke tael kan uit uwen mond niet ernstig opgenomen worden. Gy spreekt van liefde, van regtvaerdigheid! zyn die woorden geene heiligschennis in den mond van hem, die jonkheer Van Vloten verraedde, die myn zoon aen de woede eens vertoornden vaders overleverde.. die.... | |
[pagina 51]
| |
van der baeten.
O mevrouw! men heeft my belastert, schandelyk belastert... myne inzichten waren niet slecht.
margareta,
tot Laura.
Volg my, myn kind!..
van der baeten.
Ik bid u my te aenhooren, mevrouw, ik zal my van al dien laster verontschuldigen..... (De vrouwen af regts).
| |
Vyfde Tooneel.VAN DER BAETEN, daerna DE BARON.
van der baeten,
de vrouwen naziende.
Die tael is stout en honend! doch, wat heeft zy te beduiden? eene windbui uit het hoofd der vrouwen opgestegen!... Wilden zy my voor eenige oogenblikken aenhooren, ik zou, met de zaken zoo een weinig in den grond te verdraeijen, en my alleen by den schyn te houden, haer gemakkelyk doen verstaen, dat ik Van Vloten niet verraden, en Jooris niet geleverd heb; dat ik de dochter schaekte, dat was om haer uit de handen van het woedende volk te redden... Nu, nu... nemen wy die vrouwen gramschap niet hooger op dan zy het wel verdient; als ik by den baron geluk, ben ik zeker de vrouwen weêr over te krygen; maer by den baron... dit zou kunnen moeijelyker wezen... doch, geene moeite gespaerd, en geene hinderpalen ontzien; het geldt hier voor my een ryk bestaen, of eene ellendige toekomst... dus, by myne ziel, ik zal Laura tot vrouw hebben of de gansche famillie ten onder brengen! ik heb derhalve niets te verliezen.... Maer, hoe zal ik het by den baron aenleggen, om hem myn gedrag in de omwenteling te verontschuldigen.. Zoo hy maer geene kennis van myne aenklagt heeft... Ho! daer is hy! - nu... nood zal wysheid schaffen!
de baron,
gezwind op.
Vervloekt zy het noodlot dat die omwenteling heeft gebaerd... van alle kanten verraed, laegheid en bedrog!... Ik ben by het voorloopig gouvernement aengeklaegd! er | |
[pagina 52]
| |
bestaet een mandaet van arrest tegen my! men beschuldigt my een' hollandschen spioen gehuisvest en beschermd te hebben! Ho! die snoode trek moet van Van der Baeten komen!.. wie anders zou in staet zyn zulk eene lafheid te begaen! - (Hy bespeurt Van der Baeten.) Gy hier!.. gy! gy durft den voet over mynen drempel zetten!... gy...
van der baeten.
Niet zoo geweldig, heer baron; ik ben tot u gekomen om eens en vooral ernstig met u, den oudsten myner vrienden, te spreken.
de baron.
Geene spotterny, als 't u belieft, mynheer! gy hebt my verraden!....
van der baeten.
Veroorlof, heer baron....
de baron.
O! poog niet zulks af te loochenen; ik zou het u derhalve kunnen bewyzen!..
van der baeten.
En dat ik u en uwe dochter gered heb, dit zou ik u op myne beurt kunnen bewyzen.
de baron.
My en myne dochter gered!... men beschuldigt u juist van het tegendeel!... Maer, kortom! tusschen ons geenen verderen woordentwist... wat wilt gy? spreek zonder omwegen, want ik heb geen oogenblik te verliezen; binnen eenige stonden zal ik buiten het bereik myner laffe vyanden wezen; ik vertrek met myne famillie naer Holland.
(Ziet op de tafel regts of zyne papieren in orde zyn).
van der baeten,
ter zyde, links.
Ho, by myne ziel, dit mag niet gebeuren!... (Tot den baron.) Gy vertrekt naer Holland?
de baron.
Ja; nog eens, haest u om te spreken, wilt gy dat ik u aenhoore!... ik ben zeer haestig... (Schikt zyne papieren).
| |
[pagina 53]
| |
van der baeten,
ter zyde.
