1830 of Belgiës onafhankelykheid
(1859)–Emmanuel van Driessche– Auteursrechtvrij
[pagina 7]
| |
Eerste Tooneel.DE BARON,
alleen, in prachtig morgendgewaed.
Nu zoo!..... (Hy vouwt een' brief.) Een besluit, genomen door een man van overtuiging, staet gelyk met eene volvoerde daed. (Hy belt.) Als de zoon wederspannig is, moet de vader streng wezen. (Tot een knecht in livrei.) Breng dezen brief aen myn' Notaris en zeg aen mejufvrouw Laura dat ik haer hier verwacht. (De knecht af.) - Het menschelyk opzicht alleen had my tot heden wederhouden; nu, bannen wy die ydele vrees! de menschen mogen er over zeggen wat zy willen! myne vrouw moge hare teêrgevoeligheid voor haren ontaerden zoon niet kunnen bedwingen, ik moet, als vader, na twee jaren taei geduld, die kinderachtigheden over het hoofd zien en mynen pligt vervullen! Myne dochter is myner waerdig; zy vergeet niet, dat zy van edelen bloede, van het aloude geslacht der Hoogaerden is! myn zoon bezwalkt en bezwaddert zyn' naem met in de vuilnis der lage volksklas te wroeten.... Weldan! myne dochter erve myne goederen! en... myn zoon verheuge zich in zyne ellende!..... (Hy neemt een bundeltje papier van de tafel links en steekt het in zyn' zak).
| |
[pagina 8]
| |
Tweede Tooneel.DE BARON, LAURA.
laura,
links optredend, in wit morgendgewaed.
Myn vader verlangt my te spreken?
de baron.
Enkel u iets te vragen, myne lieve Laura. (Hy zoent haer op het voorhoofd).
laura.
Is het dan wel iets gewigtigs, vader?
de baron.
Hoogst gewigtig myn kind.
laura.
Zoo; gy wekt myne nieuwsgierigheid, beste vader.
de baron,
neemt haer by de hand.
Heeft het u niet verwonderd, Laura, dat hier sinds eenigen tyd minder over jonkheer Van Vloten werd gesproken? (Hy beziet haer scherp).
laura.
Ja toch, vader, maer ik kon de reden wel raden; was er niet een klein geschil tusschen u en vader Van Vloten opgerezen?
de baron.
Ja, myn kind, maer dit is nu geheel en gansch bygelegd.
laura,
met vreugde.
Zoo, vader, dat hoor ik met genoegen!
de baron.
Gy herinnert u dan dat jonkheer Van Vloten over drie jaren, als luitenant der nederlandsche zeemagt, naer de Indiën vertrok?
laura.
O ja, vader, sinds zyn vertrek waren onze soirées ook minder opgeruimd, minder levendig!....
de baron.
Gy hebt hem dus niet vergeten, Laura; gy hebt zeer | |
[pagina 9]
| |
wel gedaen. Jonkheer Van Vloten heeft eene schitterende toekomst in de wereld; hy is de eenige zoon van een vermogend en edel man, van een invloedhebbend lid der Staten-Generaal; hy is nog jong en nu reeds kapitein der zeemagt; ik zie niet wat hem beletten zou eens admirael te worden.
laura.
Nu reeds kapitein, vader,... o wat hupsch, wat knap zeeofficier moet hy wezen!...
de baron.
Ik mag dus myn woord, dat ik reeds vroeger aen vader Van Vloten gegeven had, gestand doen? - gy zult de gade des edelen jongelings worden? -
laura,
blozend.
Myn vader.....
de baron.
Uw hart is vry, Laura, de schynbewyzen van liefde met welke ridder Van der Baeten u in deze laetste tyden overlaedde, kunnen uw hart niet getroffen hebben.
laura.
O zeker niet, vader!... Ridder Van der Baeten is wel eens zoo oud als ik; en daerenboven is hy geen kapitein der nederlandsche zeemagt... Ik heb mynheer Van der Baeten nimmer met ernst aenhoord...
de baron.
Zoo, myn kind, ik ben hoogst verheugd uit uwen mond te vernemen dat jonkheer Van Vloten uwe gansche genegenheid bezit; uwe keuze is goed en allen zins voordeelig; zyne fortuin is merkelyk grooter dan de uwe, maer ik heb heden een onwederroepelyk besluit genomen, dat uw bezit eenigzins tegen het zyne zal doen opwegen.
laura.
