1830 of Belgiës onafhankelykheid Emmanuel van Driessche Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van 1830 of Belgiës onafhankelykheid van Emmanuel van Driessche uit 1859. p. 6: op deze pagina's staan accolades die meerdere regels overspannen. Deze kunnen in de digitale editie niet worden weergegeven, daarom wordt op elke betreffende regel de accolade herhaald. p. 21: aongenaem → aengenaem: ‘zeer aengenaem door mevrouw de baronnes’. p. 35: looneel → tooneel: ‘De vrouwen treden het tooneel op’. p. 59: renkenschap → rekenschap: ‘Wat rekenschap heb ik te geven aen hem’. drie015183001_01 DBNL-TEI 1 2015 dbnl onbekende collectie, scans van Google Books Emmanuel van Driessche, 1830 of Belgiës onafhankelykheid. J.-H. de Hou, Brussel 1859 Wijze van coderen: standaard Nederlands 1830 of Belgiës onafhankelykheid Emmanuel van Driessche 1830 of Belgiës onafhankelykheid Emmanuel van Driessche 2015-08-17 RK colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Emmanuel van Driessche, 1830 of Belgiës onafhankelykheid. J.-H. de Hou, Brussel 1859 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/ques002lauw01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} 1830, DRAMA. {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} 1830, OF BELGIËS ONAFHANKELYKHEID, VADERLANDSCH DRAMA IN DRIE BEDRYVEN, DOOR E. Van Driessche, Schryver van: de Vlaemsche Boer; het Verloren Schaep; Soort by soort; de Kermisvogel; de Zoon des Beuls; de Oude Vryster; de Vlaemsche Wever, enz., enz. Oude veten Zyn vergeten! J. Van Lennep. BRUSSEL, J.-H. DE HOU, DRUKKER EN UITGEVER, GROOT-EILANDSTRAET, 6. 1859 {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} Den Wel Edelen heere Karel Schepers, TOONEELBESTUERDER DER MAETSCHAPPY DE MORGENDSTAR. Uit Vriendschap en Hoogachting OPGEDRAGEN. {==6==} {>>pagina-aanduiding<<} Persoonen. Voor de eerste mael opgevoerd in de Septemberfeesten van 1859, door de Heeren leden der Maetschappy de Morgendstar: De BARON VAN HOOGAERDE. M.K. Schepers. MARGARETA, zyne echtgenoote. Mev. Wagenaar. JOORIS, hun zoon. M. Van Straalen. LAURA, hunne dochter. Mev. Versluys. Ridder VAN DER BAETEN. MM. J. Delcroix. Jonkheer VAN VLOTEN. W. Van Geer. VRYMOED, } Volksmannen. Vroedsie. DAPPERHART, } Volksmannen. Meys. WINDMANS, } Volksmannen. Koekelberg. REGTAERT, } Volksmannen. Pauwels. Een KNECHT. Hoogendyck. Brussel. - 1830. {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} 1830, Vaderlandsch drama. Eerste Bedryf. Het tooneel verbeeldt eene ryk gestoffeerde zael; een tapyt op grond; twee tafels met tapyten; regts eene schouw met spiegel en pendule; links een secretair; op de tafel links schryfgerief en eene bel; deuren links en regts, gaendery op den achtergrond. Eerste Tooneel. DE BARON, alleen, in prachtig morgendgewaed. Nu zoo!..... (Hy vouwt een' brief.) Een besluit, genomen door een man van overtuiging, staet gelyk met eene volvoerde daed. (Hy belt.) Als de zoon wederspannig is, moet de vader streng wezen. (Tot een knecht in livrei.) Breng dezen brief aen myn' Notaris en zeg aen mejufvrouw Laura dat ik haer hier verwacht. (De knecht af.) - Het menschelyk opzicht alleen had my tot heden wederhouden; nu, bannen wy die ydele vrees! de menschen mogen er over zeggen wat zy willen! myne vrouw moge hare teêrgevoeligheid voor haren ontaerden zoon niet kunnen bedwingen, ik moet, als vader, na twee jaren taei geduld, die kinderachtigheden over het hoofd zien en mynen pligt vervullen! Myne dochter is myner waerdig; zy vergeet niet, dat zy van edelen bloede, van het aloude geslacht der Hoogaerden is! myn zoon bezwalkt en bezwaddert zyn' naem met in de vuilnis der lage volksklas te wroeten.... Weldan! myne dochter erve myne goederen! en... myn zoon verheuge zich in zyne ellende!..... (Hy neemt een bundeltje papier van de tafel links en steekt het in zyn' zak). {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} Tweede Tooneel. DE BARON, LAURA. laura, links optredend, in wit morgendgewaed. Myn vader verlangt my te spreken? de baron. Enkel u iets te vragen, myne lieve Laura. (Hy zoent haer op het voorhoofd). laura. Is het dan wel iets gewigtigs, vader? de baron. Hoogst gewigtig myn kind. laura. Zoo; gy wekt myne nieuwsgierigheid, beste vader. de baron, neemt haer by de hand. Heeft het u niet verwonderd, Laura, dat hier sinds eenigen tyd minder over jonkheer Van Vloten werd gesproken? (Hy beziet haer scherp). laura. Ja toch, vader, maer ik kon de reden wel raden; was er niet een klein geschil tusschen u en vader Van Vloten opgerezen? de baron. Ja, myn kind, maer dit is nu geheel en gansch bygelegd. laura, met vreugde. Zoo, vader, dat hoor ik met genoegen! de baron. Gy herinnert u dan dat jonkheer Van Vloten over drie jaren, als luitenant der nederlandsche zeemagt, naer de Indiën vertrok? laura. O ja, vader, sinds zyn vertrek waren onze soirées ook minder opgeruimd, minder levendig!.... de baron. Gy hebt hem dus niet vergeten, Laura; gy hebt zeer {==9==} {>>pagina-aanduiding<<} wel gedaen. Jonkheer Van Vloten heeft eene schitterende toekomst in de wereld; hy is de eenige zoon van een vermogend en edel man, van een invloedhebbend lid der Staten-Generaal; hy is nog jong en nu reeds kapitein der zeemagt; ik zie niet wat hem beletten zou eens admirael te worden. laura. Nu reeds kapitein, vader,... o wat hupsch, wat knap zeeofficier moet hy wezen!... de baron. Ik mag dus myn woord, dat ik reeds vroeger aen vader Van Vloten gegeven had, gestand doen? - gy zult de gade des edelen jongelings worden? - laura, blozend. Myn vader..... de baron. Uw hart is vry, Laura, de schynbewyzen van liefde met welke ridder Van der Baeten u in deze laetste tyden overlaedde, kunnen uw hart niet getroffen hebben. laura. O zeker niet, vader!... Ridder Van der Baeten is wel eens zoo oud als ik; en daerenboven is hy geen kapitein der nederlandsche zeemagt... Ik heb mynheer Van der Baeten nimmer met ernst aenhoord... de baron. Zoo, myn kind, ik ben hoogst verheugd uit uwen mond te vernemen dat jonkheer Van Vloten uwe gansche genegenheid bezit; uwe keuze is goed en allen zins voordeelig; zyne fortuin is merkelyk grooter dan de uwe, maer ik heb heden een onwederroepelyk besluit genomen, dat uw bezit eenigzins tegen het zyne zal doen opwegen. laura. Ho, heb dank, vader, hartelyken dank voor de grenzelooze liefde met welke gy my bejegent.... Ook zal ik trachten u door de myne weder te vergelden, wat gy aen het gemis der liefde uws zoons verloren hebt!... {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} de baron, streng. De liefde myns zoons! genoeg daervan. (Zacht.) Jonkheer Van Vloten kan hier elk oogenblik aenkomen. Hy is over drie dagen te Rotterdam ontscheept. Vader Van Vloten schryft my dat zyn zoon, nu bestendig aen het ministerie gehecht, onverwyld naer Brussel reizen zal, om het huwelyksontwerp, dat wy sinds lang opgevat hadden, te verwezenlyken.... Ga dus, myne waerde dochter, laet u door de komst uws edelen verloofden niet verrassen; uwe kameriere zorge vooral voor uw opschik. (Laura groet en wil uit; de Baron wederhoudt haer.) Zyt gy dezen morgend reeds in het kabinet uwer moeder geweest? laura. Ja, vader, ik verliet haer zoo even. de baron. Heeft zy u over niets byzonders gesproken? laura. Neen, vader, maer zy ziet er lydend uit; ik heb haer naer de oorzaek harer smart gevraegd, en zy verbergt my de zelve. (Regts wyzend in de opene deur.) Zie, daer komt zy juist aen. de baron. Ga, myn kind, laet ons alleen. (Laura links af.) Derde Tooneel. DE BARON, MARGARETA. margareta, regts op; ryk, maer niet schitterend gekleed. Verschoon my, mynheer, zoo ik u al te lang heb laten wachten; ik heb rypelyk willen overwegen vooraleer, in eene zoo netelige zaek, een besluit te nemen. Gy zult myne aerzeling billyken. de baron. Ongetwyfeld, mevrouw, maer, ik heb zóó vast op uwe regtvaerdigheid, op uwe gewone goedheid gerekend, dat ik aen uwe toestemming niet kon twyfelen en reeds den heer Notaris heb laten verwittigen; myn besluit is der- {==11==} {>>pagina-aanduiding<<} halve zóó vast genomen, dat ik wil dat er van stonden aen een begin met des zelfs uitvoering worde gemaekt. margareta. Zoo hadt gy myne toestemming of weigering reeds tot eene nuttelooze formaliteit gemaekt. Het zy zoo, mynheer!... de baron. Ik had op uwe gewone onderdanigheid gerekend, mevrouw. margareta. Daerop hebt gy immer mogen rekenen, telkens als de onderdanigheid met geene hoogere pligten streed. Maer zie wel in, mynheer, dat hier uwe verontwaerdiging tegen uw' zoon, uw vaderlyk gevoel kan dempen, dat de haet u tot onregtvaerdigheid verblinden kan!.... de baron, onderbrekend. Mevrouw, zulke tael voerdet gy nooit; gy verwondert my. margareta. Ik had ook nimmer zulken pligt te vervullen; gedenk, mynheer, dat ik eene moeder ben, en dat er, op het oogenblik dat ik myn' zoon, dat ik myn kind wil onterven, eene kreet uit mynen boezem opgaet, eene kreet, die my toeroept: gy hebt hem gekoesterd, gevoed en verzorgd, gy hebt hem gebaerd en gezogen! hy is het bloed van uw bloed!.... de baron. Gy laet u door uwe moederlyke teederheid al te verre medeslepen, mevrouw. Uw zoon is uw bloed, maer het is ontaerd, onteerd bloed! uw zoon heeft uwen naem, heeft uwe famillie geschandvlekt. Uw zoon heeft zich in het modder der straet gewenteld, met zich te verbinden aen wat de volksklas het laegste bezit! Uw zoon moet voor u - zoo gy niet vergeet wat naem gy draegt, en wat gy u zelven verschuldigd zyt - dood, eeuwig dood wezen! dàt is hy voor my!... In myne verachting, in mynen haet alleen leeft hy voort!.... {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} margareta. Ik betreur, zooveel als gy, zynen misstap; doch niet zoo zeer als gy kan ik my over zynen misstap belgen. Nog eens, mynheer, gedenk dat ik eene moeder ben; o, veroorloof eener moeder, - eener moeder, hoort gy! de hand niet te leenen aen eene daed die haer zoon, de vrucht harer liefde voor u, moet ongelukkig maken, hem tot eeuwige ellende moet doemen!... - Myn God! wat zal er van Jooris met vrouw en kind, beroofd van het wettige erf zyner ouders, geworden!... de baron. Er moet van hem niets geworden, mevrouw; hy is en zal blyven wat hy zich zelven heeft gemaekt: een ellendeling! een nieteling!... margareta, ter zyde. O myn God! vergeef het my, zoo my de noodige kracht ontbreekt om tusschen den pligt der moeder en dien der echtgenoote den heiligsten te vervullen. de baron, een bundeltje papier uit zyn zak halende. Margareta, ziehier reeds de kopy van den akt, waer door wy, voor zooveel de wet ons zulks toelaet, onze dochter tot eenige erfgename erkennen; van onze onroerende goederen zullen wy het grootste deel verkoopen, over het numerair kunnen wy naer welgevallen beschikken, Zoo zal de zoon, die tot schande zyner ouders, een eerlooze werd, onterfd wezen. Gy zult in dit alles toestemmen, Margareta. Uwe liefde voor my, voor uwe brave dochter, en uwe persoonlyke waerdigheid, de edele titels, welke gy van uwe voorouders draegt, spreken