| |
| |
| |
Socialisme in de toekomst
Voor de V.A.R.A.-microfoon heeft Drees op 7 Januari 1947 een
toespraak gehouden over de plaats in de toekomst van het democratisch
socialisme. Ondanks het feit, dat bijna letterlijk bewaarheid was het woord
van Guesde: zij zullen alles hebben verwoest voor het onze beurt is om te
bouwen, sprak hij de hoop uit, dat de toekomst zal zijn aan een ontwikkeling
in de richting van democratie en socialisme.
Waarde luisteraars!
Als wij onze gedachten willen richten op het socialisme in de toekomst, dan kan
het verhelderend werken als wij beginnen met een terugblik op het kapitalisme in
het verleden. Uit het kapitalisme en in tegenstelling met het kapitalisme is de
socialistische beweging ontsprongen. En uit wat het verleden ons te zien heeft
gegeven kunnen wij lering putten voor de toekomst.
Het is globaal gesproken een eeuw geleden, dat een socialistische beweging opkwam
in de landen van Europa, waar de economische ontwikkeling het verst was
voortgeschreden, ofschoon nog in onderling zeer verschillende mate. Het waren
Engeland, Frankrijk en Duitsland. Socialistische denkbeelden waren al eeuwenlang
nu en dan door denkers en schrijvers geuit, maar pas de industriële omwenteling,
die in de 19e eeuw optrad, schiep de voorwaarden voor een massale socialistische
beweging. De crisis, die ongeveer 100 jaar geleden Europa teisterde, gaf de
stoot tot felle actie, waarin voor het eerst de opkomende arbeidersbeweging en
de socialistische intellectuelen, die de mogelijkheden van gans nieuwe
maatschappelijke vormen voor ogen hadden, elkaar vonden. Spoe- | |
| |
dig
liep echter alles, naar het uiterlijk gezien, in het zand. De Chartistenbeweging
in Engeland voerde een door socialistische leuzen gesteunde massa-actie voor
algemeen kiesrecht. Het Franse socialisme groepeerde zich om het recht op
arbeid, dat zijn verwezenlijking slechts zou kunnen vinden in een maatschappij
op de grondslag van gemeenschappelijke regeling der productie. Van het Duitse
socialisme werd door Marx en Engels in die jaren de theoretische grondslag
gelegd. Alle drie echter zagen zich na hevige strijd en tijdelijke successen
teruggeworpen. En toen op de crisis een economische opleving volgde, schenen
deze spoedig te zijn verdwenen. Weerlegd kon schijnen de met zoveel bekwaamheid
en hartstocht verdedigde overtuiging, dat de kapitalistische productiewijze op
zichzelf onhoudbaar zou blijken. Dat het telkens weer de bron zou zijn van
bestaansonzekerheid, van crisis en werkloosheid, en dat de tegenstelling tussen
toenemende weelde aan de ene zijde en armoede aan de andere de massa's zou
prikkelen tot een verzet tegen de grondslagen zelve der kapitalistische
maatschappij.
Het kapitalisme, de productiewijze met vrije concurrentie, geleid uitsluitend
door het winstmotief, en slechts langs de indirecte weg op behoeftevoorziening
gericht, een productiewijze, die alle vroegere banden doorbrak, en de mens op
zichzelf deed staan temidden van scherpe belangentegenstellingen, hervatte zijn
zegeloop over de wereld. Het was de bloeitijd van theorie en practijk der oude
liberale economie, die met geringschatting neerzag op de nu wel voor goed
weerlegde socialistische utopieën. Een tijd brak aan van ruime ontplooiing der
productie en van groeiende rijkdom, maar toch van groot leed voor de massa,
slechts hier en daar door een begin van arbeidswetgeving beschut. Maar weer werd
de periode van opgang doorbroken door een crisis. Weer ook verhief zich het
socialisme krachtiger en over veel breder terrein dan tevoren, zich organiserend
ditmaal in de eerste socialistische Internationale, die tegenover de economie
van het kapitalisme stelde de econo- | |
| |
mische opvattingen van het
socialisme, tegenover de gedachte van het verkrijgen van evenwicht door de
telkens herhaalde schommelingen, waartoe de blindwerkende wet van vraag en
aanbod leidt, die van planmatige voorziening.
Op dit alles zijn tientallen van jaren gevolgd van afwisselend economische bloei,
van crisis en depressie, van vrede en van oorlog. Jaren, waarin de oude
maatschappelijke verhoudingen onaantastbaar vast schenen en andere, waarin zij
tot op hun grondvesten werden geschokt. Jaren, waarin de mensheid een blijvende
vrede hoopte te verwerkelijken, en andere, waarin deze zich in wereldoorlogen
verscheurde. Het waren jaren ook voor het socialisme, telkens weer van vallen en
opstaan, maar door alles heen is het na elke val sterker herrezen, en heeft het
zijn invloedssfeer in de wereld uitgebreid.