Ho, heb dank, vader, hartelyken dank voor de grenzelooze liefde met welke gy my bejegent.... Ook zal ik trachten u door de myne weder te vergelden, wat gy aen het gemis der liefde uws zoons verloren hebt!... | |
[pagina 10]
| |
de baron,
streng.
De liefde myns zoons! genoeg daervan. (Zacht.) Jonkheer Van Vloten kan hier elk oogenblik aenkomen. Hy is over drie dagen te Rotterdam ontscheept. Vader Van Vloten schryft my dat zyn zoon, nu bestendig aen het ministerie gehecht, onverwyld naer Brussel reizen zal, om het huwelyksontwerp, dat wy sinds lang opgevat hadden, te verwezenlyken.... Ga dus, myne waerde dochter, laet u door de komst uws edelen verloofden niet verrassen; uwe kameriere zorge vooral voor uw opschik. (Laura groet en wil uit; de Baron wederhoudt haer.) Zyt gy dezen morgend reeds in het kabinet uwer moeder geweest?
laura.
Ja, vader, ik verliet haer zoo even.
de baron.
Heeft zy u over niets byzonders gesproken?
laura.
Neen, vader, maer zy ziet er lydend uit; ik heb haer naer de oorzaek harer smart gevraegd, en zy verbergt my de zelve. (Regts wyzend in de opene deur.) Zie, daer komt zy juist aen.
de baron.
Ga, myn kind, laet ons alleen. (Laura links af.)
| |
Derde Tooneel.DE BARON, MARGARETA.
margareta,
regts op; ryk, maer niet schitterend gekleed.
Verschoon my, mynheer, zoo ik u al te lang heb laten wachten; ik heb rypelyk willen overwegen vooraleer, in eene zoo netelige zaek, een besluit te nemen. Gy zult myne aerzeling billyken.
de baron.
Ongetwyfeld, mevrouw, maer, ik heb zóó vast op uwe regtvaerdigheid, op uwe gewone goedheid gerekend, dat ik aen uwe toestemming niet kon twyfelen en reeds den heer Notaris heb laten verwittigen; myn besluit is der- | |
[pagina 11]
| |
halve zóó vast genomen, dat ik wil dat er van stonden aen een begin met des zelfs uitvoering worde gemaekt.
margareta.
Zoo hadt gy myne toestemming of weigering reeds tot eene nuttelooze formaliteit gemaekt. Het zy zoo, mynheer!...
de baron.
Ik had op uwe gewone onderdanigheid gerekend, mevrouw.
margareta.
Daerop hebt gy immer mogen rekenen, telkens als de onderdanigheid met geene hoogere pligten streed. Maer zie wel in, mynheer, dat hier uwe verontwaerdiging tegen uw' zoon, uw vaderlyk gevoel kan dempen, dat de haet u tot onregtvaerdigheid verblinden kan!....
de baron,
onderbrekend.
Mevrouw, zulke tael voerdet gy nooit; gy verwondert my.
margareta.
Ik had ook nimmer zulken pligt te vervullen; gedenk, mynheer, dat ik eene moeder ben, en dat er, op het oogenblik dat ik myn' zoon, dat ik myn kind wil onterven, eene kreet uit mynen boezem opgaet, eene kreet, die my toeroept: gy hebt hem gekoesterd, gevoed en verzorgd, gy hebt hem gebaerd en gezogen! hy is het bloed van uw bloed!....
de baron.
Gy laet u door uwe moederlyke teederheid al te verre medeslepen, mevrouw. Uw zoon is uw bloed, maer het is ontaerd, onteerd bloed! uw zoon heeft uwen naem, heeft uwe famillie geschandvlekt. Uw zoon heeft zich in het modder der straet gewenteld, met zich te verbinden aen wat de volksklas het laegste bezit! Uw zoon moet voor u - zoo gy niet vergeet wat naem gy draegt, en wat gy u zelven verschuldigd zyt - dood, eeuwig dood wezen! dàt is hy voor my!... In myne verachting, in mynen haet alleen leeft hy voort!.... | |
[pagina 12]
| |
margareta.
Ik betreur, zooveel als gy, zynen misstap; doch niet zoo zeer als gy kan ik my over zynen misstap belgen. Nog eens, mynheer, gedenk dat ik eene moeder ben; o, veroorloof eener moeder, - eener moeder, hoort gy! de hand niet te leenen aen eene daed die haer zoon, de vrucht harer liefde voor u, moet ongelukkig maken, hem tot eeuwige ellende moet doemen!... - Myn God! wat zal er van Jooris met vrouw en kind, beroofd van het wettige erf zyner ouders, geworden!...
de baron.