Kost wat kost, hy zal niet vertrekken... (Tot den baron.) Heer baron van Hoogaerden, wy zyn beiden zeer haestig; dus geene nuttelooze inleiding; ik kom ter zake: - baron Van Hoogaerden, gy hebt my uwe dochter ten huwelyk beloofd.
de baron.
Nooit op eene volstrekte wyze.
van der baeten.
Wilt gy ze my ten huwelyk schenken, ik volg u naer Holland, en zal, als te voren, uw nederige dienaer, uwe slaef wezen.
de baron.
Zy is aen een ander verloofd.
van der baeten.
Van Vloten is dood!
de baron.
Dan hebt gy hem vermoord, of geleverd? anders kan ik aen zynen dood niet gelooven!
van der baeten.
Gy weigert my dus stellig?
de baron.
Stellig! allerstelligst!...
van der baeten,
ter zyde.
Hy zal niet vertrekken. (Tot den baron.) Baron van Hoogaerden, ik heb lang gemeend dat gy een eerlyk man waert, en dit zyt gy niet; gy hebt lafhartiglyk gelogen!..
de baron,
in woede.
Wat hoor ik!... ik heb... lafhartiglyk gelogen!..
van der baeten.
Gy hebt lafhartiglyk gelogen! en zyt den naem dien gy draegt onwaerdig!...
de baron,
in vervoering.
Dit zal ik a bewyzen! heden nog zult gy met my vechten!.. | |
[pagina 54]
| |
van der baeten.
Ik ben uw man! (Ter zyde.) Dit was myn laetste middel!
(Het wordt langzaem donker).
de baron.
Binnen een halve uer, hier digt by voor het observatoir; de degen in de hand op gestelden klokslag!
van der baeten,
ter zyde.
Zonder getuigen! ha, ik zal hem verraderlyk dooden... en dan de dochter schaken! - (Tot den baron.) Ik verwacht u!...
(Af, achtergrond).
de baron,
alleen.
Ja, maek u gereed om met uwe snoode ziel naer de eeuwigheid te verhuizen! (Meer donker.) De avond begint te vallen; ik heb geen stond te verliezen om alles tot myne reis gereed te maken... (Belt.) zoodra de duisternis over de aerde is gedaeld, moeten wy vertrekken. (Tot den knecht die verschynt.) Tegen binnen één uer juist moet de groote koets, met myne beide paerden bespannen, hier reisvaerdig voor de deur staen; de reispakken, die ik in myne kamer ga gereed zetten, zult gy er in laden. (De knecht af.) Nu, vlug alles vaerdig gesteld, en dan... dat myn laetste werk in myn ondankbaer vaderland weze, dien ellendeling naer de eeuwigheid te zenden!....
(Af regts. Jooris en Van Vloten zyn juist by die laetste woorden op de gaendery verschenen. Jooris heeft den regter arm op de borst geschorst).
| |
Zesde Tooneel.JOORIS, VAN VLOTEN.
van vloten,
op de gaendery, tot Jooris de woorden des barons herhalende.
Dien ellendeling naer de eeuwigheid zenden!.. - wien dan?
jooris.
Was het Van der Baeten niet, dien wy van verre zagen uitkomen? (Zy komen op).
| |
[pagina 55]
| |
van vloten.
Ik meen ja; en wat de baron daer zegt, laet een tweegevecht vermoeden; wy moeten waken.
jooris.
Myn vriend, het berouwt my reeds hier gekomen te zyn; eene vaderlyke vervloeking is dan wel eene wezenlyke vermaledyding; iedere mael dat ik omtrent dit huis kom gebeurt er, of staet er een ongeluk te gebeuren...
van vloten.
Het lyden moet uwen geest verzwakt hebben, myn vriend; wat gy daer zegt is onwaerdig van een' man, die gewoonlyk zoo regt denkt als gy; het geloof aen de fataliteit is immers strydig met de gezonde rede.
jooris.
Gy hebt gelyk, myn vriend, en ik vraeg u om verschooning....
van vloten.
Betrouw u op my, Jooris, en volg mynen raed. Ik heb u thans hier gebragt om eene uitterste poging te doen tot het dempen van alle misverstand, van haet en nyd tusschen u en uw vader...
jooris.
Tusschen my en myn vader! - Ho! myn vriend, ik kan immers in dezen toestand myn' vader niet zien!.
van vloten.