er my borg voor. margareta. De echtgenoote zal gehoorzamen de moeder zal lyden, eindeloos lyden! (Af regts.) de baron. Nu staet er my niets meer in den weg. Jooris onterfd en Laura in huwelyk met den magtigen jonkheer Van Vloten! O, deze dag zal belangryk in myn leven wezen! (Er wordt geklopt.) Wie komt my nu stooren? (Hy gaet naer de deur). {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} Vierde Tooneel. DE BARON, VAN DER BAETEN. van der baeten, hupsch gekleed; fashionnabels manieren. Myn beste collega, vergun den verkleefdsten, den getrouwsten uwer vrienden naer den staet uwer gezondheid te komen vernemen. Geen schyn meer van bloedopwelling? alles wel? kloek als een reus? de baron. Myn waerde ridder Van der Baeten, ik ben hoogst gelukkig u te mogen verklaren, dat myn geneesheer my de verzekering heeft gegeven, dat ik niets te vreezen heb, als ik my van al te groote aendoeningen onthoud. Daerenboven, gy ziet, ik ben zoo vollyvig niet meer; ik sta op een vast regiem. van der baeten. O ja, myn waerde, op het regiem der lekkerste keuken en des best voorzienen kelders van geheel Brussel. de baron. Gy zyt immer wel te moê, myn beste collega. Maer zeg my toch, gy die in de staetkundige kringen verkeert, wat nieuws is er thans in de politieke wereld? van der baeten. Het was juist myn doel u daerover te spreken; (Geheimzinnig.) en dat wy elkander in politieke zaken goed begrypen, dàt lydt geen kyf. Beiden zyn wy hooge beambten by het gouvernement; beiden worden wy door den huidigen staet van zaken begunstigd; beiden hebben wy dus, juist in gelyke mate, de grootste redens om den staet van zaken te houden zoo als hy is... en eventwel.... de baron. Hoe eventwel...? van der baeten. Eventwel begin ik eenige vrees te voeden. de baron. Voor het geraes van het domme volksgeschoor? {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} van der baeten. Dat geraes begint ernstig gesprek te worden, en het domme volksgeschoor neemt eene drommelsche aerdige houding aen. de baron. Gy overdryft, myn waerde, gy overdryft; gy hebt eene ydele vrees opgevat. Gy ziet immers wel dat er van al zulk gerucht niets voortkomt. Verleden maend heeft men aen het groot théâtre zoo luid geschreeuwd, en wat had zulks te beduiden? niets. Ik blyf gansch gerust zoo lang my geene bepaelde daedzaken van eene aenstaende omwenteling komen overtuigen. van der baeten. Bepaelde daedzaken! zegt gy, weldan: het misnoegen wordt algemeen. Het volk loopt te samen op boulevards en publieke plaetsen; de geestelyken werken met hunne ontzaggelyke magt op alle punten des lands; de Walen klagen hevig over den taeldwang; de laetste benoemingen door het staetsbestuer gedaen worden als partydig, als zynde den Belgen nadeelig en den Hollanderen alleen gunstig, beschouwd. En wat ernstiger is, men verzekert dat Engeland, de handels-concurrentie der Nederlanden vreezende, de muiters in de hand werkt... en gy weet, de magt van Engeland is een klinkend... dat zegt, een alvermogend argument. de baron, nadenkend. Zoo, zoo!.... De geestelyken werken krachtdadig...! Engeland zou, om den handel der Nederlanden te fnuiken, de magt zyner kapitalen op ons doen wegen...! - En denkt gy dat de Brusselaers zouden durven beginnen? van der baeten. Daervoor is niemand beter geschikt dan de Brusselaers. Zy lagchen om alles; zy zullen al lagchende eene omwenteling beginnen en al lagchende de dooden begraven. Nu staen zy gereed, daervan moogt gy u verzekerd houden. Toen ik naer uwent kwam waren de straten rond de Koninklyke plaets met werkvolk opgepropt; 's avonds en 's nachts worden er geheime byeenkomsten gehouden. {==15==} {>>pagina-aanduiding<<} Gisteren avond ben ik op eene plaets geweest waer men over den toestand der zaken redeneerde; de geesten waren hevig opgewonden, en uw zoon Jooris, die daer als voorzitter het woord voerde, had niet weinig bygebragt om de gemoederen aen te hitsen. de baron, hevig aengedaen. Dát ontbrak er hem nog! Na zyn naem en faem bezoedeld te hebben, moest hy nog een muiter, een volksopruijer worden!... (Wederhouden.) Ho! myn vloek zal hem verpletten!... van der baeten. Gy ontstelt u te zeer, myn waerde collega; denk aen de voorschriften des geneesheers! (Ter zyde.) Ik kan hem eene beroerte aenjagen als ik wil. de baron. Ik wil my van den toestand der zaken overtuigen. - Vergezelt gy my naer het ministerie? van der baeten. Ongetwyfeld, myn waerde collega. Onderwege moet ik u nog over eene andere belangryke zaek onderhouden. Niet waer, beste heer baron van Hoogaerde, wat er dan ook voorvallen moge, duizend omwentelingen zouden toch myn zoo lang ontworpen, en door my zoo vurig gewenschte huwelyk met uwe edele, beminnelyke dochter niet doen mislukken? de baron. Vriend Van der Baeten, ik heb u altoos gezegd, dat ik er niets tegen zou hebben, maer dat gy daer met haer zelve moest over spreken. Zie, daer komt zy juist met hare moeder aen; op eenige oogenblikken ben ik by u. (Ter zyde.) Myn zoon een muiter!! (Af links.) Vyfde Tooneel. VAN DER BAETEN, MARGARETA, LAURA. van der baeten, diep groetend. Mevrouw de baronnes, liefste, bekoorlykste jonkvrouw {==16==} {>>pagina-aanduiding<<} Laura, aenvaerdt myne nederige, myne eerbiedige huldebewyzen. margareta. Mynheer, wy danken u over uwe blyken van vriendschap. laura. Wy zyn er zeer over gevleid. (Ter zyde.) Weldra zal ik van zyne onverdragelyke komplimenten verlost wezen. van der baeten, tusschen beide vrouwen op het voortooneel. Daer zoo even, toen ik het onbeschryfelyk geluk had u beiden hier te ontmoeten, sprak ik juist met den wel edelen heer baron van Hoogaerde, myn' hooggeachten collega in 's lands administratie, over een ontwerp dat wy sinds zoolang gevormd hadden... over het ontwerp.... betrekkelyk... laura, afbrekend. Zou de wel edele heer Van der Baeten het ontwerp gevormd hebben naer de Indiën te gaen, om fortuin te maken? van der baeten. Ho! gansch niet, myne edele, gansch niet! Ik heb integendeel besloten my voor altyd hier te vestigen.... (Met inzicht.) mits myne fortuin hier is. - Het ontwerp, dat ik met mynheer den baron gevormd had, is u niet onbekend, mevrouw de baronnes...? laura, ter zyde. O, die verwaende gek!... margareta. Het zal niet ongeraedzaem wezen, mynheer Van der Baeten, in deze zaek openhartig te spreken. Mynheer van Hoogaerde kan u vroeger wel hoop gegeven hebben, maer nu sinds lang kon hy u zyne dochter niet meer ten huwelyk beloven, daer hy vast en onwederroepelyk hare hand aen een ander heeft versproken. van der baeten. Gy schertst, mevrouw... gy schertst, daer zoo even nog..... {==17==} {>>pagina-aanduiding<<} laura, aen tafel regts. Moeder gaet het hem maer regtuit zeggen; nu, des te beter. margareta. Daer zoo even nog, zegt gy? dan heeft M. de baron willen gekken; want, vandaeg zelfs, verwachten wy den toekomenden bruidegom van mejuffer Laura. van der baeten, ter zyde. Doemenis!.. ho, dat zal zoo niet vergaen!.. laura. Ja, mynheer, wy verwachten heden den kapitein der nederlandsche zeemagt, den wel edelen, hooggeboren jonkheer Van Vloten, zoon van den hooggevierden heer Van Vloten, lid der Staten-Generael. van der baeten, zacht tot de dames. Komt hy met de schuit? laura. Neen. van der baeten, scherp, ter zyde. Ik deed ze zinken! (Luid.) Komt hy te paerd? laura. Neen. van der baeten, ter zyde. Ik deed het den nek breken! (Luid.) Komt hy in een rytuig? laura. Neen. van der baeten, ter zyde. Ik liet er de wielen afdraeijen! (Luid.) Hoe komt hy dan, vliegt hy misschien door de lucht? margareta. Neen, heer Van der Baeten, myne dochter wil u enkel doen verstaen, dat hy op dit oogenblik welligt reeds te Brussel is. {==18==} {>>pagina-aanduiding<<} Zesde Tooneel. DE VORIGEN, DE BARON. de baron, in de deur regts. Nu, myn waerde collega, zyn wy gereed? de voituer wacht ons aen de voordeur. (Trekt zyne handschoenen aen.) van der baeten, ter zyde, spottend. Waerde collega!... dien trek zal men my zoo gemakkelyk niet spelen!... (Diepbuigend voor de dames. Luid.) Beminnelyke en liefschertsende dames, veroorloof my te twyfelen aen het geen gy my daer even hebt gezegd; heden nog kom ik terug, en hoop UE. alsdan minder tot scherts, meerder tot ernstige rede gestemd te zullen vinden. (Groetend.) de baron, op den achtergrond. Ik wil zien of gy my waerheid hebt gemeld. van der baeten. Ik wil weten of gy my bedrogen bebt. (Elkander strak beziende. - Af.) Zevende Tooneel. MARGARETA, LAURA. margareta. Het verheugt my, myn kind, eenige stonden met u alleen te kunnen spreken. Er staen ons gewigtige dingen te gebeuren; wy dienen wel na te denken en rypelyk te overwegen. laura. Wat bedoelt gy, moeder? margareta. Hebt gy nu vast besloten, myn kind, een huwelyk met jonkheer Van Vloten aen te gaen? laura. Hoe kunt gy zulks vragen, moeder? Heer Van der Baetens boosheid, verborgen onder zyne schynheilige {==19==} {>>pagina-aanduiding<<} hoflykheid, kennen wy te goed om hem niet te verachten; jonkheer Van Vloten is ryk en vermogend; hy heeft eene schitterende toekomst en... ik bemin hem... margareta. Ik keur uwe keuze niet af, myn kind, als goede moeder laet ik u vry. Maer zeg my, Laura, als uw vader u dezen morgend over dit huwelyk sprak, heeft hy u dan ook niet over wat anders onderhouden? heeft hy u niet van eene onterving gesproken? laura. Hy heeft my gezegd, dat hy reeds besloten had maetregelen te zullen nemen om myne fortuin tegen die van jonkheer Van Vloten te doen opwegen. margareta. Laura, myn kind, uw vader wil, om u te begunstigen, eene onregtvaerdigheid plegen; maer, o ik ben er zeker van! gy zult er u tegen verzetten.... gy zult niet willen dat uw broeder Jooris, om u te verryken, onterfd worde! gy zult niet vergeten dat de zelfde moederlyke schoot u heeft gedragen! gy zult u herinneren dat hy uw broeder is en dat die naem u moet geheiligd blyven!... Niet waer, myn kind, gy zult eene zoo groote onregtvaerdigheid met uwe toestemming niet bezegelen....? laura, koel. Maer, moeder, Jooris heeft immers onze famillie onteerd... hy heeft immers eene vrouw uit de volksklas gehuwd... die vrouw heeft een' zoon; die zoon draegt onzen naem, en strekt ons tot eeuwige schande... o, moeder, kondet gy vergeten dat hy uw zoon is! ik zou er my by verheugen my niet meer te herinneren dat ik een' broeder heb!.... margareta, diep gevoelig. O kind, uwe tael verbryzelt myn moederhart!.. gy wilt vergeten dat gy een' broeder hebt, zegt gy!.. o, dit is niet mogelyk!... neen... even als eene moeder haer' zoon niet kan vergeten, zoo kan ook eene zuster haer' broeder niet vergeten! Het bloed spreekt immers luider! {==20==} {>>pagina-aanduiding<<} de banden der natuer zyn toch zoo ligt niet te verbreken!.. O zeg my, Laura, dat gy uw' broeder bemint, dat uw hart voor hem klopt en dat gy nimmer, neen, nimmer dulden zult dat hy onregtvaerdig tot armoede worde veroordeeld!.... laura, trotsch. Hy is immers oorzaek van zyn eigen ongeluk, moeder, niemand heeft hem tot zulk eene daed gedwongen, en het zou onregt wezen, als ik, zyne