Er moet van hem niets geworden, mevrouw; hy is en zal blyven wat hy zich zelven heeft gemaekt: een ellendeling! een nieteling!...
margareta,
ter zyde.
O myn God! vergeef het my, zoo my de noodige kracht ontbreekt om tusschen den pligt der moeder en dien der echtgenoote den heiligsten te vervullen.
de baron,
een bundeltje papier uit zyn zak halende.
Margareta, ziehier reeds de kopy van den akt, waer door wy, voor zooveel de wet ons zulks toelaet, onze dochter tot eenige erfgename erkennen; van onze onroerende goederen zullen wy het grootste deel verkoopen, over het numerair kunnen wy naer welgevallen beschikken, Zoo zal de zoon, die tot schande zyner ouders, een eerlooze werd, onterfd wezen. Gy zult in dit alles toestemmen, Margareta. Uwe liefde voor my, voor uwe brave dochter, en uwe persoonlyke waerdigheid, de edele titels, welke gy van uwe voorouders draegt, spreken er my borg voor.
margareta.
De echtgenoote zal gehoorzamen de moeder zal lyden, eindeloos lyden! (Af regts.)
de baron.
Nu staet er my niets meer in den weg. Jooris onterfd en Laura in huwelyk met den magtigen jonkheer Van Vloten! O, deze dag zal belangryk in myn leven wezen! (Er wordt geklopt.) Wie komt my nu stooren?
(Hy gaet naer de deur).
| |
[pagina 13]
| |
Vierde Tooneel.DE BARON, VAN DER BAETEN.
van der baeten,
hupsch gekleed; fashionnabels manieren.
Myn beste collega, vergun den verkleefdsten, den getrouwsten uwer vrienden naer den staet uwer gezondheid te komen vernemen. Geen schyn meer van bloedopwelling? alles wel? kloek als een reus?
de baron.
Myn waerde ridder Van der Baeten, ik ben hoogst gelukkig u te mogen verklaren, dat myn geneesheer my de verzekering heeft gegeven, dat ik niets te vreezen heb, als ik my van al te groote aendoeningen onthoud. Daerenboven, gy ziet, ik ben zoo vollyvig niet meer; ik sta op een vast regiem.
van der baeten.
O ja, myn waerde, op het regiem der lekkerste keuken en des best voorzienen kelders van geheel Brussel.
de baron.
Gy zyt immer wel te moê, myn beste collega. Maer zeg my toch, gy die in de staetkundige kringen verkeert, wat nieuws is er thans in de politieke wereld?
van der baeten.
Het was juist myn doel u daerover te spreken; (Geheimzinnig.) en dat wy elkander in politieke zaken goed begrypen, dàt lydt geen kyf. Beiden zyn wy hooge beambten by het gouvernement; beiden worden wy door den huidigen staet van zaken begunstigd; beiden hebben wy dus, juist in gelyke mate, de grootste redens om den staet van zaken te houden zoo als hy is... en eventwel....
de baron.
Hoe eventwel...?
van der baeten.
Eventwel begin ik eenige vrees te voeden.
de baron.
Voor het geraes van het domme volksgeschoor? | |
[pagina 14]
| |
van der baeten.
Dat geraes begint ernstig gesprek te worden, en het domme volksgeschoor neemt eene drommelsche aerdige houding aen.
de baron.
Gy overdryft, myn waerde, gy overdryft; gy hebt eene ydele vrees opgevat. Gy ziet immers wel dat er van al zulk gerucht niets voortkomt. Verleden maend heeft men aen het groot théâtre zoo luid geschreeuwd, en wat had zulks te beduiden? niets. Ik blyf gansch gerust zoo lang my geene bepaelde daedzaken van eene aenstaende omwenteling komen overtuigen.
van der baeten.
Bepaelde daedzaken! zegt gy, weldan: het misnoegen wordt algemeen. Het volk loopt te samen op boulevards en publieke plaetsen; de geestelyken werken met hunne ontzaggelyke magt op alle punten des lands; de Walen klagen hevig over den taeldwang; de laetste benoemingen door het staetsbestuer gedaen worden als partydig, als zynde den Belgen nadeelig en den Hollanderen alleen gunstig, beschouwd. En wat ernstiger is, men verzekert dat Engeland, de handels-concurrentie der Nederlanden vreezende, de muiters in de hand werkt... en gy weet, de magt van Engeland is een klinkend... dat zegt, een alvermogend argument.
de baron,
nadenkend.