Het kapitalisme, vroeger door velen van zijn verdedigers onverenigbaar geacht met
alle wettelijke banden in het arbeidsproces, is op allerlei manieren gebreideld.
Arbeidsbescherming en sociale verzekering, die vroeger veelal als verderfelijk
staatssocialisme werden bestreden, zijn, waar zij ook practisch nog te kort
mochten schieten, in beginsel vrijwel algemeen aanvaard. Dat het kapitalisme een
permanent gevaar voor crisis en depressie, en daardoor een grote
bestaansonzekerheid in zich sluit, wordt nauwelijks meer bestreden. Dat naar een
vast plan leiding moet worden gegeven aan de productie, wordt in brede kringen
erkend. In tal van landen zijn juist in de laatste tijd ook belangrijke
bedrijfstakken onder gemeenschapsbeheer gebracht. Het economisch-liberalisme in
zijn oude vorm van verheerlijking der volledig vrije concurrentie heeft vrijwel
afgedaan. Zijn oude tegenstander, het socialisme daarentegen, vindt over een
steeds groter deel van de wereld ingang. Daaraan ontlenen wij ons vertrouwen in
de toekomst, al ontveinzen wij ons niet, dat die toekomst vol is van dreigende
gevaren.
Maar als wij ons bezinnen op het socialisme en de toekomst, dan geven wij er ons
rekenschap van wat het socialisme voor | |
| |
ons betekent op ruimer
gebied dan het economische en sociale terrein. Niet elk economisch en sociaal
ingrijpen ook voert in de richting van het socialisme, zoals wij dat verstaan.
In een 1 Mei-rede, die ik indertijd in een barak in Buchenwald heb gehouden, heb
ik herinnerd aan een woord van een Oostenrijks econoom, die ongeveer in deze
geest sprak: ‘Het kapitalisme van de oude stempel verdwijnt, en wij gaan een
maatschappij tegemoet, waarvan het een kwestie van smaak en van terminologie zal
wezen of men het nog kapitalisme of reeds socialisme zal willen noemen.’ Er zijn
inderdaad zovele overgangen en zoveel tussenvormen van economische ordening, dat
de grenzen vaak vervagen. Ook leiders van grote kapitalistische ondernemingen
dringen wel eens naar bepaalde methoden van economische ordening, die een vaster
vorm van de productie waarborgen, en daarmede tevens de winst veilig stellen.
Het is zeer goed denkbaar, dat dergelijke maatregelen ook wat beschutting
brengen aan de arbeiders, maar het zou begripsverwarring zijn deze daarom
socialisme te noemen. Ook fascisme en nationaal-socialisme hebben sterk
ingegrepen in de concurrentie, maar hun economische organisatie diende tot
versterking van de eigen militaire macht, en tot de voorbereiding van de aanval
op andere mogendheden. Het ging er niet om een vrijere, welvarender en
gelukkiger mensheid te doen omhoog komen. Deze maakten aan de wil tot
machtsoverheersing alle menselijke gevoelens en alle persoonlijke vrijheden
ondergeschikt.
Wij hebben anderzijds de ontwikkeling gezien van het communisme, dat zonder
twijfel aan andere motieven ontsprongen is, en dat economisch een zeer radicaal
socialisme betekent, maar dat in zijn methoden en in zijn houding tegenover de
geestelijke vrijheid van andersdenkenden gans anders is ingesteld dan het
democratisch-socialisme.
Dit alles is reden te over om ons te scherper er rekenschap van te geven, dat het
bij onze strijd voor het socialisme niet enkel gaat om vormen van economische
organisatie, en om | |
| |
sociale verbetering, maar ook om de vraag welke
doelstellingen moeten worden nagestreefd en welke houding wordt aangenomen
tegenover de geestelijke vrijheid. Voor ons zijn socialisme en democratie
onafscheidelijk verbonden, en dan denken wij bij democratie niet enkel aan wat
het allereerst betekent: zeggenschap van heel het volk, maar aan heel de rijkdom
van rechten en vrijheden, aan al die mogelijkheden van ontwikkeling der
menselijke persoonlijkheid, die voor ons hoge, onvervangbare waarden zijn.
Dit alles is gegroeid, vooral in de cultuursfeer van Europa, het sterkst in
West-Europa en de daarmede verwante gebieden. Het is dan ook niet te
verwonderen, dat daar het democratisch-socialisme zijn sterkste voedingsbodem
heeft gevonden, en op zijn beurt één van de krachtigste voorvechters is geworden
van de eerbiediging der menselijke persoonlijkheid.
