Drees aan het woord
(1952)–W. Drees– Auteursrecht onbekend
[pagina 76]
| |
Op de kenteringNauwelijks was Nederland bevrijd of Drees moest zich wijden aan het werk, dat hij in de bezettingsjaren had voorbereid. De herbouw van de socialistische beweging op bredere grondslag behoorde tot de taken waaronder hij de schouders zette. Reeds op 11 Mei 1945 schreef hij in ‘Het Vrije Volk’ dit artikel.
Nu de bezetting bezweken is en Nederland de geallieerde troepen begroet, die langs onze wegen trekken, gaan mijn gedachten terug naar de stralend-zonnige en toch zo donkere dag, toen de eindeloze gemotoriseerde Duitse colonnes ons land binnenstroomden. Vijf jaren zijn verstreken. De horden, die ons land overstroomden, zijn naar alle winden verstoven, of vernietigd, maar de rechten en vrijheden, die voor goed onder hun soldatenlaarzen schenen te zijn vertrapt, herleven, sterker gevestigd dan tevoren. Ook de stem van de sociaal-democratie kan zich weer in vrijheid doen horen. Onze krant, die evenzeer als ons land bezet gebied is geweest en waar de knechten van de vijand de pen voerden, is aan hun handen ontrukt en is weer het orgaan van de beweging, waarvan zij zoveel jaren de tolk was geweest. Ook van de vakbeweging, al is de verhouding tussen partij en vakbeweging een andere geworden dan zij was. Zwaar is de krant getroffen in wie er leiding aan gaven. De hoofdredacteur Wiardi Beckman, sinds jaren een gevangene, bevond zich, volgens de laatste berichten, in het concentratiekamp DachauGa naar voetnoot1. De directeur, Van der Veen, heeft | |
[pagina 77]
| |
een einde aan zijn leven gemaakt, toen Rost van Tonningen zich van de krant meester maakte. De voorzitter van de Raad van Commissarissen, Kupers, werd nog onlangs gearresteerd, maar werd bij de opmars der geallieerde legers bevrijd. De la Bella, gedelegeerd commissaris voor het N.V.V., is in een Duits concentratiekamp omgekomen; Vorrink, de gedelegeerde voor de partij, sinds April 1943 in gevangenschap, zal nog, met een aantal medestrijders, in Sachsenhausen-Oraniënburg verblijvenGa naar voetnoot2. Een van de commissarissen is als Jood naar het Oosten gesleept; anderen zijn in gevangenschap geweest of werden jaren als gijzelaars geïnterneerd. En onder degenen, die aan het bedrijf verbonden waren, zijn mannen geweest als de redacteur Althoff en de adjunctdirecteur Van der Vegte, die als slachtoffers van hun actieve deelneming aan het verzet gevallen zijn onder de Duitse kogels, terwijl de redacteur J. Carmiggelt in gevangenschap het leven liet. Zo is onze krant, evenals heel onze beweging, een weerspiegeling geweest van wat het Nederlandse volk is wedervaren. Een weerspiegeling van de onderdrukking, van het leed, van het heldhaftig, onbreekbaar verzet. Een weerspiegeling helaas ook van het voorkomen van zwakheid en aarzeling bij sommigen, bij enkelen zelfs van verraad. Maar zoals het Nederlandse volk over het geheel ook onder de grootste druk zijn veerkracht niet heeft verloren, zo heeft ook onze beweging zich niet neer laten drukken. En trots en fier zien wij ‘Het Volk’, dat door nationaal-socialistisch geschrijf werd bezoedeld, herrijzen als ‘Het Vrije Volk’, dat weer de democratische en socialistische beginselen verkondigt. Als wij, komende uit de duisternis der bezetting, om ons heen zien in het licht der vrijheid, dan ontwaren wij een ander land en een ander volk dan wij kenden voor 1940. | |
[pagina 78]
| |
Een verarmd en beroofd land; een uitgehongerd en door het wegslepen van honderdduizenden uiteengeslagen volk. Een land echter met grote mogelijkheden en een volk met de wil tot herstel, wederopbouw en vernieuwing; met een dieper besef van de waarde van onze vrijheden en van het volkseigene; met een sterker begrip voor de noodzakelijkheid van georganiseerde arbeid, gericht door de gemeenschap. Maar - laten wij ons daarover geen illusies maken - voor het ogenblik nog meer in beginsel, in theorie, dan in de practijk van alle dag. Daar heersen nood en verwildering. Vooral de honger heeft gedrongen tot een zorgen van ieder voor zich, dat, al is er ook veel onderling hulpbetoon geweest, vaak hogere gevoelens heeft teruggedrongen. De ontwenning van tallozen aan geregelde arbeid heeft het moreel verder ondermijnd. Wij hebben samen te zorgen, dat dit alles voorbijgaat. Het dringendste is de aanvoer van het allernodigste aan voedsel, brandstoffen, kleding, schoeisel. De regering heeft, in samenwerking met de geallieerden, maatregelen daarvoor getroffen. De aanvoer is reeds in volle gang. Dan komt de zorg voor arbeid voor allen. En in aansluiting daaraan het begin van een herstel van ons land en van onze volkskracht, opdat straks een gezond, ook moreel sterk, werkend volk een herwonnen en herlevend land bewone. Het Nederlandse volk krijgt nu weer zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat er geschiedt. Wij zullen daarbij vastbeslotenheid, doortastendheid, de wil tot snel herstel en tot vèrstrekkende omvorming moeten weten te verenigen met een wijze van optreden, die zo breed mogelijke samenwerking mogelijk maakt. Wij zullen werkelijkheid moeten maken van wat voor ons socialisten beginsel, voor de nazi's een frase was: de arbeid en niet het geld centraal. Na de ellende, die wij vooral na September 1944 hebben doorstaan, zal de mogelijkheid tot normale arbeid niet altijd | |