Zoo, zoo!.... De geestelyken werken krachtdadig...! Engeland zou, om den handel der Nederlanden te fnuiken, de magt zyner kapitalen op ons doen wegen...! - En denkt gy dat de Brusselaers zouden durven beginnen?
van der baeten.
Daervoor is niemand beter geschikt dan de Brusselaers. Zy lagchen om alles; zy zullen al lagchende eene omwenteling beginnen en al lagchende de dooden begraven. Nu staen zy gereed, daervan moogt gy u verzekerd houden. Toen ik naer uwent kwam waren de straten rond de Koninklyke plaets met werkvolk opgepropt; 's avonds en 's nachts worden er geheime byeenkomsten gehouden. | |
[pagina 15]
| |
Gisteren avond ben ik op eene plaets geweest waer men over den toestand der zaken redeneerde; de geesten waren hevig opgewonden, en uw zoon Jooris, die daer als voorzitter het woord voerde, had niet weinig bygebragt om de gemoederen aen te hitsen.
de baron,
hevig aengedaen.
Dát ontbrak er hem nog! Na zyn naem en faem bezoedeld te hebben, moest hy nog een muiter, een volksopruijer worden!... (Wederhouden.) Ho! myn vloek zal hem verpletten!...
van der baeten.
Gy ontstelt u te zeer, myn waerde collega; denk aen de voorschriften des geneesheers! (Ter zyde.) Ik kan hem eene beroerte aenjagen als ik wil.
de baron.
Ik wil my van den toestand der zaken overtuigen. - Vergezelt gy my naer het ministerie?
van der baeten.
Ongetwyfeld, myn waerde collega. Onderwege moet ik u nog over eene andere belangryke zaek onderhouden. Niet waer, beste heer baron van Hoogaerde, wat er dan ook voorvallen moge, duizend omwentelingen zouden toch myn zoo lang ontworpen, en door my zoo vurig gewenschte huwelyk met uwe edele, beminnelyke dochter niet doen mislukken?
de baron.
Vriend Van der Baeten, ik heb u altoos gezegd, dat ik er niets tegen zou hebben, maer dat gy daer met haer zelve moest over spreken. Zie, daer komt zy juist met hare moeder aen; op eenige oogenblikken ben ik by u. (Ter zyde.) Myn zoon een muiter!!
(Af links.)
| |
Vyfde Tooneel.VAN DER BAETEN, MARGARETA, LAURA.
van der baeten,
diep groetend.
Mevrouw de baronnes, liefste, bekoorlykste jonkvrouw | |
[pagina 16]
| |
Laura, aenvaerdt myne nederige, myne eerbiedige huldebewyzen.
margareta.
Mynheer, wy danken u over uwe blyken van vriendschap.
laura.
Wy zyn er zeer over gevleid. (Ter zyde.) Weldra zal ik van zyne onverdragelyke komplimenten verlost wezen.
van der baeten,
tusschen beide vrouwen op het voortooneel.
Daer zoo even, toen ik het onbeschryfelyk geluk had u beiden hier te ontmoeten, sprak ik juist met den wel edelen heer baron van Hoogaerde, myn' hooggeachten collega in 's lands administratie, over een ontwerp dat wy sinds zoolang gevormd hadden... over het ontwerp.... betrekkelyk...
laura,
afbrekend.
Zou de wel edele heer Van der Baeten het ontwerp gevormd hebben naer de Indiën te gaen, om fortuin te maken?
van der baeten.
Ho! gansch niet, myne edele, gansch niet! Ik heb integendeel besloten my voor altyd hier te vestigen.... (Met inzicht.) mits myne fortuin hier is. - Het ontwerp, dat ik met mynheer den baron gevormd had, is u niet onbekend, mevrouw de baronnes...?
laura,
ter zyde.
O, die verwaende gek!...
margareta.
Het zal niet ongeraedzaem wezen, mynheer Van der Baeten, in deze zaek openhartig te spreken. Mynheer van Hoogaerde kan u vroeger wel hoop gegeven hebben, maer nu sinds lang kon hy u zyne dochter niet meer ten huwelyk beloven, daer hy vast en onwederroepelyk hare hand aen een ander heeft versproken.
van der baeten.
Gy schertst, mevrouw... gy schertst, daer zoo even nog..... | |
[pagina 17]
| |
laura,
aen tafel regts.