Aan ons democratische socialisten is daarmede een taak opgelegd van historische
betekenis. Wij hebben te tonen dat in democratische landen langs de weg der
vreedzame ontwikkeling, met vol behoud van de rechtsstaat en de geestelijke
vrijheid, een maatschappij kan worden verwerkelijkt, die waarlijk een
gemeenschap mag heten. Een maatschappij, die bestaanszekerheid en een redelijk
welvaartspeil waarborgt aan allen, die de productie doelbewust, en naar een vast
plan, richt op de voorziening in de volksbehoeften, en daarbij de
sleutelbedrijven, die de beslissende machtsfactoren zijn in het economisch
leven, onder beheer van de gemeenschap brengt zonder onnodige belemmeringen van
de bewegingsvrijheid van die bedrijven, waar eigen initiatief vruchtdragend kan
zijn en aan de ontwikkeling der persoonlijkheid bevorderlijk. Wij moeten
trachten een lichtend en bezielend voorbeeld te geven, dat vertrouwen wekt, en
tot naleving uitlokt.
Wij staan voor die taak onder verbijsterend moeilijke omstandigheden. Een Frans
socialistisch voorman uit het verleden, Jules Guesde, heeft eens uitgeroepen:
‘Zij zullen alles hebben verwoest voor het onze beurt is om te bouwen’. Zijn | |
| |
woord is bijna letterlijk bewaarheid. Maar dat zal ons niet
weerhouden de bouw met kracht en geestdrift op te nemen, nu het
democratisch-socialisme tot mede-verantwoordelijkheid is geroepen juist in deze
zware tijd, waarin reeds een behoud van de volkskracht, het herstel der welvaart
en van goede financiën, ongekend hoge eisen stelt aan de bestuurskracht. Onze
aandacht wordt dan ook allereerst opgeëist voor voorziening in de nood van het
ogenblik, voor de wederopbouw, voor de voedselvoorziening, voor het vraagstuk
van prijzen en lonen, voor de opvoering der productie en alles wat zich
dagelijks aan moeilijkheden opdringt. Het oog moet echter gericht blijven op de
toekomst en op grondige verandering van de maatschappelijke verhoudingen. Het
gunstigst liggen uiteraard, van ons standpunt gezien, de mogelijkheden daar waar
een socialistische regering de volle verantwoordelijkheid draagt en over een
parlementaire meerderheid beschikt. Groot-Brittannië is daarvan het 't meest in
het oog springende voorbeeld. Het Britse kabinet, voortgekomen uit de
arbeiderspartij, ontwikkelt grote activiteit bij de uitvoering van haar program.
Het heeft niet alleen het veelomvattend program van sociale zekerheid, dat reeds
vroeger in opdracht van een coalitie-kabinet werd ontworpen, met grote snelheid
in wettelijke maatregelen belichaamd, maar heeft voor een reeks van
bedrijfstakken de socialisatie doorgezet. In deze dagen werd juist de overgang
van alle steenkolenmijnen in één groot gemeenschapsbedrijf in alle mijnstreken
feestelijk gevierd. Ook in de houding tegenover de vroegere koloniën toont het
kabinet een principiële socialistische politiek te voeren.
In de meeste andere landen, waar socialisten van de regering deel uitmaken, zijn
zij in samenwerking met of steun van andere partijen aanwezig, waarbij vaak een
progressieve sociale, zij het niet volledige socialistische politiek, mogelijk
blijkt.
Over het feit, dat ook in Nederland socialisten aan het bewind deelnamen en
deelnemen, socialisten, zowel van de vroe- | |
| |
gere S.D.A.P., als uit
de kringen, die zich tijdens de bezetting verenigden in een
personalistisch-socialisme, dat met de S.D.A.P. samensmolt in de Partij van de
Arbeid, behoef ik niet uit te weiden. Wel wil ik hier, ook met het oog op de
toekomst, nog eens met nadruk gewagen van de betekenis, die de oprichting van de
Partij van de Arbeid voor Nederland nog kan hebben. Zij heeft het waardevolle in
het vroegere socialisme niet verworpen, maar er een element van betekenis aan
toegevoegd en een beweging op breder grondslagen gevestigd. Zij heeft, al werd
niet alles bereikt waarop gehoopt werd, de ban doorbroken, die velen deed menen,
dat bij de socialisten alleen onkerkelijken en misschien
vrijzinnig-godsdienstigen hun plaats zouden kunnen vinden. Zij heeft er toe
geleid, dat voor het eerst in Nederland in één politieke partij, en in een
partij met grote politieke idealen, mannen en vrouwen van bijna alle
levensrichtingen vertegenwoordigd zijn. Zij is in ons land de
vertegenwoordigster van het democratisch-socialisme, dat bouwt aan een betere
toekomst voor het eigen volk, maar ook voor de mensheid als geheel. Uit een
zelfde bron welt de drang naar meer bestaanszekerheid, hoger welvaartspeil voor
de massa, groter gelijkheid en sociale rechtvaardigheid, en de wil om mede te
werken aan vrede en samenwerking tussen de volkeren, de waarborg van een
internationale rechtsorde, en de gelijkberechting van rassen en volkeren.