[pagina 79]
| |
dadelijk aanwezig zijn. De wil echter om niet terug te keren tot de werkloosheidsmisère van voor de oorlog is zo sterk en zo algemeen, dat zeker het uiterste zal worden gedaan om arbeid voor allen te verzekeren, en dan op andere wijze dan wij bij de werkverschaffing gewend waren. Bij de nieuwe staatkundige en economische vormgeving, die geboden is om een besluitvaardige, daadkrachtige democratie een andere maatschappelijke orde te doen verwerkelijken, zal de sociaaldemocratie als een van de stuwende krachten medewerken. Als gelijkberechtigde zal zij naast andere groepen een belangrijke taak hebben te vervullen bij het herstel, bij de opbouw van een nieuw Nederland. Er is de jaren door overleg geweest met de vertegenwoordigers van andere partijen - telkens slechts tijdelijk onderbroken door steeds nieuwe arrestaties - een overleg, dat ook tot contact met de georganiseerde verzetsbeweging heeft geleid. Een verzetsbeweging, die zich door de bewonderenswaardige moed, waarmede zij heeft gestreden, en de bloedige offers, die zij heeft gebracht, een ereplaats in ons volksleven heeft verworven. Al zullen ook hier spoedig genoeg grote spanningen optreden, er schijnt toch meer kans op brede samenwerking dan in menig ander land. In vele kringen heeft zich ook in besprekingen en geschriften een uitgebreide gedachtenwisseling ontwikkeld over de toekomstige politieke verhoudingen. Het heeft geen zin daarover onmiddellijk een definitief oordeel uit te spreken. Voor de leiding der S.D.A.P. en voor de kern, waarmede zij tijdens de bezetting voeling kon houden, sprak het in elk geval vanzelf, dat de S.D.A.P. - vóór de oorlog de enige massaorganisatie van het democratisch socialisme - zich onmiddellijk weer present zou melden. ‘Niet echter’ - zoals ik namens het Partijbestuur schreef in ‘Na 50 jaar’, dat in Augustus 1944 verscheen ter herden- | |
[pagina 80]
| |
king van het vijftigjarig bestaan der S.D.A.P. - ‘om eenvoudig verder te gaan alsof er na Mei 1940 niets gebeurd is. Zij zal over de vraag, hoe zij het best haar aandeel kan leveren aan de in Nederland nodige vernieuwing, in breed overleg willen treden met wie, ook buiten haar rijen, democratisch-socialistisch gezind zijn. Getracht zal moeten worden, ook door zelfherziening in wat niet het beginsel raakt, scheidsmuren te doen vallen, die onnodig vaneen hielden wie maatschappelijk en staatkundig samen dienen te gaan. Wellicht zullen nieuwe organisatorische vormen dienen te worden gekozen om het democratisch-socialisme in Nederland op zo ruim mogelijke grondslag te organiseren, maar democratie, socialisme en internationale gezindheid - naast een sterk besef voor de waarde der nationale vrijheid en cultuur - zullen voor die grondslag de vaste punten moeten zijn. En wie S.D.A.P.-ers waren en dat in hun hart zijn gebleven, al ging de organisatie teniet, zullen zich in de eerste plaats onderling in vrijheid willen beraden over de geest, waarin het overleg met andere democratisch en socialistisch denkenden zal worden gevoerd.’ Dat er nieuwe mogelijkheden zijn, is inmiddels reeds tijdens de bezetting op verheugende wijze gebleken. In onze kring werd het bewijs daarvan o.a. geleverd door contacten, verkregen bij het verzetswerk en door de aansluiting van waardeolle intellectuele krachten bij de S.D.A.P. waaronder leidende figuren uit de orthodox-Protestantse volksgroep, die besloten tot toetreding. Hun kloeke stap kan krachtig bijdragen tot het doorbreken van de staatkundige indeling van ons volk naar godsdienstige scheidingslijnen. Wij weten daarbij, dat zij bezield zijn van de wil, van eigen levensovertuiging uit, het hunne bij te dragen tot de verwezenlijking van een radicale socialistische omvorming der maatschappij. Dit is slechts een begin, dat echter voor ons volk zowel als voor onze beweging een waardevolle bijdrage kan zijn tot de vernieuwing van verhoudingen, die wij behoeven. | |
[pagina 81]
| |
Hoe deze verhoudingen zich verder zullen ontwikkelen, zal de toekomst leren, waarbij wij overigens niet passief zullen afwachten. Deze beschouwingen zijn geschreven, niet omdat de politieke verhoudingen het eerst zich opdringende probleem zouden zijn, maar omdat men bij de wederverschijning van onze pers, het recht heeft te weten waar wij staan. Leniging van de bittere nood echter is thans datgene, waarop wij onze aandacht en onze kracht in gezamenlijke inspanning hebben te richten. En dan zullen wij verder, weer als vrije mensen staande op vrije grond, ons de verantwoordelijkheid, die opnieuw op ons rust, hebben waardig te tonen bij het bouwen van een betere toekomst. |