zuster, den last zyner schande moest helpen dragen! margareta. Men zal hem dus onterven! hem in den afgrond der ellende storten!... (Men hoort een rytuig). laura, naer den achtergrond. Moeder, daer houdt eene koets voor de deur stil! - Welligt is het jonkheer Van Vloten die tot ons komt.... O, moeder, geen woord aen hem over de schande van Jooris... dit mogte myn huwelyk doen mislukken! een knecht, aenmeldend. Jonkheer Van Vloten laet zich by mevrouw aenmelden. laura. Hy trede binnen. (De knecht af.) Moeder, wisch uwe tranen: ontvangen wy den jonkheer met al de hoffelykheid, welke wy aen zynen rang verschuldigd zyn. margareta. Ja!... Moeder, verbryzel uw hart! Vergeet dat gy moeder zyt, even als de dochter vergeet dat zy eenen broeder heeft! - Het zy zoo! (Zy wischt hare tranen en herstelt zich). Achtste Tooneel. DE VORIGEN, VAN VLOTEN. van vloten, deftig, hoflyk, doch niet overdreven. Mevrouw, mejufvrouw, men heeft my berigt dat mynheer de baron voor het oogenblik afwezig is; het is my {==21==} {>>pagina-aanduiding<<} zeer aengenaem door mevrouw de baronnes en hare beminnelyke dochter ontvangen te worden. margareta. Mynheer van Hoogaerde zal niet lang vertoeven; hy is voor eenige stonden met zyn' vriend en collega, ridder Van der Baeten, uitgegaen; gy zult hem voor die afwezigheid gelieven te verschoonen, wel edele heer. van vloten. Volgaerne, mevrouw. laura. Wy hadden reeds berigt van uwe komst, wel edele heer. (Zy naderen tot elkander). van vloten. Hoogst gevleid, mejuffer. margareta. Wy hopen dat er den jonkheer geen leed op zyne reis geschied is. van vloten. Alles is my, op myne driejarige zeetogten, gunstig en voordeelig geweest; mogte thans de uitslag myner reis naer België, even gelukkig, myne wenschen bekroonen! margareta. Alles laet zulks verhopen, jonkheer. van vloten. Uwe woorden geven my hoop, mevrouw... - Deelt mejufvrouw in het gevoelen harer edele moeder? laura. Volkomen, jonkheer. van vloten. Dan heb ik verder niets te wenschen. Ik heb van wege het Staetsbestuer berigt gekregen, dat ik voortaen eenen post aen het ministerie zal bekleeden, dus kan ik het woelige zeemansleven vaerwel zeggen en de genoegens van den huislyken kring smaken. margareta. Bewimpel niet langer uwe woorden, jonkheer. Myn- {==22==} {>>pagina-aanduiding<<} heer de baron heeft ons van alles kennis gegeven; wy weten welk het doel uwer reis is. Veroorloof my dus u myne dochter, als uwe aenstaende bruid voor te stellen. van vloten. Hoogst vereerd, mevrouw. (Hy kust Laura op het voorhoofd. - Zy staen regts op het voorplan. - Men hoort gerucht aen de deur). Negende Tooneel. DE VORIGEN, JOORIS. jooris, gezwind op, zonder Van Vloten, die regts op het voorplan blyft, te bemerken; hy heeft eenen kiel aen en eene muts op. Moeder, verschoon my, zoo ik dit huis, waeruit de gramschap myns vaders my gebannen heeft, nog binnentrede! Gy hebt my niet verstooten gy, en ik wist dat myn vader afwezig was. Het is om jegens hem en jegens u eenen pligt te vervullen, dat ik hier gekomen ben; de aenstaende nacht zal niet verloopen, zonder dat er te Brussel buitengewone dingen zullen gebeuren; het volk is tot den opstand gereed... en myn vader loopt gevaer door het volk aengerand te worden! margareta. Hemel! wat zegt gy!... jooris. Daer zoo even trad hy het ministerie van oorlog binnen; eene schare volks stond voor des zelfs deur, en, naer het schynt, is hy onvoorzichtig genoeg geweest, om de verbitterde menigte door barsche woorden te beledigen; ik stond op eenigen afstand aen de overzyde der Warande, maer ik heb duidelyk gehoord dat men hem uitgejouwd en bedreigd heeft... O, moeder, raed hem aen, zoodra hy te huis komt en terwyl hel nog tyd is, u en zich zelven in veiligheid te brengen? Misschien hangt uw beider leven er van af! In de woede des oproers, kent het volk geene palen; men zou uwe woning kunnen bestormen en u {==23==} {>>pagina-aanduiding<<} mishandelen!... Zorg dat hy vlugte, moeder;... intusschen ga ik zyne terugkomst bewaken!... (Jooris wil uit. - Van Vloten, die met angstige deelneming die woorden heeft aenhoord, vliegt naer hem toe, en vat hem driftig de hand; Jooris beziet hem). van vloten. Jooris, erkent gy uw speelgenoot Van Vloten niet meer? jooris. Verschooning, myn vriend, in myne verwarring en onder dit uniform had ik u op den eersten oogslag niet erkend. van vloten. Maer gy, gy Jooris!... uw uniform, die kiel, uwe verwarring... wat beduidt dit alles?... jooris. Die kiel... is het uniform van myn ambacht, ik ben een gemeene burger geworden; myn vader heeft my uit zyne woning verjaegd en my verstooten, omdat ik den heiligsten myner pligten heb vervuld, omdat ik in huwelyk ben getreden met de vrouw die ik uit gansch myne ziel beminde, omdat ik een' zoon van eene onedele vrouw heb!... Ziedaer, myn vriend, het geheim van myne kleederdragt; en wat myne verwarring betreft, die vloeit voort uit de algemeene verwarring, welke hier alom in de geesten heerscht; vóór morgen de zon opryst, zal het kanon in Brussel zyne ontzaggelyke stem laten hooren! eene omwenteling is onvermydelyk; en gy, als Hollander, en onder dit uniform, zoudt zeer wysselyk handelen u aen de woede des volks te onttrekken!... van vloten. Vreezen, dàt moet ik nog leeren, Jooris; maer voorzichtigheid is my nogthans pligt! jooris. Doe wat ik u zeg, myn vriend, ik ken de magt en de woede des volks. {==24==} {>>pagina-aanduiding<<} van vloten. En gy ook, Jooris, gy ook zweert tegen het nederlandsche bestuer te samen; zyt gy dan een aenvoerder der oproerlingen, daer gy met zoo veel gezag spreekt?.. jooris. De Belgen beklagen zich over de partydigheid van het bestuer; zy willen vry, onafhankelyk en gelyk voor de wet worden! van vloten. Een volk heeft het volle regt zyne vryheid en onafhankelykheid te betrachten; maer dunkt u niet, vriend, dat de Belgen onverstandig handelen met de twee deelen der ryke en magtige Nederlanden te willen van elkander scheuren? Noord - en Zuidnederlanders zyn immers broeders!... jooris. Ja, vriend, men moge geographische en politische scheidspalen tusschen beiden verheffen zoo veel men wil, zy zullen, ja moeten, immer broeders blyven! van vloten. Hoe begryp ik dan uwe medehulp aen zulk onverstandig werk als eene scheiding...? jooris. Omdat ik de overtuiging heb, dat wy, als staetshuishouden, voor althans elk afzonderlyk gelukkiger zullen wezen. - De Belgen hebben dorst naer vryheid, naer onafhankelykheid; alleen zullen zy bereiken wat zy, met eene zusternatie verbonden, nooit bekomen zouden; hunne vooruitgaende werking zou in de vereeniging eene tegenwerking doen ontstaen; de vooruitgang van een volk is een natuerlyke drang, welke het immer gevaerlyk is te keer te willen gaen. Ziedaer, myn vriend, waerom ik besloten heb voor de vryheid, voor de onafhankelykheid van België te stryden. van vloten. Ga dus, en dat God u behoede! Zyn uwe reden valsch, uwe inzichten zyn ten minste edel en verheven. (Hy drukt hem de hand.) {==25==} {>>pagina-aanduiding<<} jooris. Vergun my u alle onaengenaemheid te sparen, met u in veiligheid te brengen. van vloten. Dit aenbod, hoe vriendelyk ook van uwen twege, moet ik van der hand wyzen; ik zal my zelven weten te redden. margareta. Jooris, myn zoon, o, breng uw leven niet in gevaer! laura. Wie moed heeft als hy, kan dien immers best voor den mond van een kanon toonen. jooris, knielend, de hand zyner moeder kussende. Moeder, wees in der eeuwigheid gezegend! gy bemint, o ja, gy bemint uw' zoon nog!... (Hy wil af. - De Baron komt juist in de gaendery. - Jooris blyft pal staen links nevens de deur van den achtergrond). Tiende Tooneel. DE VORIGEN, DE BARON. de baron, gezwind op, zonder Jooris te bemerken. Jonkheer Van Vloten!... (Jooris ontwarende; op eens als verslagen.) Hy hier! ho, welke schande! margareta, zacht. Ja, mynheer, Jooris kwam om ons te verwittigen, om ons te redden!... van vloten. Hy kwam u berigten, dat gy eenig gevaer loopt, mynheer de baron; zyne inzichten zyn goed, verschoon hem dus... laura, trotsch. Jonkheer, met voor den onwaerdige verschooning te vragen, zult gy de gunsten myns vaders niet winnen {==26==} {>>pagina-aanduiding<<} van vloten, haer met verwondering beziende, ter zyde. Zy ook! o, dit is erger! (Hy keert zich van haer weg.) margareta. Mynheer, matig uwen toorn; Jooris was met kinderliefde bezield toen hy... de baron, onderbrekend. Met kinderliefde!.... ha! ha! ha!.... Kinderliefde!.... (Jooris staet met gebogen hoofde voor zyn' vader.) in hem, die zich zelven en ons onteert!... in hem, die in den poel der vernedering ligt gezonken, om er nooit weder uit op te ryzen!... in hem, die zyne liefde stelt in al wat laeg en verachtelyk is!... O spotterny! En hy was gekomen om my te redden! hy, die zich aen het hoofd der laffe muiters stelt om my uit te schelden!... Ja, aen het hoofd der lafhartige oproerlingen staet hy! en hy kwam om my te redden! O, die hoon is te groot!... Hy redde zyne eerlooze vrouw en zyn' zoon zonder naem! jooris, tot dan ootmoediglyk gebogen, rigt het hoofd met waerdigheid op. Mynheer, ik bemin myne vrouwen myn kind!... Myne vrouw, omdat zy deugdzaem is; myn kind, omdat myn bloed hem in de aderen stroomt!... My kunt gy beledigen, hoonen, verstooten!.... maer myne vrouw, myn kind in myn aengezicht belasteren... o! beware u God!... de baron, in vervoering. Zwyg! en vertrek van hier!... jooris, steeds voortgaende. Hen in myne tegenwoordigheid hoonen, dat zult gy niet, mynheer. Gy weet dat ik echtgenoot en vader ben! echtgenoot, die zyne vrouw uit liefde koos, die haer huwde omdat het zyn pligt was, omdat de natuer zelve het hem gebood, en die haer, daer hy eerlyk man was, tot gemalin zoude genomen hebben, al hadde hy duizend hinderpalen moeten te boven komen!... Een vader ben ik, die zyn' zoon lief heeft, omdat hy in zyn hart gevoelt wat de zoon voor den vader is, omdat hy zich zelve in {==27==} {>>pagina-aanduiding<<} zyn' zoon ziet herleven! omdat hy een vader is met een vaderlyk hart!... omdat hy... de baron, woedend. Ik heb u uit myne woning gedreven! heden heb ik u onterfd! en thans dale over uw schuldig hoofd.... jooris, onderbrekend, op eene knie. Vergeving! o vader! de baron. Thans dale over uw schuldig hoofd de vloek des vaders! (Hy wyst den uitgang en blyft zoo staen). van vloten, naer Jooris. Ik verlaet u niet, myn vriend! (De twee vrouwen links op het voorplan. - Tafereel). einde van het eerste bedryf. {==28==} {>>pagina-aanduiding<<} Tweede Bedryf. De handeling heeft plaets onmiddelyk na het eerste bedryf. - Het tooneel verbeeldt het bolwerk aen de Schaerbeeksche poort: op den achtergrond ryën boomen; regts, achterplan, de Koninglyke straet; voorplan, de Schaerbeeksche straet, tusschen beiden de woning des Barons; links, op het voorplan, boomen; op het achterplan de Schaerbeeksche poort, die des noods kan onzichtbaer blyven. Eerste Tooneel. JOORIS, VAN VLOTEN. jooris, in de grootste verslagenheid, struikelt de trappen af van het huis zyns vaders; Van Vloten