Gy zult, gy moet hem zien; doch eerst zult gy uwe moeder omhelzen. (Af links).
jooris,
alleen.
Myne moeder, o ja!... Zy is welligt zeer ongerust over my geweest; want zy... zy bemint den gevloekten zoon!... | |
Zevende Tooneel.JOORIS, VAN VLOTEN, MARGARETA, LAURA.
margareta,
vooruit naer Jooris.
Myn zoon!
jooris
Myne moeder!.. (In elkanders armen).
| |
[pagina 56]
| |
laura.
Myn broeder! gy zyt dan behouden gebleven; o, God zy dank!...
margareta.
Maer uw arm!... gy zyt gevaerlyk gewond?
jooris.
Myn arm is verbryzeld, moeder, en zal my welligt in 't vervolg tot allen arbeid onbekwaem maken; doch erger kon het nog geweest zyn, de bal was in de rigting der borst gemikt, maer is in den arm gevlogen.
margareta,
ter zyde.
En de vader heeft den zoon die wonde toegebragt!...
laura.
En hoe hebt gy u kunnen redden, myn broeder, wie heeft u verzorgd?
jooris.
Het leven heb ik aen myn' vriend Van Vloten te danken.
van vloten.
Ik heb Jooris in het Observatoir gebragt, daer waren wy veilig en in de gelegenheid de hulp eens heelmeesters in te roepen.
laura.
O, dank, mynheer!
margareta.
Nimmer zullen wy u onzen dank daervoor kunnen betuigen, mynheer.
jooris.
Uit de liefde, welke myne moeder en zuster my toedragen, heeft jonkheer Van Vloten de edele kracht geput om zich voor my op te offeren, en in de liefde, welke wy hem voortaen alle drie toedragen zullen, zal hy eene ryke belooning vinden,
laura.
O broeder! - moeder, verschoon my, zoo ik een oogenblik den heiligen pligt der liefde jegens myn' broeder heb kunnen vergeten. | |
[pagina 57]
| |
van vloten.
In naem uws broeders dank ik u over die woorden, mejufvrouw; zy verheugen my meer, eindeloos meer dan gy het wel denken kunt... (Hy zoent haer; gaet over tot mevrouw.) En thans, mevrouw, moet hier een uitterst middel aengewend worden, om de verzoening algemeen in uwe famillie te maken, opdat, op een of andere wyze de toestand dragelyk worde; zoo als het heden gaet, mag of kan het niet voortgaen!
margareta.
O mynheer, wees ons behulpzaem; God zal het u eeuwig loonen, het lyden eener moeder te hebben geheeld!
van vloten.
Jooris moet voor zyn' vader verschynen en hem toespreken met al de kracht, welke eene mannelyke ziel hem in het woord leggen kan! eens of anders, de toestand moet verkeeren! daertoe zal ik het weten te brengen.
jooris.
Myn vriend, o denk er aen, ik heb mynen vader dingen te zeggen...
van vloten.
Jooris, gy hebt my beloofd mynen raed te zullen volgen; en wat gy hem ook te zeggen hebbet, zeg vry op, maer wees regtvaerdig; gy zult hem derhalve in het byzonder spreken.
margareta.
Maer ik vergeet u te zeggen, mynheer, dat M. van Hoogaerden met alle geweld dezen nacht naer Holland wil vlugten; hy brengt reeds alles tot die reis in gereedheid en wil my en zyne dochter dwingen hem te volgen.
van vloten.
Dit kan onmogelyk, te midden van het gevaer der omwenteling, uitgevoerd worden.
margareta.
Hy wordt vervolgd, zegt hy, en kan hier niet langer verblyven. | |
[pagina 58]
| |
jooris.
Gy, naer Holland vlugten, myne moeder, nooit, o nooit!.. - Vriend, Van Vloten, spoed u naer het stadhuis, gy zult er den kapitein Regtaert vinden, hy kent u, gy weet, het is hy die ons in het Observatoir heeft gebragt; welnu, leg hem onzen ganschen toestand voor oogen, en vraeg hem uit myn' naem van het voorloopig gouvernement een vrybrief voor u en voor den baron van Hoogaerden; zoo kunt gy beiden ongestoord in Brussel verblyven.
van vloten.