Moeder gaet het hem maer regtuit zeggen; nu, des te beter.
margareta.
Daer zoo even nog, zegt gy? dan heeft M. de baron willen gekken; want, vandaeg zelfs, verwachten wy den toekomenden bruidegom van mejuffer Laura.
van der baeten,
ter zyde.
Doemenis!.. ho, dat zal zoo niet vergaen!..
laura.
Ja, mynheer, wy verwachten heden den kapitein der nederlandsche zeemagt, den wel edelen, hooggeboren jonkheer Van Vloten, zoon van den hooggevierden heer Van Vloten, lid der Staten-Generael.
van der baeten,
zacht tot de dames.
Komt hy met de schuit?
laura.
Neen.
van der baeten,
scherp, ter zyde.
Ik deed ze zinken! (Luid.) Komt hy te paerd?
laura.
Neen.
van der baeten,
ter zyde.
Ik deed het den nek breken! (Luid.) Komt hy in een rytuig?
laura.
Neen.
van der baeten,
ter zyde.
Ik liet er de wielen afdraeijen! (Luid.) Hoe komt hy dan, vliegt hy misschien door de lucht?
margareta.
Neen, heer Van der Baeten, myne dochter wil u enkel doen verstaen, dat hy op dit oogenblik welligt reeds te Brussel is. | |
[pagina 18]
| |
Zesde Tooneel.DE VORIGEN, DE BARON.
de baron,
in de deur regts.
Nu, myn waerde collega, zyn wy gereed? de voituer wacht ons aen de voordeur. (Trekt zyne handschoenen aen.)
van der baeten,
ter zyde, spottend.
Waerde collega!... dien trek zal men my zoo gemakkelyk niet spelen!... (Diepbuigend voor de dames. Luid.) Beminnelyke en liefschertsende dames, veroorloof my te twyfelen aen het geen gy my daer even hebt gezegd; heden nog kom ik terug, en hoop UE. alsdan minder tot scherts, meerder tot ernstige rede gestemd te zullen vinden.
(Groetend.)
de baron,
op den achtergrond.
Ik wil zien of gy my waerheid hebt gemeld.
van der baeten.
Ik wil weten of gy my bedrogen bebt. (Elkander strak beziende. - Af.)
| |
Zevende Tooneel.MARGARETA, LAURA.
margareta.
Het verheugt my, myn kind, eenige stonden met u alleen te kunnen spreken. Er staen ons gewigtige dingen te gebeuren; wy dienen wel na te denken en rypelyk te overwegen.
laura.
Wat bedoelt gy, moeder?
margareta.
Hebt gy nu vast besloten, myn kind, een huwelyk met jonkheer Van Vloten aen te gaen?
laura.
Hoe kunt gy zulks vragen, moeder? Heer Van der Baetens boosheid, verborgen onder zyne schynheilige | |
[pagina 19]
| |
hoflykheid, kennen wy te goed om hem niet te verachten; jonkheer Van Vloten is ryk en vermogend; hy heeft eene schitterende toekomst en... ik bemin hem...
margareta.
Ik keur uwe keuze niet af, myn kind, als goede moeder laet ik u vry. Maer zeg my, Laura, als uw vader u dezen morgend over dit huwelyk sprak, heeft hy u dan ook niet over wat anders onderhouden? heeft hy u niet van eene onterving gesproken?
laura.
Hy heeft my gezegd, dat hy reeds besloten had maetregelen te zullen nemen om myne fortuin tegen die van jonkheer Van Vloten te doen opwegen.
margareta.
Laura, myn kind, uw vader wil, om u te begunstigen, eene onregtvaerdigheid plegen; maer, o ik ben er zeker van! gy zult er u tegen verzetten.... gy zult niet willen dat uw broeder Jooris, om u te verryken, onterfd worde! gy zult niet vergeten dat de zelfde moederlyke schoot u heeft gedragen! gy zult u herinneren dat hy uw broeder is en dat die naem u moet geheiligd blyven!... Niet waer, myn kind, gy zult eene zoo groote onregtvaerdigheid met uwe toestemming niet bezegelen....?
laura,
koel.
Maer, moeder, Jooris heeft immers onze famillie onteerd... hy heeft immers eene vrouw uit de volksklas gehuwd... die vrouw heeft een' zoon; die zoon draegt onzen naem, en strekt ons tot eeuwige schande... o, moeder, kondet gy vergeten dat hy uw zoon is! ik zou er my by verheugen my niet meer te herinneren dat ik een' broeder heb!....
margareta,
diep gevoelig.