ondersteunt hem. De vloek!... o, de vloek eens vaders is eene pletterende vermaledyding!... (Hy wankelt.) van vloten. Houd u kloek, Jooris, schep moed, o, ik bezweer u, schep moed... jooris, na eene korte poos, verlaet langzaem den arm van zyn' vriend en spreekt in kalme vervoering. Door zyn eigen vader gevloekt worden!.... Verbannen uit het vaderlyke huis, verjaegd en vermaledyd als een schurk, als een booswicht!... En wat heb ik misdaen?.... Ho! God zy my tot getuige, dat ik niets dan mynen pligt heb gedaen!... (Tot Van Vloten.) O, ik bid u, vriend, ik {==29==} {>>pagina-aanduiding<<} smeek u te gelooven dat ieder deftig man, dat gy in myne plaets, even als ik zoudet gehandeld hebben!... En myn vader vervloekt my, myne zuster haet my, myne moeder wordt gedwongen my hare liefde te verbergen!... Ho, het is te veel! myn God, die last is my ondragelyk!... (Hy valt op de bank links en verbergt zyn aengezicht met een' zakdoek.) van vloten, ter zyde. Van welk afgryslyk tooneel ben ik hier getuige geweest!... De vader vervloekt den zoon; de zuster haet den broeder... Ho, zoo lang zy haer broeder haet, kan ik haer niet beminnen! o neen, ik kan in geene familie treden waer zulke wanorders heerschen. Jooris is eene brave ziel, dien mag ik niet verlaten. (Tot Jooris, hem oprigtende.) Myn vriend, ik heb my aen u niet bedrogen; om te doen wat gy gedaen hebt, hoeft men moed te bezitten. Welnu, als moedig man, die ge zyt, moet gy het hoofd krachtig verheffen en het onheil met fierheid weêrstand biên! jooris, langzaem. Krachtig het hoofd verheffen... het onheil met fierheid weêrstand biên... Ik dank u, vriend, gy zyt een waerdig man, ik dank u!... Uwe woorden spreken my moed in, uwe vriendschap doet my herleven!... Doch, zoo de tranen, die thans over myne wangen rollen, u verwonderen, dan hebt gy, by alles wat gy heden gehoord en gezien hebt, op verre na de uitgestrektheid myner rampen niet afgemeten. Ik heb zoo veel geleden, myn vriend! o ja, ik heb zoo veel geleden! van vloten. Ik kan zulks bevroeden, Jooris; het moet grievend wezen, één voor één de banden der innigste verknochtheid aen vader, moeder en zuster in het hart te voelen losrukken; op eens van den hoogeren stand tot den rang van nederig burger, van werkman te vervallen! O, ik besef dit alles... maer... jooris. Gy kunt dit niet in al zyne uitgestrektheid beseffen, {==30==} {>>pagina-aanduiding<<} myn vriend. Gy weet niet, wat ik dagen en nachten gezwoegd heb voor vrouw en kind... van vloten. Ja, hard moest u het werken vallen, gy die aen niets dan aen weelde en geneugten gewoon waert. jooris. Bedrieg u deswegens niet, myn vriend, het werk is juist wat my tot heden gered heeft, wat my aen het gemis van weelde en geneugten ongevoelig heeft gemaekt. De liefde, de onuitsprekelyke liefde, welke ik voor myne gade koester, geeft my kracht en moed om te werken, om te slaven. Dit is het dus niet waerom ik lyd en geleden heb, o neen, myn vriend, geloof my, zoo lang ik krachten heb en werken kan, zal het verlies van titels, van weelde en pracht my niet ongelukkig maken!... Maer de verachting met welke myn vader my bejegent, de afkeer welke myne moeder in het openbaer voor my toonen moet, ziedaer, myn vriend, wat my verplettert... wat my doodt!... van vloten. En Laura deelt volkomen in het gevoelen uws vaders? zy ook veracht u! Daereven heeft zy in myn byzyn eene tael gevoerd, die my op eene zonderlinge wyze heeft vervreemd!... jooris. Myne zuster heeft er, wel is waer, in toegestemd, dat ik ten haren voordeele zou onterfd worden; zy ook heeft my miskent en misacht... maer zy is jong en onervaren... niet boos, geloof my, vriend, zy heeft wel een fier, maer geen boos hart. van vloten. Jooris, gy weet wat het doel myner reis in Braband was: ik moest, volgens afspraek onzer ouders, uwe zuster Laura huwen. Dit plan was, zoo 't schynt, van over een drietal jaren gesmeed en het misviel my ook niet; uwe zuster is lief en behoort tot een deftig huis, doch na het voorgevallene, na het onregt dat u wordt aengedaen, kunt gy wel begrypen dat er geene spraek van huwelyk meer wezen kan tusschen uwe zuster en my, zoo lang... {==31==} {>>pagina-aanduiding<<} jooris. Gy vat het al te streng op, myn vriend, geloof my, Laura is niet boos; zy is fier, eenigzins trotsch, maer dit kan men by een jong, schoon meisje, van adelyken huize, dan toch zoo euvel niet opnemen. van vloten. Dit neen, Jooris; maer zy heeft met uwe onterving ingestemd, en dit is, myns dunkens, eene gewigtigere daed. jooris. Dit heeft zy uit liefde gedaen. En wat doet men niet uit liefde!... Ik, by voorbeeld, ik heb myn hart tot eene hel van tormenten gemaekt en onheilen op het vaderlyk huis getrokken. van vloten. Dit heeft zy uit liefde gedaen, zegt gy, hoe meent gy dat? jooris. Uit liefde tot u. Laura weet dat uwe fortuin veel aenzienelyker is dan de hare, en om het evenwigt in uw beider vermogen te brengen, heeft zy den broeder aen den gemael opgeofferd. Wat kwaed ziet gy daerin? van vloten. Jooris, gy zyt een zonderlinge geest; uwe rede treft my. Uwe toegevendheid en braefheid overwinnen in my den afkeer, dien ik reeds voor uwe zuster gevoelde; doch ik zou thans tot geen huwelyk met haer kunnen besluiten. jooris. Zy handelt onder de drukking haers vaders; dit kunt gy haer tot geene misdaed aenrekenen. van vloten. Indien er spraek van onterving is, zoo zal er geene kwestie van huwelyk wezen. Onthoud die woorden, myn vriend!... (Men hoort volksgeroep en geschut in de verte). jooris, verschrikt op 't hooren van 't geschut. Myn God! daer begint reeds de oproer, en ik laet u hier in gevaer! Hoort gy het gedommel van het geschut? de {==32==} {>>pagina-aanduiding<<} wachten worden aengerand! Verlies geen stond, kom, volg my naer myne woning, zy is hier digt by, eenige schreden buiten de poort; myne vrouw zal u van myne kleederen ter hand stellen en u eene veilige schuilplaets aenwyzen... Volg my! van vloten, hem by de hand nemende. En gy, Jooris, wat zyt gy willens? (Hem strak beziende.) jooris. Voor de onafhankelykheid van België te stryden!... (Geschut in de verte). van vloten. Gy vergeet dus dat Nederlanders broeders zyn!... jooris. Nederlanders zyn broeders! Zy zyn het immer geweest en zullen het altoos hlyven! van vloten. Ik begryp dus niet waerom gy een stryd tegen Holland voeren wilt. jooris. De Belgen hebben niets tegen Holland. Nog eens: Belgen en Hollanders zyn nederlandsche broeders. Voor het oogenblik moeten de Belgen het juk van het hollandsche bestuer afschudden; in den gang hunner vryheid hebben zy meer onafhankelykheid noodig. Wat er in de toekomst tusschen de beide broederstammen van Nederland te doen staet, dit zal ons de tyd wel uitwyzen... (Volksgeroep.) Van Vloten red u! uw uniform zou u verraden... (Uitziende.) De opstandelingen komen langs hier!... Volg my! (Hy wil links af.) van vloten. Jooris, myn vriend, ik bezweer u, bemoei u niet met de omwenteling, die hier staet uit te barsten. Geloof my, de Belgen zullen het zich beklagen de goudmynen der hollandsche coloniën voor hunnen handel te hebben gesloten. (Geroep en geschut in de verte.) jooris. Vlugt! vlugt! of het is te laet!... {==33==} {>>pagina-aanduiding<<} van vloten. Gy blyft dus by uw besluit? jooris. Ik bemin de vryheid en myn vaderland! Doch red u! red u! (Hy trekt hem voort.) van vloten. Bezorg my eene andere kleeding, zoo hoef ik u niet te verlaten. jooris. Kom naer myne woning! (Gezwind af, langs het linker achterplan.) Tweede Tooneel. VOLKSMANNEN, daerna DE BARON. (De volksmannen zyn met kielen en mutsen gekleed en van geweeren voorzien; in hunne gordelriemen dragen zy pistolen en ponjaerds. - Zy komen regts op uit de Koninglyke straet en gaen links af langs de Schaerbeeksche poort, onder het geroep van: Leve de vryheid! leve de onafhankelykheid!.. Men hoort nogmaels geschut in de verte). de baron, angstig uit zyne woning komende, bergt twee pistolen in zyne binnenzakken en komt naer het voortooneel. Wat hoor ik? Dat gerucht!... O ja, het is wel zeker de muitery, die alreede het hoofd opsteekt! (Hy treedt schuins het tooneel op en ziet uit langs den kant der Koninglyke straet.) Ho, dat grauw! daer loopt het reeds met hoopen langs de straten. Maer wacht, nog dezen avond komen de hollandsche hulptroepen in de stad, en dan zal men van die vermetelen wel kanonvleesch maken!.... Nemen wy intusschen de strengste maetregelen. - Langs hier (voorplan) kom ik ongehinderd aen het ministerie... (Hy wil af, Van der Baeten komt juist op langs het voorplan.) {==34==} {>>pagina-aanduiding<<} Derde Tooneel. DE BARON, VAN DER BAETEN. de baron. Ha, myn goede vriend Van der Baeten, gy kunt, gy moet my helpen! Gy hoort het, de omwenteling barst uit! Er moeten mannen van kracht en wil gevonden worden om dat zotjesspel tegen te houden! (Geroep: Leve de Vryheid! - Het volk gaet terug het tooneel over, behalve Vrymoed met zyne mannen.) Hoort gy dat geroep van leve de vryheid! weet gy wat zy door vryheid verstaen? - Tot u, tot my te mogen zeggen: ruimt uwe plaetsen, wy willen ze hebben!... Kom, vriend Van der Baeten, laet er ons alles, ons leven toe wagen om onze plaetsen, om onze fortuin te behouden. (Hy wil hem meètrekken.) van der baeten, koudweg. Heer baron, gy hebt my wel eens gezegd, dat iemand, die in de wereld, vooral langs politieke wegen, verre komen wil, met omzichtigheid zyne stappen op het spoor der fortuin dient te rigten; welnu, heer baron, ik volg thans uwen vaderlyken raed... Neem het niet kwalyk, heer baron. (Groet spottend.) de baron, verwonderd. Wat mag die tael beduiden? Ik versta u niet, of vrees u te verstaen! Verklaer u, de tyd dringt tot spoed... van der baeten. Ik zou ongelyk hebben, heer baron, u myne opregte gevoelens te verbergen. Zie hier myne gedragslyn: de omwenteling is niet meer tegen te houden, dit is klaer; ik ga nu zoo wat goed nazien of zy wel kans van gelukken heeft, zoo ja, dan zal ik er trachten myn voordeel uit te trekken; altyd uwen vaderlyken raed volgende, heer baron. de baron. Gy zoudt dan... met de muiters aenspannen, gy!... een man die by eene omwenteling alles te verliezen heeft!... Ho! dat is eene ongehoorde dwaesheid!... van der baeten. Toch niet, heer baron; gy, ja, gy hebt alles by eene {==35==} {>>pagina-aanduiding<<} omwenteling te verliezen. Gy hebt u reeds te verre in uwe hollandschgezindheid vooruitgezet om nu nog terug te kunnen wyken. Gy kunt niet anders dan getrouw aen Oranje blyven; maer moestet gy uwe plaets verliezen, zoo zal ik wel zorgen dezelve te bekomen. (Spottend.) Zoo zal alles tusschen vrienden nog niet verloren wezen! de baron. Gy rekent dus reeds op myne plaets, gy? Ho! maer... van der baeten. Wel zeer natuerlyk, heer baron. Uw oude vriend mag toch wel op iets rekenen; uwe dochter geeft gy aen een' Hollander, dat uwe plaets aen een' Belg zy, dat is immers niets te veel. de baron, in gramschap. Ho, wie had ooit in u... van der baeten, afbrekend. Verschooning, heer baron, gy hebt te veel verstand om u