Die gedachte is heerlyk, myn vriend, ik spoed my derwaerts.... De heer baron nadert... (Hy ziet regts uit.) Verwydert u met uwe dochter, mevrouw. (Aen de deur.) Waekt van verre. (De vrouwen af, links. Tot Jooris.) Uw vader nadert... moed.... ik vlieg naer hier terug.. en uwe moeder waekt op u!...
(Af, achtergrond. - Donker).
| |
Achtste Tooneel.JOORIS, DE BARON,
jooris
komt het tooneel op, om den baron op hel voorplan te ontmoeten; hy spreekt met kalmte en nadruk, enkel op het einde der tweespraek wordt hy hevig.
Mynheer!...
de baron,
zeer verslagen, plaetst zyn' degen op de tafel links; ter zyde.
Hy! nogmaels hy!... (Tot Jooris, over den schouder.) Wie zyt gy?
jooris.
Een beklagenswaerdig man!...
de baron.
En wat wilt gy?
jooris.
U waerheden zeggen, die het niet zou betamen in het graf mede te dragen; ik ben myne dood naby geweest, | |
[pagina 59]
| |
gy kunt elk oogenblik sterven, en my dunkt dat wy best zouden doen af te rekenen, vooraleer in den schoot der eeuwige liefde te dalen.
de baron.
Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die myn' naem onteerd heeft?
jooris.
Op die vraeg zal ik u niet antwoorden; die onteering is eene hersenschim, welke alleen in ‘uwe’ verbeelding bestaet.
de baron.
Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die ik uit myn huis verjaegd, onterfd en vervloekt heb?
jooris.
Daer over zult gy der eeuwige regtvaerdigheid rekenschap geven!
de baron.
Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die laeg genoeg was, om zich aen het hoofd der laffe muiters te stellen?
jooris.
Wat ik voor de omwenteling heb gedaen, was myn regt als burger, myne pligt als vaderlander! Ik ook wilde België helpen vry maken!
de baron.
Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die my snoodelyk op straet uitjouwt en miskent?
jooris.
Die beschuldiging is valsch!
de baron.
En eindelyk dan, wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die, aen het hoofd eener bende dieven, myn huis komt openbreken en plunderen?
jooris.
Die beschuldiging is nogmaels valsch! Ik zweer u, dat ik geen ander inzicht had dan u te redden! | |
[pagina 60]
| |
de baron.
Ydele woorden! en hier komen geen ydele woorden te pas; ik heb u geene rekenschap te geven, gy kunt oogenblikkelyk vertrekken, ik heb geen' tyd met u te verspillen! ga!.... (Wyst uit).
jooris.
Vershooning, heer baron, ik heb u aenhoord en op uwe beurt zult gy my aenhooren! (Treedt nader).
de baron.
Uit welk regt zoudt gy my daer toe dwingen?
jooris.
Uit myn natuerlyk, menschelyk regt! Weet, heer baron van Hoogaerden, dat het niet uw nederige, uw slaefsche, uw al te goede zoon is, die voor u staet, maer een vry man, die u rekenschap over uw gedrag ten zynen opzichte komt vragen. Gy hebt my uit uwe woning verdreven, omdat ik eene deugdzame vrouw uit de volksklas huwde! als gy dit deedt, dan waert gy bespottelyk, want overbekend in het thans in de wereld, dat alle menschenbloed even edel is! Gy hebt my onterfd, my tot een nederig werkman gemaekt; als gy dit deedt, hebt gy my gelegenheid gegeven u te bewyzen, dat ik, als mensch, verre boven u sta, dat ik, zelfs zonder de gunsten der geboorte, zonder fortuin of titels, door moed en werk, kon gelukkig wezen. Gy hebt my gevloekt!.... als gy dit deedt, hebt gy myne ziel verbryzeld, want gy hebt my aen de wetten der natuer, aen de eeuwige Regtvaerdigheid doen twyfelen; ja, ik heb aen de liefde, welke ik mynen onedelen zoon toedraeg, moeten denken, om my te verzekeren dat ‘myn’ vaderhart ‘uw’ vaderhart niet gelykt..... Doch dit alles blyve onder ons verder onaengeroerd, dit alles betreft den verjaegden, den onterfden, den gevloekten zoon!....
de baron,
ter zyde.