O kind, uwe tael verbryzelt myn moederhart!.. gy wilt vergeten dat gy een' broeder hebt, zegt gy!.. o, dit is niet mogelyk!... neen... even als eene moeder haer' zoon niet kan vergeten, zoo kan ook eene zuster haer' broeder niet vergeten! Het bloed spreekt immers luider! | |
[pagina 20]
| |
de banden der natuer zyn toch zoo ligt niet te verbreken!.. O zeg my, Laura, dat gy uw' broeder bemint, dat uw hart voor hem klopt en dat gy nimmer, neen, nimmer dulden zult dat hy onregtvaerdig tot armoede worde veroordeeld!....
laura,
trotsch.
Hy is immers oorzaek van zyn eigen ongeluk, moeder, niemand heeft hem tot zulk eene daed gedwongen, en het zou onregt wezen, als ik, zyne zuster, den last zyner schande moest helpen dragen!
margareta.
Men zal hem dus onterven! hem in den afgrond der ellende storten!... (Men hoort een rytuig).
laura,
naer den achtergrond.
Moeder, daer houdt eene koets voor de deur stil! - Welligt is het jonkheer Van Vloten die tot ons komt.... O, moeder, geen woord aen hem over de schande van Jooris... dit mogte myn huwelyk doen mislukken!
een knecht,
aenmeldend.
Jonkheer Van Vloten laet zich by mevrouw aenmelden.
laura.
Hy trede binnen. (De knecht af.) Moeder, wisch uwe tranen: ontvangen wy den jonkheer met al de hoffelykheid, welke wy aen zynen rang verschuldigd zyn.
margareta.
Ja!... Moeder, verbryzel uw hart! Vergeet dat gy moeder zyt, even als de dochter vergeet dat zy eenen broeder heeft! - Het zy zoo!
(Zy wischt hare tranen en herstelt zich).
| |
Achtste Tooneel.DE VORIGEN, VAN VLOTEN.
van vloten,
deftig, hoflyk, doch niet overdreven.
Mevrouw, mejufvrouw, men heeft my berigt dat mynheer de baron voor het oogenblik afwezig is; het is my | |
[pagina 21]
| |
zeer aengenaem door mevrouw de baronnes en hare beminnelyke dochter ontvangen te worden.
margareta.
Mynheer van Hoogaerde zal niet lang vertoeven; hy is voor eenige stonden met zyn' vriend en collega, ridder Van der Baeten, uitgegaen; gy zult hem voor die afwezigheid gelieven te verschoonen, wel edele heer.
van vloten.
Volgaerne, mevrouw.
laura.
Wy hadden reeds berigt van uwe komst, wel edele heer. (Zy naderen tot elkander).
van vloten.
Hoogst gevleid, mejuffer.
margareta.
Wy hopen dat er den jonkheer geen leed op zyne reis geschied is.
van vloten.
Alles is my, op myne driejarige zeetogten, gunstig en voordeelig geweest; mogte thans de uitslag myner reis naer België, even gelukkig, myne wenschen bekroonen!
margareta.
Alles laet zulks verhopen, jonkheer.
van vloten.
Uwe woorden geven my hoop, mevrouw... - Deelt mejufvrouw in het gevoelen harer edele moeder?
laura.
Volkomen, jonkheer.
van vloten.
Dan heb ik verder niets te wenschen. Ik heb van wege het Staetsbestuer berigt gekregen, dat ik voortaen eenen post aen het ministerie zal bekleeden, dus kan ik het woelige zeemansleven vaerwel zeggen en de genoegens van den huislyken kring smaken.
margareta.
Bewimpel niet langer uwe woorden, jonkheer. Myn- | |
[pagina 22]
| |
heer de baron heeft ons van alles kennis gegeven; wy weten welk het doel uwer reis is. Veroorloof my dus u myne dochter, als uwe aenstaende bruid voor te stellen.
van vloten.
Hoogst vereerd, mevrouw. (Hy kust Laura op het voorhoofd. - Zy staen regts op het voorplan. - Men hoort gerucht aen de deur).
| |
Negende Tooneel.DE VORIGEN, JOORIS.
jooris,
gezwind op, zonder Van Vloten, die regts op het voorplan blyft, te bemerken; hy heeft eenen kiel aen en eene muts op.