zelven door gramschap te vernederen, en, wat meer is, uw tyd is thans te kostelyk, om dien aen ydele woorden te verspillen. (Buigt het hoofd en gaet het tooneel op.) de baron, langs het voorplan afgaende. Ho, die verrader!... doch dit zal hem berouwen... van der baeten. Nu myne beurt.... (Het huis des barons beziende.) Die Hollander mag ik niet vergeten. (Ziet langs het voorplan uit.) De baron is vertrokken. (Volksgeroep.) Thans zit de Hollander welligt by zyn toekomende bruidje; het oogenblik is gunstig om de duifjens te stooren. (Geroep.) Die menigte zal my dienen. (Af, achterplan regts.) Vierde Tooneel. MARGARETA, LAURA, DE KNECHT. de knecht komt omzichtig uit de woning en ziet langs de Koninglyke strael uit. - Tot zyne meesteres, die met Laura den trap afkomt: Hier is geen gevaer, mevrouw. Maer ginds, verder op, in de Koninglyke straet krioelt het van volk. (De vrouwen treden het tooneel op). {==36==} {>>pagina-aanduiding<<} margareta. Jozef, zoudt gy niet, zonder u aen gevaer bloot te stellen, kunnen gaen zien wat er zoo al in de stad gaende is, en hooren of uw meester niets van het volk te vreezen heeft? de knecht. Ja wel, mevrouw. margareta. Tracht my ook nieuws van Jooris te brengen; zoo gy hem ergends ontmoet, zeg hem dat zyne moeder hem bidt en smeekt dat hy zich toch niet blootstelle, dat hy voorzichtig weze!... de knecht. Ik ga, mevrouw, en zal u berigt brengen. (Ter zyde.) Om de nieuwsgierigheid der vrouwen te voldoen, moet men alles wagen. (Af, achterplan regts.) laura. Moeder, gy zyt wel met Jooris bezorgt en gy vergeet het gevaer waerin wy zelve verkeeren. Kom binnen, moeder, en laet ons om Jooris niet meer bekommerd wezen, dan hy zelve het om ons is. Als hy u een waerdige zoon en my een teedere broeder ware, dan zou hy hier by ons wezen om ons te beschermen. margareta. Gy zyt wel onregtvaerdig, myn kind. Het moederhart alleen kan bevroeden wat al folteringen een toestand als de myne baert!... De vader onterft en vervloekt den zoon, de zuster haet den broeder en de moeder is onmagtig!... zy lydt, hare ziel verscheurt, en niemand! niemand heeft medelyden met haer!... O myn kind, spare u de Hemel, zoo gy immer moeder wordt, folteringen gelyk aen de myne, te moeten doorstaen!... (Jooris verschynt, hy wil naer zyne moeder, doch houdt zich in.) Jooris is myn zoon, gy zyt myne dochter, gy beiden zyt myne kinderen, myn bloed! ik moet u dus beiden lief hebben!... laura. Nog eens, moeder, laet de rede op uwe al te groote {==37==} {>>pagina-aanduiding<<} teêrgevoeligheid zegepralen... Als Jooris zyne moeder beminde, dan zou hy immers hier zyn om haer in het gevaer te verdedigen!... Vyfde Tooneel. DE VORIGEN, JOORIS. jooris, invallend. En hy zweert by zyne ziel dat haer geen leed zal geschieden, zoo lang zyn arm een wapen zal kunnen bestieren!... (Hy drukt zyne moeder in zyne armen). margareta. Myn zoon, o myn arm kind! vergeet het gedrag uws vaders! Hoop! o laet ons hopen! hoop en moederliefde zal verwinnen!... jooris. O, moeder, uwe liefde alleen is in staet om my de noodige kracht, om my de noodige wysheid tot het wederhouden myner wraek te geven, want myn boezem is eene hel... De vloek myns vaders en de haet myner zuster ryten hem aen stukken!... margareta. Myne liefde zal u tot den dood versterken! jooris. Dank, moeder, o dank voor zoo veel heil!... O ja, ik gevoel het, moederliefde verwint altyd!... Immers, wat vermag de vloek eens onregtvaerdigen vaders... wat vermag de haet eener verblinde zuster op een hart dat de liefde eener moeder bezit!... O ja, ik voel my sterk! Hoop! laet ons hopen, en moederliefde zal verwinnen!... (Tot Laura, die hare tranen wischt en zeer bewogen schynt.) En gy, myne zuster, gy zult uit verblindheid niet langer de liefde uws broeders miskennen, niet waer? gy zult my vergeven, my beminnen, in name der liefde welke onze goede moeder ons beiden toedraegt. (Hy vat hare hand en die zyner moeder.) Niet waer, Laura, gy zult uw hart niet langer voor de stem der natuer sluiten, gy zult my vergeven, my beminnen... zoo als ik u vergeef en u bemin {==38==} {>>pagina-aanduiding<<} O, ik eerbiedig het besluit myns vaders, hy late u zyne gansche fortuin erven, hy make u ryk, hy doe u in de groote wereld schitteren! ik zal arm wezen!... ik zal werken, ik zal myne armoede en mynen nederigen stand voor u verbergen!... maer, o myne zuster, verstoot de liefde uws broeders niet!... margareta. Uwe moeder bezweert u, verstoot de liefde uws broeders niet!... laura, snikkend. O myn God, waerom moest hy toch onze famillie onteeren! hy was anders zoo goed! zoo braef!... margareta, gaet over tot Laura. Omhels uw broeder, dat uwe moeder uwe verzoening zegene! laura, zeer gevoelig. Hy is toch myn broeder!... (Zy omhelzen elkander). margareta. Ontvang, o myn God, den dank eener moeder, die in de verzoening harer kinderen herleeft!.... (Volksgeroep en geschut). jooris. Spoedt u binnen! (Hy ziet uit). laura. Is het gevaer dan zoo dreigend?... margareta. Myn zoon verlaet ons niet!... jooris, de twee vrouwen naer de deur geleidende. Wees gerust; uw zoon, (Hy kust zyne moeder.) uw broeder (Hy kust zyne zuster.) waekt op u! margareta, in de deur. God beware myn zoon!... (Af met Laura.) jooris. Er zyn omstandigheden in welke de liefde tot het vaderland elk ander gevoel moet dempen! met voor de {==39==} {>>pagina-aanduiding<<} vryheid te stryden, strydt men voor de algemeene moeder van het menschdom!... Zesde Tooneel. JOORIS, VRYMOED, met zyne mannen, die in het begin van het bedryf over het tooneel gingen, - links op. vrymoed, gevolgd van een zestal mannen. Ha, Jooris, ik ben verheugd u hier aen te treffen! jooris. Welnu, welk is de uitslag uwer zending? vrymoed. Wy hebben de stellige overtuiging dat de hollandsche troepen in optogt naer Brussel zyn; dezen nacht zullen zy langs de schaerbeeksche poort in de stad trachten te dringen. jooris. Wy moeten zulks ten allen pryze beletten, want moesten zy zich van de Warande meester maken, zoo konden zy, gedurende verscheidene dagen, van daer de stad in bedwang houden. Gy zult stipt myne bevelen nakomen. vrymoed. Wy zyn gansch aen u, en betrouwen ons op uw wys beleid. jooris. In de omstandigheden waer wy ons bevinden, moet er eene strenge regeltucht in acht genomen worden; anders begaet het volk dwaesheden. (Geroep in de Koninglyke straet). vrymoed. Daer naderen onze gezellen! (Het volk op.) jooris. Ieder kent het ordewoord en de afgesprokene voorwaerden van gisteren avond. {==40==} {>>pagina-aanduiding<<} Zevende Tooneel. DE VORIGEN, VAN DER BAETEN, DAPPERHART, WINDMANS, REGTAERT, gewapend VOLK. (Het volk schaert zich op het achterplan; de opperhoofden met Jooris vooraen.) volk. Leve de vryheid!... leve de onafhanklykheid!... jooris. Ja, vrienden, leve de vryheid! leve de onafhanklykheid. Maer dat het zich heden by geen geroep bepale; wy moeten de vryheid en de onafhankelykheid door onzen moed, door onze liefde voor het vaderland winnen!... Aen het werk dus ter verwinning van vryheid en onafhankelykheid!... volk. Ten stryde ter dood! jooris. Vrienden, ik heb zoo even berigt ontvangen, dat er hollandsche troepen in optogt zyn om dezen nacht in Brussel te vallen! dit zullen wy verhinderen; want morgen moet de stad vry zyn en onder een voorloopig Bestuer staen! de stadspoorten moeten dus goed bewaekt blyven; voornamelyk deze hier; het is langs hier dat de troepen opkomen; om ons niet te laten overrassen, moet eene wacht van trouwe mannen den omtrek op eene halve myl afstands bewaken. Ga, Vrymoed, stel u aen het hoofd dezer mannen, (Een zestal.) gy kent myne bevelen. vrymoed. Reken op ons, kapitein! (Vrymoed met zyne mannen links af.) jooris. Dapperhart, ga met uwe mannen (Nog een zestal) naer het stadhuis; doe al de posten verzekeren en deel den kamaraden onze bevelen mede. dapperhart. Getrouw en onwankelbaer voor de vryheid van het land!... (Mannen af, voorplan regts.) {==41==} {>>pagina-aanduiding<<} jooris. De overige mannen blyven hier, onder bevel van Windmans en Regtaert, de poort bewaken. Ik ga intusschen de Warande met wachten doen omzetten en zoo veel volk mogelyk vergaderen, straks vervoeg ik my hier by u; intusschen... moed en waekzaemheid! (Wil af.) windmans. O, geen Hollander zal ons levend ontsnappen!.... jooris, terug. Niet zoo, vriend, ieder Hollander is uw vyand niet; hy, die u beletten wil uw land vry en onafhankelyk te maken, wie hy dan ook zy, die is uw vyand! hy, die u aenrandt als gy voor het geluk uwer broeders werkt, verplet hem, wie hy dan ook zy, want hy is uw vyand!... Mannen, wy stryden niet tegen het hollandsche volk, maer tegen de vyanden van onze vryheid en onafhankelykheid!... volk. Leve onze kapitein!.... (Jooris af, achtergrond regts.) windmans. Hoe die kapitein Jooris dat aerdig uitlegt; de Hollanders zyn onze vyanden niet, zegt hy; wel wie moeten wy dan bestryden? regtaert, vooruittredende. Het hollandsche volk is ons nooit vyandig geweest, integendeel, Noord-en Zuid-Nederland zyn te samen door verbroedering magtig, maer eigenzin en styfhoofdigheid van het Staetsbestuer zyn misbruiken, die de scheiding der twee zusterdeelen van Nederland voor het oogenblik noodzakelyk gemaekt hebben. Dat wil de kapitein Jooris zeggen, en hy heeft groot gelyk. van der baeten, tusschen tredend. Weet gy waerom de kapitein Jooris dat zegt? windmans. En waerom dat? van der baeten, tusschen tredend. Omdat gy geen kwaed zoudet doen aen den Hollanderspioen, die daer in zyns vaders woning verborgen zit. {==42==} {>>pagina-aanduiding<<} windmans. Een spioen! daer?... van der baeten. Ja, een man door het hollandsch gouvernement gelast ons land te verraden! windmans, Ons land verraden!... en die kerel zit hier in het huis van den hollandsch gezinden baron van Hoogaerden? van der baeten. Van den hollandsch gezinden, die ons ook verraden zou, als hy maer kon. windmans. Ja, ja, dat weten wy genoeg! weg met den verrader!.. Laet ons de deur open loopen!. volk. De deur open! de deur open!... regtaert, vooruit. Eerbiedig de woning eens burgers. volk. De verrader! op! vooruit! (Men breekt de deur open.) regtaert, ter zyde. Al wat ik kan, is den kapitein gaen verwittigen. (Af achtergrond regts.) van der baeten, ter zyde. Dat gaet; Van Vloten gevangen of gedood.... ik schaek de dochter onder voorwendsel van ze te redden.... (De mannen zyn allen binnen; Van der Baeten volgt ze op de hielen. Van Vloten komt juist op dit oogenblik langs den achtergrond links op; hy is in burgerkleeding, geknopten jas en muts). Achtste Tooneel. DE VORIGEN, VAN VLOTEN. van vloten. Ik kan of mag het bevel myns vriends niet eerbie- {==43==} {>>pagina-aanduiding<<} digen! welligt komt hy in gevaer - en ik moet hem bystaen. (Van der Baeten komt op dit oogenblik met Laura in den arm uit de deur, Margareta volgt hem.) margareta, in de deur. Myne dochter! help! help! o, schenk my myne dochter weder!... van vloten. Sta!... (Eene pistool op Van der Baeten.) Laet die vrouw los! lafaerd!... (Van der Baeten