Nederland kan een bijdrage leveren tot het dienen van die doeleinden door zijn
houding in Indonesië. De overeenkomst van Linggadjati is fel gecritiseerd. De
critiek, die ieder in dit vrije land natuurlijk het recht heeft uit te oefenen,
is echter dikwijls helaas ontaard in een verwringing van de betekenis en een
verdachtmaken van de bedoelingen dergenen, die hiertoe hebben medegewerkt. De
toekomst zal moeten uitwijzen of de uitkomst aan de zuiverheid der werkelijke
bedoelingen zal beantwoorden. Dit mag echter nu reeds worden gezegd, dat de
betekenis van de poging hoog uitstijgt boven de tekst der vastgestelde
artikelen. Getracht is de grondslag te leggen | |
| |
voor een duurzaam
samengaan van een Westers volk, dat eeuwenlang als overheersend ras leiding gaf,
een leiding met goede en kwade kanten, maar waarvan nooit kon worden verwacht,
dat zij blijvend zou worden aanvaard, en een Oosters ras, dat tot
zelfstandigheid is ontwaakt. Oorlog en revolutie hebben een ontwikkeling
verhaast, die thans met meer leed gepaard gaat dan nodig zou zijn geweest, als
zij zich in rustiger tijden had voltrokken, maar die op zichzelf onvermijdelijk
was. Mocht de poging slagen, dan zal daarmede iets van wereld-historische
betekenis zijn bereikt. Gezien de betekenis, die het volkrijke Oost-Azië in de
toekomst zal krijgen, zal het èn voor de Westerse beschaving, èn voor het Oosten
zelf bovendien van niet hoog genoeg te schatten waarde zijn, dat in dit Oosten
door het democratisch-socialisme gewekte gedachten en bewegingen tot ontplooiing
komen. De brug daarvoor te slaan is één van de grote opgaven, waarvoor het
socialisme zich heeft aan te gorden.
Want waarlijk breed hebben wij onze taak, èn in het heden, èn tegenover de
toekomst te zien. De wereld schijnt verdeelder dan ooit, maar moet door alle
tegenstellingen heen naar groter eenheid groeien. Eerste eis is het vestigen van
een internationale rechtsorde, die insluit, dat ieder steeds bereid is een stuk
eigen souvereiniteit prijs te geven ten gunste van het geheel, en ook om
gezamenlijk te weerstaan wie weer tot agressie zou willen overgaan. Maar komt
het werkelijk tot strijd, tot een strijd ditmaal met atoombommen,
raket-vliegtuigen en wat er verder aan nieuwe gruwelwapens tot ontwikkeling
wordt gebracht, dan staat het bestaan der menselijke beschaving zelf op het
spel. Het gevaar daarvoor kan worden verhinderd door de sociale en economische
samenwerking als voorwaarde te stellen voor gelijkheid en verheffing van de
levensomstandigheden aller volkeren, en voor het afwenden van
crisis-verhoudingen als wij voor de wereldoorlog hebben gekend.
Wij kunnen niet verwachten of verlangen, dat overal de ontwikkeling zich zal
voltrekken, precies langs de lijnen, die | |
| |
wij als democratische
socialisten het liefst zouden zien, en in de vorm, waaraan wij in West-Europa
gewend zijn, maar wij mogen toch de hoop koesteren, dat de toekomst zal zijn aan
een ontwikkeling in de richting van democratie en socialisme. De menselijke
drang naar vrijheid staat er ons borg voor, dat vooral nu het onderling verkeer
steeds moeilijker zal zijn af te sluiten, geen volkeren blijvend zullen berusten
in verhoudingen, waarin zij aan anderen onderworpen zijn, of waarin hun geest
aan banden wordt gelegd. En aan de andere kant, waar nog, zij het in getemperde
vorm, kapitalistische verhoudingen heersen, zal de wassende tegenzin der
arbeiders, en de drang ook van andere bevolkingsgroepen naar groter
bestaanszekerheid, gepaard met het idealisme van wie verlangt naar een zuiverder
gemeenschap, steeds verder stuwen in socialistische richting. Wij staan
letterlijk en figuurlijk temidden van puinhopen, maar hier en elders wordt
gewerkt, èn aan de directe wederopbouw èn aan nieuwe, grotere en schonere
plannen voor mens en maatschappij. Moge het democratisch-socialisme zich daarbij
zijn hoge idealen waardig tonen.
|
|