Moeder, verschoon my, zoo ik dit huis, waeruit de gramschap myns vaders my gebannen heeft, nog binnentrede! Gy hebt my niet verstooten gy, en ik wist dat myn vader afwezig was. Het is om jegens hem en jegens u eenen pligt te vervullen, dat ik hier gekomen ben; de aenstaende nacht zal niet verloopen, zonder dat er te Brussel buitengewone dingen zullen gebeuren; het volk is tot den opstand gereed... en myn vader loopt gevaer door het volk aengerand te worden!
margareta.
Hemel! wat zegt gy!...
jooris.
Daer zoo even trad hy het ministerie van oorlog binnen; eene schare volks stond voor des zelfs deur, en, naer het schynt, is hy onvoorzichtig genoeg geweest, om de verbitterde menigte door barsche woorden te beledigen; ik stond op eenigen afstand aen de overzyde der Warande, maer ik heb duidelyk gehoord dat men hem uitgejouwd en bedreigd heeft... O, moeder, raed hem aen, zoodra hy te huis komt en terwyl hel nog tyd is, u en zich zelven in veiligheid te brengen? Misschien hangt uw beider leven er van af! In de woede des oproers, kent het volk geene palen; men zou uwe woning kunnen bestormen en u | |
[pagina 23]
| |
mishandelen!... Zorg dat hy vlugte, moeder;... intusschen ga ik zyne terugkomst bewaken!... (Jooris wil uit. - Van Vloten, die met angstige deelneming die woorden heeft aenhoord, vliegt naer hem toe, en vat hem driftig de hand; Jooris beziet hem).
van vloten.
Jooris, erkent gy uw speelgenoot Van Vloten niet meer?
jooris.
Verschooning, myn vriend, in myne verwarring en onder dit uniform had ik u op den eersten oogslag niet erkend.
van vloten.
Maer gy, gy Jooris!... uw uniform, die kiel, uwe verwarring... wat beduidt dit alles?...
jooris.
Die kiel... is het uniform van myn ambacht, ik ben een gemeene burger geworden; myn vader heeft my uit zyne woning verjaegd en my verstooten, omdat ik den heiligsten myner pligten heb vervuld, omdat ik in huwelyk ben getreden met de vrouw die ik uit gansch myne ziel beminde, omdat ik een' zoon van eene onedele vrouw heb!... Ziedaer, myn vriend, het geheim van myne kleederdragt; en wat myne verwarring betreft, die vloeit voort uit de algemeene verwarring, welke hier alom in de geesten heerscht; vóór morgen de zon opryst, zal het kanon in Brussel zyne ontzaggelyke stem laten hooren! eene omwenteling is onvermydelyk; en gy, als Hollander, en onder dit uniform, zoudt zeer wysselyk handelen u aen de woede des volks te onttrekken!...
van vloten.
Vreezen, dàt moet ik nog leeren, Jooris; maer voorzichtigheid is my nogthans pligt!
jooris.
Doe wat ik u zeg, myn vriend, ik ken de magt en de woede des volks. | |
[pagina 24]
| |
van vloten.
En gy ook, Jooris, gy ook zweert tegen het nederlandsche bestuer te samen; zyt gy dan een aenvoerder der oproerlingen, daer gy met zoo veel gezag spreekt?..
jooris.
De Belgen beklagen zich over de partydigheid van het bestuer; zy willen vry, onafhankelyk en gelyk voor de wet worden!
van vloten.
Een volk heeft het volle regt zyne vryheid en onafhankelykheid te betrachten; maer dunkt u niet, vriend, dat de Belgen onverstandig handelen met de twee deelen der ryke en magtige Nederlanden te willen van elkander scheuren? Noord - en Zuidnederlanders zyn immers broeders!...
jooris.
Ja, vriend, men moge geographische en politische scheidspalen tusschen beiden verheffen zoo veel men wil, zy zullen, ja moeten, immer broeders blyven!
van vloten.
Hoe begryp ik dan uwe medehulp aen zulk onverstandig werk als eene scheiding...?
jooris.
Omdat ik de overtuiging heb, dat wy, als staetshuishouden, voor althans elk afzonderlyk gelukkiger zullen wezen. - De Belgen hebben dorst naer vryheid, naer onafhankelykheid; alleen zullen zy bereiken wat zy, met eene zusternatie verbonden, nooit bekomen zouden; hunne vooruitgaende werking zou in de vereeniging eene tegenwerking doen ontstaen; de vooruitgang van een volk is een natuerlyke drang, welke het immer gevaerlyk is te keer te willen gaen. Ziedaer, myn vriend, waerom ik besloten heb voor de vryheid, voor de onafhankelykheid van België te stryden.
van vloten.