Zyne tael ontroert my!...
jooris.
Die zoon, wiens arm door den vader verbryzeld wierd, die zoon, die eene vrouw en een kind heeft, en thans tot | |
[pagina 61]
| |
werken onbekwaem is gemaekt, behoudt zich maer één regt voor, en wel namelyk het regt, om aen den vader, die oorzaek van zyne armoede, oorzaek van zyne ellende is, de eerste aelmoes te mogen vragen!... tot hem de eerste hand der bedelary te mogen reiken, - zonder den heer baron van Hoogaerden te onteeren of te miskennen!...
de baron,
ter zyde.
Myn God, die woorden!... (Hy schynt bewogen).
jooris.
Het zal toch wel regt zyn, niet waer, heer baron, dat de man, die den vader des huisgezins tot werken onbekwaem maekte, die hem met zyne famillie in den afgrond der ellend stortte, hem dan ook eene aelmoes geve!...
de baron.
Houd af! om Gods wil! staek die tael!... (Ter zyde.) Ho, en geen middel tot herstel...!.
(Ontsteld).
jooris.
Maer, gy schynt bewogen! zou de tael der waerheid dan toegang tot uw hart gevonden hebben... ho, zoo ware het onheil, dat uwe gansche famillie bedreigt, nog af te weeren; myne moeder zou my ‘mogen’ beminnen, myne zuster zou my niet ‘moeten’ haten, myn vriend Van Vloten zou haer gemael ‘willen’ worden, gy zelf, heer baron, gy zelf zoudt nog rust en genoegen kunnen smaken!..
de baron,
ter zyde.
O ja! ik zal my door Van der Baeten laten dooden! er is geen ander middel om myne misdryven te herstellen en myne famillie de rust en het geluk weder te geven! (Hy vat den degen, welken hy, by het optreden, op de tafel had gelegd, en snelt gezwind af).
jooris,
hem naziende.
Myn God! waertoe kan hem de wanhoop dryven? Ik heb hem heviger toegesproken dan ik wel mogt!... ik ben toch zyn zoon! Of...? - o ja... het tweegevecht dat Van Vloten vermoedde! O God! laet my myn vader redden!... (Af).
| |
[pagina 62]
| |
Negende Tooneel.MARGARETA, LAURA, daerna VAN VLOTEN.
margareta,
links op met licht.
Myn God! wat mag dit beduiden! Jooris loopt zyn' vader na! en in welke ontsteltenis!.... O Laura, myn kind, welligt een nieuw ongeluk!...
laura.
Wees bedaerd, moeder! o, gy zyt geweldig ontsteld!...
margareta.
Ik vrees, myn kind, dat de woede, dat de haet hem tot afgrysselyke misdaden dryve! o, wie weet, een aenslag op elkanders leven!..
laura.
O, dorst ik het wagen om hem te volgen... (Voor het venster.) maer, het is reeds donker op straet. (Naer den achtergrond.) Moeder, daer komt jonkheer Van Vloten aengesneld....
margareta.
Die zal hen naloopen en beletten!....
van vloten,
gezwind op.
Ziehier den vrybrief! baron van Hoogaerden kan gerust wezen, en my is het toegelaten vry in België te verblyven, tot dat myn huwelyk zal voltrokken zyn...
margareta.
Jonkheer? o vlieg!...
van vloten,
verbaesd.
Maer wat zie ik, die ontsteltenis!
laura.
O! red myn' broeder! red myn' vader!...
margareta.
Zy zyn in de grootste verwarring uitgeloopen! myn God! misschien is het reeds te laet!...
van vloten.
O ja! thans begryp ik; dit tweegevecht!.... spoed! | |
[pagina 63]
| |
komen wy alle verdere onheilen voor!... Die schurk mogt hem dooden!.. (Gezwind af).
margareta.
Die schurk mogt hem dooden!... wie? wie dan? wie?.. wat wil hy beduiden?...
laura.
Hy spreekt van een tweegevecht, moeder!
margareta.
Ja, maer met wien!... o myn God! ik begryp niets.... en de angst beknelt my den boezem!...
laura.