laet Laura, die in haer moeders armen valt, los; hy springt regts naer het voorplan). windmans, gevolgd van zyne mannen, uit den huize komende. Wy hebben alles doorzocht, er is geen Hollander te vinden; wat heeft die schreeuwer ons wys gemaekt? (Hy wil Van der Baeten aengrypen.) van der baeten, Van Vloten aenwyzende. Hy is hier de verrader! de spioen! windmans, vliegt op Van Vloten aen. Hy volge ons! of hy sterve!... (De mannen omringen Van Vloten, die, kalm, de vrouwen ondersteunt; Van der Baeten blyft regts ter zyde). Negende Tooneel. DE VORIGEN, JOORIS, REGTAERT. jooris, in verwarring op; hy ziet dat men Van Vloten wil aenhouden. By God! laet af!... wie vermeet zich de hand op een vreedzaem man te leggen!..... (Margareta en Laura bemerkende.) Myne moeder! myne zuster!... (Het volk deinst achteruit). {==44==} {>>pagina-aanduiding<<} Tiende Tooneel. DE VORIGEN, DE BARON. de baron, in de vlugt langs het voorplan op, wil zyne woning binnen; in de deur. God! myn huis geplunderd!.. van der baeten, Jooris, die vooraen het volk staet, aenwyzende. Ziedaer, uw zoon is de aenvoerder der plunderaers!.... de baron, naer zyne pistool grypende. Ho, doemenis!.. (Hy schiet). jooris, nederstortend in de armen van Van Vloten, tusschen zyne moeder en zyne zuster. God! myn God!.... (Men hoort hevig geschut en wapengerucht). regtaert, op het achterplan. De vyand genaekt de poort! mannen, vooruit! (Het volk naer de poort. Van der Baeten vlugt). jooris, met krachtinspanning. Ik sterf!.. maer myn vaderland wordt vry!... (Geschut). einde van het tweede bedryf. {==45==} {>>pagina-aanduiding<<} Derde Bedryf. Drie dagen na het tweede bedryf. - Ryke zael ten huize van baron Van Hoogaerde; twee deuren lings, galery op den achtergrond, eene deur regts. Eerste Tooneel. de baron, alleen, voor zyne schryftafel; regtstaende by het opgaen der gordyn. Ja, er dient een besluit genomen te worden! de toestand is onverdragelyk! alles spant tegen my te samen! het noodlot schynt my op eens te willen verpletten!.... Maer de wil eens moedigen mans is ook krachtig.. wil en moed hebben my nooit ontbroken... heden zullen zy my redden!.... (Hy belt.) Het zy dan zóó... (De knecht verschynt op de gaendery.) Berigt mevrouw de baronnes, dat ik hier op haer wacht en geen tyd te verliezen heb. (De knecht af.) Ongetwyfeld zal zy my tegenstand doen, maer ik zal onwankelbaer blyven... anders is er geene uitkomst te verhopen.... Tweede Tooneel. DE BARON, MARGARETA. margareta, links op. Mynheer. de baron. Mevrouw, dezen nacht vertrekken wy naer Holland; bereid u en uwe dochter op die reis voor. {==46==} {>>pagina-aanduiding<<} margareta. Mynheer! op dit oogenblik eene zoo gevaerlyke reis ondernemen... uwe dochter blootstellen...! de baron. Mevrouw, het is besloten, en best zoudet gy doen er u niet tegen te verzetten; want de redens die my aensporen om zulk ontwerp uit te voeren zyn van ernstigen aerd. Gy weet het, mevrouw, de omwenteling is voltrokken, de hollandsche troepen hebben Brussel verlaten; er is een voorloopig gouvernement aengesteld, waervan de meeste leden myne politieke vyanden zyn; ik loop dus gevaer met langer hier te blyven. Van eene andere zyde heb ik de stellige verzekering in Holland goedgunstig ontvangen en tot eenen aenzienlyken post verheven te worden. En wat meer is, de uitvoering van myn besluit zal onze familiezaken begunstigen. Ik heb, met alle mogelyke opzoekingen, geene de minste narigten van jonkheer Van Vloten kunnen bekomen; hy is, er valt niet aen te twyfelen, by het uitbarsten der omwenteling terug naer Holland gevlugt; wy zullen ons aldaer by hem vervoegen en zyn huwelyk met Laura kan ongehinderd gesloten worden... Gy begrypt dat ik niet handel zonder nadenken; gy bevroedt dat myne pligt alleen my tot zulk een besluit heeft gedreven.? margareta. Dit alles begryp en bevroed ik, mynheer, maer wat my allervreemdst voorkomt is dat ik, onder al uwe beweegredens, er niet ééne aentref, die het aendenken uws ongelukkigen zoons verraedt!... de baron, met gesmoorde gramschap. Het aendenken myns zoons, mevrouw...! Heb ik myn zoon niet gevloekt... uit myn huis verjaegd... heb ik hem niet....! (Eene poos.) Waerom spreekt gy van hem in myne tegenwoordigheid, mevrouw?.... margareta. Myn God! hoe kunt gy zulks vragen!... waerom ik van den zoon in de tegenwoordigheid des vaders spreek...! (Vervoering.) Wel, omdat welligt de vader den zoon gedood heeft!... {==47==} {>>pagina-aanduiding<<} de baron. Nogmaels ydele teêrgevoeligheid, mevrouw. En welke verzekering hebt gy daervan, spreek! margareta. Voor drie dagen, by het uitbarsten der omwenteling, toen gy in uwe blinde woede eene pistoolscheut op hem lostet, is hy stervend in myne armen gezonken; ik heb al myne krachten ingespannen om hem hier in onze woning te sleuren, maer ik heb de tegenwoordigheid van geest verloren; men heeft hem my ontrukt, vrienden of vyanden, ik weet het niet; toen ik tot my zelven kwam, lag ik met myne magtelooze dochter op den drempel van dit huis uitgestrekt!.. en sinds zyn alle poogingen om hem weêr te vinden vruchteloos gebleven!.. O, mynheer, het voorgevoel eener moeder is zelden bedriegelyk... en eene inwendige stem zegt my dat Jooris, onze miskende, onze rampzalige zoon, reeds dood is!... (Weent). de baron. En het ware dan zoo, mevrouw, welke schuld heb ik deswegens op my te laden? In tyden van oproer, als de zoon het huis des vaders plundert, heeft de vader het regt den zoon te dooden! margareta. in vervoering. De vader heeft het regt den zoon te dooden!... - o goddelyke goedheid, vergeef hem dezen laster, die godheid en menschheid hoont!... de vader heeft het regt den zoon te dooden!... En wat regt heeft dan de moeder...! de arme moeder.. wat kan, wat vermag zy? - te lyden, te weenen, en te sterven!.... (Zygt op een stoel neder). de baron. Mevrouw!.. (Hy wil haer ondersteunen; wederhoudt.) Doch neen!... weg, met die ydele vrees! myn ontwerp ten uitvoer brengen, dit is myne pligt! geene inderpalen zullen my wederhouden!... Van der Baeten heeft my verraden! myn zoon heeft my onteerd! myne vrouw is een bron van tranen en weemoed! myn vaderland verstoot my!.... dus geen tyd verloren, geene moeite ontzien {==48==} {>>pagina-aanduiding<<} om al de banden die my knellen te verbryzelen! Maken wy alles tot de reis gereed en morgen zyn wy verlost? - (Tot Margareta.) Mevrouw, gy hebt dan de noodzakelykheid van myn besluit begrepen; bereid u om dezen avond Brussel te verlaten; ik reken op uwe gehoorzaemheid. margareta. Ik heb my nooit, als gade, tegen uwen wil verzet, mynheer; maer in dit geval zult gy goedvinden dat de moeder handele, en de pligten der gade zich aen de regten der moeder onderwerpen! de baron. De wet gebiedt dat de gade haren man volge!... (Regts af). Derde Tooneel. MARGARETA, LAURA. laura, links op. O moeder, nog immer slechte tydingen! de berigten welke men zoo even brengt, zyn een nieuw bewys dat alle pogingen om Jooris en jonkheer Van Vloten weêr te vinden, vergeefsch zullen wezen. margareta. O myn kind, onze rampen zyn eindeloos! verneem dan dat uw vader, in onzen ellendigen toestand, te midden der gevaren eener vreesselyke omwenteling, met ons beiden, zwakke vrouwen, nog dezen nacht naer Holland vlugten wil! laura. Wat droeve tyden beleven wy thans! en wat al onheilen hangen ons nog over het hoofd!... En ik die my tot het huwelyk bereidde! margareta. Uw vader veronderstelt dat jonkheer Van Vloten reeds terug in Holland is; dat wy hem ginder zullen aentreffen, en dat dus uwe huwelyksplannen niet zouden verloren wezen. {==49==} {>>pagina-aanduiding<<} laura, opgeruimder. Met die veronderstelling, zou het zoo slecht niet wezen, moeder, als wy het maer waegden te vertrekken; vader kan gelyk hebben. Jonkheer Van Vloten zal de gevaren der omwenteling ontvlugt zyn. O, laet ons de reis, op Gods genade, maer ondernemen, moeder! margareta. De hoop op uw aenstaende huwelyk bedriegt, en de liefde verblindt u, myn kind; gy besluit al te ligtzinnig. Ik kan niet gelooven dat jonkheer Van Vloten Brussel verlaten hebbe; dit zal hem overigens in het gevaer, waer wy hem laetst gelaten hebben, volstrekt onmogelyk geweest zyn. Herinnert gy u nog wel, dat hy in handen zyner vyanden was? dat Van der Baeten hem verraden had op het oogenblik dat Jooris aen zyne zyde viel; dat wy beiden in de verwarring, door angst, de tegenwoordigheid van geest verloren... Dit alles doet my veronderstellen, ja, ernstig vreezen, dat uw verloofde in de handen zyner vyanden gebleven is en zich thans welligt in een groot gevaer bevindt... laura. O! moeder, uwe woorden doen my beven! margareta. Wy moeten alle hoop niet opgeven, myn kind, maer tevens mogen wy ook door onvoorzigtigheid onze rampen niet vergrooten. Gy zult begrypen, myne dochter, dat onze vlugt naer Holland eene uitzinnige daed zou wezen, zoo lang wy in de onzekerheid nopens Jooris en jonkheer Van Vloten verkeeren; wy moeten dus M. van Hoogaerden tot een ander besluit trachten over te halen; wy zullen hem bidden en smeeken dat hy ons alle verdere onheilen spare!.. Vierde Tooneel. DE VORIGEN, VAN DER BAETEN. de knecht, aenmeldende. Ridder Van der Baeten. (De vrouwen verschrikken, de knecht af). {==50==} {>>pagina-aanduiding<<} margareta. Van der Baeten!.. myn God, wat beduidt dit bezoek, na alles wat er voorgevallen is!.. laura. O moeder, die man doet my beven! zyne lagchende boosheid komt my voor als eene helsche furie! (De vrouwen op het voorplan links). van der baeten. Mevrouw, - mejufvrouw... myne eerbiedige, myne nederige groetenissen... Ik was dan eigenlyk gekomen, om met mynheer den baron te spreken; doch, het misvalt my niet vooraf met moeder en dochter, over de zaek die my herwaerts leidde, te kunnen handelen; het betreft u dan ook regtstreeks, en welligt kunt gy er veel aen toebrengen, om alles ten beste te schikken...! Kortom, ik doe heden den laetsten stap om te verkrygen wat my, naer alle billykheid, toekomt... Gy weet beiden hoe ik sinds jaren de slaef van den baron geweest ben; hoe ik u, mevrouw de baronnes, met eerbied omringde, en hoe ik (Buigend.) mejufvrouw Laura beminde en aenbad. Ook kon ik, naer alles wat de baron my gezegd en beloofd had, er vast op rekenen dat mejufvrouw Laura myne gade zou worden! Nu, onder de drukking van politieke omstandigheden, heeft de heer baron geloofd zyn gegeven woord te mogen intrekken. Maer gy, vrouwen, gy zult de uitgestrekheid van uwen pligt beseffen; gy, vrouwen, weet beter wat beminnen is! Ja, ik heb er de overtuiging van, mevrouw de baronnes zal haren invloed gebruiken om eene onkiesche daed te keer te gaen, - en mejuffer Laura zal haer gevoelig hart niet sluiten, voor de reine liefde welke ik voor haer koester!.. margareta, vooruittredend. Staek die rede, mynheer; zulke tael kan uit uwen mond niet ernstig opgenomen worden. Gy spreekt van liefde, van regtvaerdigheid! zyn die woorden geene heiligschennis in den mond van hem, die jonkheer Van Vloten verraedde, die myn zoon aen de woede