Ga dus, en dat God u behoede! Zyn uwe reden valsch, uwe inzichten zyn ten minste edel en verheven. (Hy drukt hem de hand.)
| |
[pagina 25]
| |
jooris.
Vergun my u alle onaengenaemheid te sparen, met u in veiligheid te brengen.
van vloten.
Dit aenbod, hoe vriendelyk ook van uwen twege, moet ik van der hand wyzen; ik zal my zelven weten te redden.
margareta.
Jooris, myn zoon, o, breng uw leven niet in gevaer!
laura.
Wie moed heeft als hy, kan dien immers best voor den mond van een kanon toonen.
jooris,
knielend, de hand zyner moeder kussende.
Moeder, wees in der eeuwigheid gezegend! gy bemint, o ja, gy bemint uw' zoon nog!... (Hy wil af. - De Baron komt juist in de gaendery. - Jooris blyft pal staen links nevens de deur van den achtergrond).
| |
Tiende Tooneel.DE VORIGEN, DE BARON.
de baron,
gezwind op, zonder Jooris te bemerken.
Jonkheer Van Vloten!... (Jooris ontwarende; op eens als verslagen.) Hy hier! ho, welke schande!
margareta,
zacht.
Ja, mynheer, Jooris kwam om ons te verwittigen, om ons te redden!...
van vloten.
Hy kwam u berigten, dat gy eenig gevaer loopt, mynheer de baron; zyne inzichten zyn goed, verschoon hem dus...
laura,
trotsch.
Jonkheer, met voor den onwaerdige verschooning te vragen, zult gy de gunsten myns vaders niet winnen | |
[pagina 26]
| |
van vloten,
haer met verwondering beziende, ter zyde.
Zy ook! o, dit is erger! (Hy keert zich van haer weg.)
margareta.
Mynheer, matig uwen toorn; Jooris was met kinderliefde bezield toen hy...
de baron,
onderbrekend.
Met kinderliefde!.... ha! ha! ha!.... Kinderliefde!.... (Jooris staet met gebogen hoofde voor zyn' vader.) in hem, die zich zelven en ons onteert!... in hem, die in den poel der vernedering ligt gezonken, om er nooit weder uit op te ryzen!... in hem, die zyne liefde stelt in al wat laeg en verachtelyk is!... O spotterny! En hy was gekomen om my te redden! hy, die zich aen het hoofd der laffe muiters stelt om my uit te schelden!... Ja, aen het hoofd der lafhartige oproerlingen staet hy! en hy kwam om my te redden! O, die hoon is te groot!... Hy redde zyne eerlooze vrouw en zyn' zoon zonder naem!
jooris,
tot dan ootmoediglyk gebogen, rigt het hoofd met waerdigheid op.
Mynheer, ik bemin myne vrouwen myn kind!... Myne vrouw, omdat zy deugdzaem is; myn kind, omdat myn bloed hem in de aderen stroomt!... My kunt gy beledigen, hoonen, verstooten!.... maer myne vrouw, myn kind in myn aengezicht belasteren... o! beware u God!...
de baron,
in vervoering.
Zwyg! en vertrek van hier!...
jooris,
steeds voortgaende.
Hen in myne tegenwoordigheid hoonen, dat zult gy niet, mynheer. Gy weet dat ik echtgenoot en vader ben! echtgenoot, die zyne vrouw uit liefde koos, die haer huwde omdat het zyn pligt was, omdat de natuer zelve het hem gebood, en die haer, daer hy eerlyk man was, tot gemalin zoude genomen hebben, al hadde hy duizend hinderpalen moeten te boven komen!... Een vader ben ik, die zyn' zoon lief heeft, omdat hy in zyn hart gevoelt wat de zoon voor den vader is, omdat hy zich zelve in | |
[pagina 27]
| |
zyn' zoon ziet herleven! omdat hy een vader is met een vaderlyk hart!... omdat hy...
de baron,
woedend.
Ik heb u uit myne woning gedreven! heden heb ik u onterfd! en thans dale over uw schuldig hoofd....
jooris,
onderbrekend, op eene knie.
Vergeving! o vader!
de baron.
Thans dale over uw schuldig hoofd de vloek des vaders!
(Hy wyst den uitgang en blyft zoo staen).
van vloten,
naer Jooris.
Ik verlaet u niet, myn vriend!
(De twee vrouwen links op het voorplan. - Tafereel).
einde van het eerste bedryf. |
|