Woord vooraf
In de volgende bladzijden vindt men een aantal essays die in de loop van enkele jaren over verschillende onderwerpen geschreven zijn. Sommige zijn niet eerder gepubliceerd, de andere zijn voor deze uitgave herschreven en hebben dikwijls niet veel meer gemeen met de oorspronkelijke versie. Zij zijn daardoor verbeterd, wil ik hopen, en in ieder geval anders geworden. Wanneer men zich namelijk gedurende een zekere tijd met hetzelfde onderwerp bezig houdt, dan blijft dat alleen in naam hetzelfde. In werkelijkheid wijzigt het zich, terwijl het behandeld wordt en juist omdat het behandeld wordt. Zo ontstaat een ontwikkeling, waarvan de richting misschien niet nauwkeurig en zeker niet door de persoon zelf aangegeven kan worden, maar die zonder twijfel leidt tot een voortdurend hernemen en opnieuw overwegen van verschijnselen en feiten, welke op een gegeven ogenblik voor het eerst de belangstelling hebben gewekt. Deze herhaling kan een onaangename indruk wekken en de schijn inhouden alsof men niet verder komt en dus blijft staan bij het eenmaal veroverde en aanvaarde. Misschien is dit ook wel enigszins het geval, maar anderzijds zouden in een dergelijke steeds terugkerende regelmaat van dezelfde problemen toch ook de veranderingen die de tijd aanbrengt betrokken moeten worden, zodat de vraagstukken, ook al zijn zij in wezen dezelfde gebleven, zich desondanks op andere wijze voordoen en dientengevolge om een nieuwe en eveneens tijdelijke oplossing vragen.
Het is trouwens niet zeker, dat de verscheidene onderwerpen, die hier achter elkaar behandeld worden, ook inderdaad onderling zo verschillen. Op het eerste gezicht heeft een beschouwing over het lezen weinig te maken met de bohémien; het platonisme in de literatuur lijkt geen raakpunt te bieden met de rauwe werkelijkheid die in oorlogsromans of ghetto-mémoires wordt geboden. En ten slotte zal het moeilijk vallen de figuur van de ‘Princesse lointaine’ aan te treffen in een historische roman die van het verleden getuigen wil. Daar staat evenwel tegenover, dat iedere getuigenis op een of andere wijze ook een navolging wenst te zijn, zodat beide, zij het ook niet op dezelfde manier, toch wel tegelijkertijd behandeld kunnen worden. In het platonisme vindt men onder andere verheven opvattingen over mense-