Moeder, wees moedig!.. wie weet, het vergaet welligt nog zoo slecht niet, herstel u..... ik hoor gerucht... (Naer de gaendery.) o ja, zy zyn het!.... Moeder, zy komen terug....
margareta,
naer den achtergrond.
Myn God!... gekwetst!... (Zy wankelt, en leunt op eenen stoel).
| |
Tiende Tooneel.DE VORIGEN, DE BARON, JOORIS, VAN VLOTEN.
(De baron leunt van de eene zyde op den schouder van Jooris, van de andere op die van Van Vloten).
laura,
angstig, terwyl Margareta als buiten zich zelven is.
Wat is er gebeurt! spreek!.. o spreek.!
van vloten.
Het is niets! weest gerust!..
margareta,
tot haer zelven komende.
Niets!.. en die wonde!...
(Op den baron wyzend, die zyne borstkleederen open heeft; hy laet zich op een' stoel nedervallen).
van vloten.
Heer van Hoogaerden had een tweegevecht met Van der Baeten; toen die lafaerd op het punt was zynen tegenstrever op eene verraderlyke wyze, buiten alle | |
[pagina 64]
| |
wetten van het duël, te vermoorden, is Jooris toegesneld en met de linker hand, die hem alleen bruikbaer overblyft, heeft hy den degen zyns vaders aengegrepen, om hem door de vuige borst des verraders te jagen!....
de baron,
ter zyde,
Ja, en waerom liet hy my niet vermoorden!...
jooris.
En stervend heeft de onmensch bekend, dat hy de schuld van al onze onheilen was, dat hy den vader tegen den zoon, de zuster tegen den broeder opmaekte, dat hy, om myne zuster te schaken, in het gewoel der omwenteling de woning myns vaders deed openbreken, dat hy jonkheer Van Vloten verraedde, dat hy het was die baron van Hoogaerden by het voorloopig gouvernement aenkloeg, met een woord, dat hy den ondergang van ons allen had gezworen!..
margareta,
neven den baron, zyne borst onderzoekende.
Jooris, ho! loop om een' heelmeester! uw vader is gevaerlyk gewond.
de baron,
een neusdoek uit zyne borst trekkende.
Laet af; myne wonde, levert niets gevaerlyks op!
laura,
den doek nemende.
God dank! het bloed is reeds gestelpt!
de baron,
regt.
Myne vrouw, myne kinderen, en gy, (Tot Van Vloten.) verloofde myner dochter, gy kunt thans allen gelukkig en te vreden wezen. (Naer het voortooneel.) Margareta, neem Jooris met zyne vrouw en kind, by u in; gy, Laura, zult aen jonkheer Van Vloten een gemael hebben die u schitterend en glansend van geluk door de wereld zal leiden!... Gy ziet, de toekomst voorspelt u allen heil en zegen;... ik alleen ben eene hinderpael voor al dit zoo wel verdiende geluk!.... (Hy weent.) O myn zoon! waerom liet gy my niet dooden!....
jooris.
U laten dooden, vader!... maer meent gy dan, dat ik u ooit heb kunnen haten, dat ik een oogenblik opgehouden | |
[pagina 65]
| |
heb u te beminnen! dat niet altyd myn hart voor u warm heeft geklopt! en dat ik, nu nog, niet duizend doodsgevaren zou trotseren om hem, wien ik het leven te danken heb, te redden!...
de baron.
O! gy zoudt my dus nog beminnen, myn zoon!.... gy zoudt kunnen vergeten!..
jooris.
Het onregt vergeten en zyne vyanden beminnen, is de grondslag der christelyke leer; daerenboven staet ons allen, als eene wet der natuer, in het hart geschreven, dat de zoon zyn vader moet eeren!...
de baron.
Myn zoon, uwe deugd heeft een wonder verrigt; zy heeft een versteend hart vermorzeld! eenen onregtvaerdigen vader aen uwe voeten om vergeving doen smeeken!... (Hy buigt voor Jooris).
jooris,
hem oprigtend.
Myn God! zie op onze verzoening neder!... Bescherm myn vaderland! en zegen de grysheid myns vaders!.....
(Zy omhelzen elkander. - Van Vloten staet tusschen beide vrouwen op het tweede plan links. - Tafereel).Ga naar voetnoot(1).
einde van het derde en laetste bedryf. |
|