eens vertoornden vaders overleverde.. die.... {==51==} {>>pagina-aanduiding<<} van der baeten. O mevrouw! men heeft my belastert, schandelyk belastert... myne inzichten waren niet slecht. margareta, tot Laura. Volg my, myn kind!.. van der baeten. Ik bid u my te aenhooren, mevrouw, ik zal my van al dien laster verontschuldigen..... (De vrouwen af regts). Vyfde Tooneel. VAN DER BAETEN, daerna DE BARON. van der baeten, de vrouwen naziende. Die tael is stout en honend! doch, wat heeft zy te beduiden? eene windbui uit het hoofd der vrouwen opgestegen!... Wilden zy my voor eenige oogenblikken aenhooren, ik zou, met de zaken zoo een weinig in den grond te verdraeijen, en my alleen by den schyn te houden, haer gemakkelyk doen verstaen, dat ik Van Vloten niet verraden, en Jooris niet geleverd heb; dat ik de dochter schaekte, dat was om haer uit de handen van het woedende volk te redden... Nu, nu... nemen wy die vrouwen gramschap niet hooger op dan zy het wel verdient; als ik by den baron geluk, ben ik zeker de vrouwen weêr over te krygen; maer by den baron... dit zou kunnen moeijelyker wezen... doch, geene moeite gespaerd, en geene hinderpalen ontzien; het geldt hier voor my een ryk bestaen, of eene ellendige toekomst... dus, by myne ziel, ik zal Laura tot vrouw hebben of de gansche famillie ten onder brengen! ik heb derhalve niets te verliezen.... Maer, hoe zal ik het by den baron aenleggen, om hem myn gedrag in de omwenteling te verontschuldigen.. Zoo hy maer geene kennis van myne aenklagt heeft... Ho! daer is hy! - nu... nood zal wysheid schaffen! de baron, gezwind op. Vervloekt zy het noodlot dat die omwenteling heeft gebaerd... van alle kanten verraed, laegheid en bedrog!... Ik ben by het voorloopig gouvernement aengeklaegd! er {==52==} {>>pagina-aanduiding<<} bestaet een mandaet van arrest tegen my! men beschuldigt my een' hollandschen spioen gehuisvest en beschermd te hebben! Ho! die snoode trek moet van Van der Baeten komen!.. wie anders zou in staet zyn zulk eene lafheid te begaen! - (Hy bespeurt Van der Baeten.) Gy hier!.. gy! gy durft den voet over mynen drempel zetten!... gy... van der baeten. Niet zoo geweldig, heer baron; ik ben tot u gekomen om eens en vooral ernstig met u, den oudsten myner vrienden, te spreken. de baron. Geene spotterny, als 't u belieft, mynheer! gy hebt my verraden!.... van der baeten. Veroorlof, heer baron.... de baron. O! poog niet zulks af te loochenen; ik zou het u derhalve kunnen bewyzen!.. van der baeten. En dat ik u en uwe dochter gered heb, dit zou ik u op myne beurt kunnen bewyzen. de baron. My en myne dochter gered!... men beschuldigt u juist van het tegendeel!... Maer, kortom! tusschen ons geenen verderen woordentwist... wat wilt gy? spreek zonder omwegen, want ik heb geen oogenblik te verliezen; binnen eenige stonden zal ik buiten het bereik myner laffe vyanden wezen; ik vertrek met myne famillie naer Holland. (Ziet op de tafel regts of zyne papieren in orde zyn). van der baeten, ter zyde, links. Ho, by myne ziel, dit mag niet gebeuren!... (Tot den baron.) Gy vertrekt naer Holland? de baron. Ja; nog eens, haest u om te spreken, wilt gy dat ik u aenhoore!... ik ben zeer haestig... (Schikt zyne papieren). {==53==} {>>pagina-aanduiding<<} van der baeten, ter zyde. Kost wat kost, hy zal niet vertrekken... (Tot den baron.) Heer baron van Hoogaerden, wy zyn beiden zeer haestig; dus geene nuttelooze inleiding; ik kom ter zake: - baron Van Hoogaerden, gy hebt my uwe dochter ten huwelyk beloofd. de baron. Nooit op eene volstrekte wyze. van der baeten. Wilt gy ze my ten huwelyk schenken, ik volg u naer Holland, en zal, als te voren, uw nederige dienaer, uwe slaef wezen. de baron. Zy is aen een ander verloofd. van der baeten. Van Vloten is dood! de baron. Dan hebt gy hem vermoord, of geleverd? anders kan ik aen zynen dood niet gelooven! van der baeten. Gy weigert my dus stellig? de baron. Stellig! allerstelligst!... van der baeten, ter zyde. Hy zal niet vertrekken. (Tot den baron.) Baron van Hoogaerden, ik heb lang gemeend dat gy een eerlyk man waert, en dit zyt gy niet; gy hebt lafhartiglyk gelogen!.. de baron, in woede. Wat hoor ik!... ik heb... lafhartiglyk gelogen!.. van der baeten. Gy hebt lafhartiglyk gelogen! en zyt den naem dien gy draegt onwaerdig!... de baron, in vervoering. Dit zal ik a bewyzen! heden nog zult gy met my vechten!.. {==54==} {>>pagina-aanduiding<<} van der baeten. Ik ben uw man! (Ter zyde.) Dit was myn laetste middel! (Het wordt langzaem donker). de baron. Binnen een halve uer, hier digt by voor het observatoir; de degen in de hand op gestelden klokslag! van der baeten, ter zyde. Zonder getuigen! ha, ik zal hem verraderlyk dooden... en dan de dochter schaken! - (Tot den baron.) Ik verwacht u!... (Af, achtergrond). de baron, alleen. Ja, maek u gereed om met uwe snoode ziel naer de eeuwigheid te verhuizen! (Meer donker.) De avond begint te vallen; ik heb geen stond te verliezen om alles tot myne reis gereed te maken... (Belt.) zoodra de duisternis over de aerde is gedaeld, moeten wy vertrekken. (Tot den knecht die verschynt.) Tegen binnen één uer juist moet de groote koets, met myne beide paerden bespannen, hier reisvaerdig voor de deur staen; de reispakken, die ik in myne kamer ga gereed zetten, zult gy er in laden. (De knecht af.) Nu, vlug alles vaerdig gesteld, en dan... dat myn laetste werk in myn ondankbaer vaderland weze, dien ellendeling naer de eeuwigheid te zenden!.... (Af regts. Jooris en Van Vloten zyn juist by die laetste woorden op de gaendery verschenen. Jooris heeft den regter arm op de borst geschorst). Zesde Tooneel. JOORIS, VAN VLOTEN. van vloten, op de gaendery, tot Jooris de woorden des barons herhalende. Dien ellendeling naer de eeuwigheid zenden!.. - wien dan? jooris. Was het Van der Baeten niet, dien wy van verre zagen uitkomen? (Zy komen op). {==55==} {>>pagina-aanduiding<<} van vloten. Ik meen ja; en wat de baron daer zegt, laet een tweegevecht vermoeden; wy moeten waken. jooris. Myn vriend, het berouwt my reeds hier gekomen te zyn; eene vaderlyke vervloeking is dan wel eene wezenlyke vermaledyding; iedere mael dat ik omtrent dit huis kom gebeurt er, of staet er een ongeluk te gebeuren... van vloten. Het lyden moet uwen geest verzwakt hebben, myn vriend; wat gy daer zegt is onwaerdig van een' man, die gewoonlyk zoo regt denkt als gy; het geloof aen de fataliteit is immers strydig met de gezonde rede. jooris. Gy hebt gelyk, myn vriend, en ik vraeg u om verschooning.... van vloten. Betrouw u op my, Jooris, en volg mynen raed. Ik heb u thans hier gebragt om eene uitterste poging te doen tot het dempen van alle misverstand, van haet en nyd tusschen u en uw vader... jooris. Tusschen my en myn vader! - Ho! myn vriend, ik kan immers in dezen toestand myn' vader niet zien!. van vloten. Gy zult, gy moet hem zien; doch eerst zult gy uwe moeder omhelzen. (Af links). jooris, alleen. Myne moeder, o ja!... Zy is welligt zeer ongerust over my geweest; want zy... zy bemint den gevloekten zoon!... Zevende Tooneel. JOORIS, VAN VLOTEN, MARGARETA, LAURA. margareta, vooruit naer Jooris. Myn zoon! jooris Myne moeder!.. (In elkanders armen). {==56==} {>>pagina-aanduiding<<} laura. Myn broeder! gy zyt dan behouden gebleven; o, God zy dank!... margareta. Maer uw arm!... gy zyt gevaerlyk gewond? jooris. Myn arm is verbryzeld, moeder, en zal my welligt in 't vervolg tot allen arbeid onbekwaem maken; doch erger kon het nog geweest zyn, de bal was in de rigting der borst gemikt, maer is in den arm gevlogen. margareta, ter zyde. En de vader heeft den zoon die wonde toegebragt!... laura. En hoe hebt gy u kunnen redden, myn broeder, wie heeft u verzorgd? jooris. Het leven heb ik aen myn' vriend Van Vloten te danken. van vloten. Ik heb Jooris in het Observatoir gebragt, daer waren wy veilig en in de gelegenheid de hulp eens heelmeesters in te roepen. laura. O, dank, mynheer! margareta. Nimmer zullen wy u onzen dank daervoor kunnen betuigen, mynheer. jooris. Uit de liefde, welke myne moeder en zuster my toedragen, heeft jonkheer Van Vloten de edele kracht geput om zich voor my op te offeren, en in de liefde, welke wy hem voortaen alle drie toedragen zullen, zal hy eene ryke belooning vinden, laura. O broeder! - moeder, verschoon my, zoo ik een oogenblik den heiligen pligt der liefde jegens myn' broeder heb kunnen vergeten. {==57==} {>>pagina-aanduiding<<} van vloten. In naem uws broeders dank ik u over die woorden, mejufvrouw; zy verheugen my meer, eindeloos meer dan gy het wel denken kunt... (Hy zoent haer; gaet over tot mevrouw.) En thans, mevrouw, moet hier een uitterst middel aengewend worden, om de verzoening algemeen in uwe famillie te maken, opdat, op een of andere wyze de toestand dragelyk worde; zoo als het heden gaet, mag of kan het niet voortgaen! margareta. O mynheer, wees ons behulpzaem; God zal het u eeuwig loonen, het lyden eener moeder te hebben geheeld! van vloten. Jooris moet voor zyn' vader verschynen en hem toespreken met al de kracht, welke eene mannelyke ziel hem in het woord leggen kan! eens of anders, de toestand moet verkeeren! daertoe zal ik het weten te brengen. jooris. Myn vriend, o denk er aen, ik heb mynen vader dingen te zeggen... van vloten. Jooris, gy hebt my beloofd mynen raed te zullen volgen; en wat gy hem ook te zeggen hebbet, zeg vry op, maer wees regtvaerdig; gy zult hem derhalve in het byzonder spreken. margareta. Maer ik vergeet u te zeggen, mynheer, dat M. van Hoogaerden met alle geweld dezen nacht naer Holland wil vlugten; hy brengt reeds alles tot die reis in gereedheid en wil my en zyne dochter dwingen hem te volgen. van vloten. Dit kan onmogelyk, te midden van het gevaer der omwenteling, uitgevoerd worden. margareta. Hy wordt vervolgd, zegt hy, en kan hier niet langer verblyven. {==58==} {>>pagina-aanduiding<<} jooris. Gy, naer Holland vlugten, myne moeder, nooit, o nooit!.. - Vriend, Van Vloten, spoed u naer het stadhuis, gy zult er den kapitein Regtaert vinden, hy kent u, gy weet, het is hy die ons in het Observatoir heeft gebragt; welnu, leg hem onzen ganschen toestand voor oogen, en vraeg hem uit myn' naem van het voorloopig gouvernement een vrybrief voor u en voor den baron van Hoogaerden; zoo kunt gy beiden ongestoord in Brussel verblyven. van vloten. Die gedachte is heerlyk, myn vriend, ik spoed my derwaerts.... De heer baron nadert... (Hy ziet regts uit.) Verwydert u met uwe dochter, mevrouw. (Aen de deur.) Waekt van verre. (De vrouwen af, links. Tot Jooris.) Uw vader nadert... moed.... ik vlieg naer hier terug.. en uwe moeder waekt op u!... (Af, achtergrond. - Donker). Achtste Tooneel. JOORIS, DE BARON, jooris komt het tooneel op, om den baron op hel voorplan te ontmoeten; hy spreekt met kalmte en nadruk, enkel op het einde der tweespraek wordt hy hevig. Mynheer!... de baron, zeer verslagen, plaetst zyn' degen op de tafel links; ter zyde. Hy! nogmaels hy!... (Tot Jooris, over den schouder.) Wie zyt gy? jooris. Een beklagenswaerdig man!... de baron. En wat wilt gy? jooris. U waerheden zeggen, die het niet zou betamen in het graf mede te dragen; ik ben myne dood naby geweest, {==59==} {>>pagina-aanduiding<<} gy kunt elk oogenblik sterven, en my dunkt dat wy best zouden doen af te rekenen, vooraleer in den schoot der eeuwige liefde te dalen. de baron. Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die myn' naem onteerd heeft? jooris. Op die vraeg zal ik u niet antwoorden; die onteering is eene hersenschim, welke alleen in ‘uwe’ verbeelding bestaet. de baron. Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die ik uit myn huis verjaegd, onterfd en vervloekt heb? jooris. Daer over zult gy der eeuwige regtvaerdigheid rekenschap geven! de baron. Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die laeg genoeg was, om zich aen het hoofd der laffe muiters te stellen? jooris. Wat ik voor de omwenteling heb gedaen, was myn regt als burger, myne pligt als vaderlander! Ik ook wilde België helpen vry maken! de baron. Wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die my snoodelyk op straet uitjouwt en miskent? jooris. Die beschuldiging is valsch! de baron. En eindelyk dan, wat rekenschap heb ik te geven aen hem, die, aen het hoofd eener bende dieven, myn huis komt openbreken en plunderen? jooris. Die beschuldiging is nogmaels valsch! Ik zweer u, dat ik geen ander inzicht had dan u te redden! {==60==} {>>pagina-aanduiding<<} de baron. Ydele woorden! en hier komen geen ydele woorden te pas; ik heb u geene rekenschap te geven, gy kunt oogenblikkelyk vertrekken, ik heb geen' tyd met u te verspillen! ga!.... (Wyst uit). jooris. Vershooning, heer baron, ik heb u aenhoord en op uwe beurt zult gy my aenhooren! (Treedt nader). de baron. Uit welk regt zoudt gy my daer toe dwingen? jooris. Uit myn natuerlyk, menschelyk regt! Weet, heer baron van Hoogaerden, dat het niet uw nederige, uw slaefsche, uw al te goede zoon is, die voor u staet, maer een vry man, die u rekenschap over uw gedrag ten zynen opzichte komt vragen. Gy hebt my uit uwe woning verdreven, omdat ik eene deugdzame vrouw uit de volksklas huwde! als gy dit deedt, dan waert gy bespottelyk, want overbekend in het thans in de wereld, dat alle menschenbloed even edel is! Gy hebt my onterfd, my tot een nederig werkman gemaekt; als gy dit deedt, hebt gy my gelegenheid gegeven u te bewyzen, dat ik, als mensch, verre boven u sta, dat ik, zelfs zonder de gunsten der geboorte, zonder fortuin of titels, door moed en werk, kon gelukkig wezen. Gy hebt my gevloekt!.... als gy dit deedt, hebt gy myne ziel verbryzeld, want gy hebt my aen de wetten der natuer, aen de eeuwige Regtvaerdigheid doen twyfelen; ja, ik heb aen de liefde, welke ik mynen onedelen zoon toedraeg, moeten denken, om my te verzekeren dat ‘myn’ vaderhart ‘uw’ vaderhart niet gelykt..... Doch dit alles blyve onder ons verder onaengeroerd, dit alles betreft den verjaegden, den onterfden, den gevloekten zoon!.... de baron, ter zyde. Zyne tael ontroert my!... jooris. Die zoon, wiens arm door den vader verbryzeld wierd, die zoon, die eene vrouw en een kind heeft, en thans tot {==61==} {>>pagina-aanduiding<<} werken onbekwaem is gemaekt, behoudt zich maer één regt voor, en wel namelyk het regt, om aen den vader, die oorzaek van zyne armoede, oorzaek van zyne ellende is, de eerste aelmoes te mogen vragen!... tot hem de eerste hand der bedelary te mogen reiken, - zonder den heer baron van Hoogaerden te onteeren of te miskennen!... de baron, ter zyde. Myn God, die woorden!... (Hy schynt bewogen). jooris. Het zal toch wel regt zyn, niet waer, heer baron, dat de man, die den vader des huisgezins tot werken onbekwaem maekte, die hem met zyne famillie in den afgrond der ellend stortte, hem dan ook eene aelmoes geve!... de baron. Houd af! om Gods wil! staek die tael!... (Ter zyde.) Ho, en geen middel tot herstel...!. (Ontsteld). jooris. Maer, gy schynt bewogen! zou de tael der waerheid dan toegang tot uw hart gevonden hebben... ho, zoo ware het onheil, dat uwe gansche famillie bedreigt, nog af te weeren; myne moeder zou my ‘mogen’ beminnen, myne zuster zou my niet ‘moeten’ haten, myn vriend Van Vloten zou haer gemael ‘willen’ worden, gy zelf, heer baron, gy zelf zoudt nog rust en genoegen kunnen smaken!.. de baron, ter zyde. O ja! ik zal my door Van der Baeten laten dooden! er is geen ander middel om myne misdryven te herstellen en myne famillie de rust en het geluk weder te geven! (Hy vat den degen, welken hy, by het optreden, op de tafel had gelegd, en snelt gezwind af). jooris, hem naziende. Myn God! waertoe kan hem de wanhoop dryven? Ik heb hem heviger toegesproken dan ik wel mogt!... ik ben toch zyn zoon! Of...? - o ja... het tweegevecht dat Van Vloten vermoedde! O God! laet my myn vader redden!... (Af). {==62==} {>>pagina-aanduiding<<} Negende Tooneel. MARGARETA, LAURA, daerna VAN VLOTEN. margareta, links op met licht. Myn God! wat mag dit beduiden! Jooris loopt zyn' vader na! en in welke ontsteltenis!.... O Laura, myn kind, welligt een nieuw ongeluk!... laura. Wees bedaerd, moeder! o, gy zyt geweldig ontsteld!... margareta. Ik vrees, myn kind, dat de woede, dat de haet hem tot afgrysselyke misdaden dryve! o, wie weet, een aenslag op elkanders leven!.. laura. O, dorst ik het wagen om hem te volgen... (Voor het venster.) maer, het is reeds donker op straet. (Naer den achtergrond.) Moeder, daer komt jonkheer Van Vloten aengesneld.... margareta. Die zal hen naloopen en beletten!.... van vloten, gezwind op. Ziehier den vrybrief! baron van Hoogaerden kan gerust wezen, en my is het toegelaten vry in België te verblyven, tot dat myn huwelyk zal voltrokken zyn... margareta. Jonkheer? o vlieg!... van vloten, verbaesd. Maer wat zie ik, die ontsteltenis! laura. O! red myn' broeder! red myn' vader!... margareta. Zy zyn in de grootste verwarring uitgeloopen! myn God! misschien is het reeds te laet!... van vloten. O ja! thans begryp ik; dit tweegevecht!.... spoed! {==63==} {>>pagina-aanduiding<<} komen wy alle verdere onheilen voor!... Die schurk mogt hem dooden!.. (Gezwind af). margareta. Die schurk mogt hem dooden!... wie? wie dan? wie?.. wat wil hy beduiden?... laura. Hy spreekt van een tweegevecht, moeder! margareta. Ja, maer met wien!... o myn God! ik begryp niets.... en de angst beknelt my den boezem!... laura. Moeder, wees moedig!.. wie weet, het vergaet welligt nog zoo slecht niet, herstel u..... ik hoor gerucht... (Naer de gaendery.) o ja, zy zyn het!.... Moeder, zy komen terug.... margareta, naer den achtergrond. Myn God!... gekwetst!... (Zy wankelt, en leunt op eenen stoel). Tiende Tooneel. DE VORIGEN, DE BARON, JOORIS, VAN VLOTEN. (De baron leunt van de eene zyde op den schouder van Jooris, van de andere op die van Van Vloten). laura, angstig, terwyl Margareta als buiten zich zelven is. Wat is er gebeurt! spreek!.. o spreek.! van vloten. Het is niets! weest gerust!.. margareta, tot haer zelven komende. Niets!.. en die wonde!... (Op den baron wyzend, die zyne borstkleederen open heeft; hy laet zich op een' stoel nedervallen). van vloten. Heer van Hoogaerden had een tweegevecht met Van der Baeten; toen die lafaerd op het punt was zynen tegenstrever op eene verraderlyke wyze, buiten alle {==64==} {>>pagina-aanduiding<<} wetten van het duël, te vermoorden, is Jooris toegesneld en met de linker hand, die hem alleen bruikbaer overblyft, heeft hy den degen zyns vaders aengegrepen, om hem door de vuige borst des verraders te jagen!.... de baron, ter zyde, Ja, en waerom liet hy my niet vermoorden!... jooris. En stervend heeft de onmensch bekend, dat hy de schuld van al onze onheilen was, dat hy den vader tegen den zoon, de zuster tegen den broeder opmaekte, dat hy, om myne zuster te schaken, in het gewoel der omwenteling de woning myns vaders deed openbreken, dat hy jonkheer Van Vloten verraedde, dat hy het was die baron van Hoogaerden by het voorloopig gouvernement aenkloeg, met een woord, dat hy den ondergang van ons allen had gezworen!.. margareta, neven den baron, zyne borst onderzoekende. Jooris, ho! loop om een' heelmeester! uw vader is gevaerlyk gewond. de baron, een neusdoek uit zyne borst trekkende. Laet af; myne wonde, levert niets gevaerlyks op! laura, den doek nemende. God dank! het bloed is reeds gestelpt! de baron, regt. Myne vrouw, myne kinderen, en gy, (Tot Van Vloten.) verloofde myner dochter, gy kunt thans allen gelukkig en te vreden wezen. (Naer het voortooneel.) Margareta, neem Jooris met zyne vrouw en kind, by u in; gy, Laura, zult aen jonkheer Van Vloten een gemael hebben die u schitterend en glansend van geluk door de wereld zal leiden!... Gy ziet, de toekomst voorspelt u allen heil en zegen;... ik alleen ben eene hinderpael voor al dit zoo wel verdiende geluk!.... (Hy weent.) O myn zoon! waerom liet gy my niet dooden!.... jooris. U laten dooden, vader!... maer meent gy dan, dat ik u ooit heb kunnen haten, dat ik een oogenblik opgehouden {==65==} {>>pagina-aanduiding<<} heb u te beminnen! dat niet altyd myn hart voor u warm heeft geklopt! en dat ik, nu nog, niet duizend doodsgevaren zou trotseren om hem, wien ik het leven te danken heb, te redden!... de baron. O! gy zoudt my dus nog beminnen, myn zoon!.... gy zoudt kunnen vergeten!.. jooris. Het onregt vergeten en zyne vyanden beminnen, is de grondslag der christelyke leer; daerenboven staet ons allen, als eene wet der natuer, in het hart geschreven, dat de zoon zyn vader moet eeren!... de baron. Myn zoon, uwe deugd heeft een wonder verrigt; zy heeft een versteend hart vermorzeld! eenen onregtvaerdigen vader aen uwe voeten om vergeving doen smeeken!... (Hy buigt voor Jooris). jooris, hem oprigtend. Myn God! zie op onze verzoening neder!... Bescherm myn vaderland! en zegen de grysheid myns vaders!..... (Zy omhelzen elkander. - Van Vloten staet tusschen beide vrouwen op het tweede plan links. - Tafereel). (1). einde van het derde en laetste bedryf. {==66==} {>>pagina-aanduiding<<} Benoodigdheden. Eerste bedryf. - Schryfgerief op de tafel regts. - Een verzegelde brief. - Een bundeltje papieren, notariële akten verbeeldende. - Roulage, achter de schermen in het zevende tooneel. Tweede bedryf. - Eene trommel achter de schermen om het geschut te verbeelden. - Met buskruid geladene pistolen. Derde bedryf. - Schryfgerief op de tafel regts. - Papieren. - Een degen op de zelfde tafel. Nota voor den Regisseur. - Het geschut en volksgeroep in het tweede bedryf moeten, op juist bepaelde oogenblikken, met de vereischte kracht, in de verte of van naby, nagebootst worden. (1) Op het einde van dit laetste bedryf kan, by nationale feesten, eene apothéose der vryheid gemaekt worden: men ligt op het achterplan een doek, waer achter zich eene in het wit gekleede en op zyn romeinsch gedrapeerde vrouw, het beeld der vryheid voorstellende, bevindt: zy houdt eene lauwerkroon in de hand; de opstandelingen scharen zich rond het beeld en wyzen het met hand aen; men brandt bengaelsch vuer.