inboorlingen en andere overwinningen van de Boeren, sloot de Engelsche regeering door middel van Lord G1enellg met de Kaffers den 28sten December 1834 een verdrag, waardoor de Boeren tot het helder inzicht kwamen, dat in het vervolg hun leven en hun eigendom, als zij op hunne plaatsen bleven wonen, voortdurend in gevaar zouden zijn.
Zoo besloten zij dan om van het land hunner vaderen weg te trekken en noordwaarts de wildernis te gaan opzoeken, ten einde zich daar opnieuw onafhankelijk, vrij van de gehate en trouwelooze Engelschen te gaan vestigen.
Zij namen alles met zich mede, wat zij maar in hunne groote ossenwagens konden pakken en trokken in het jaar 1836 de Oranje-rivier over. Onder de leiding van een zeer moedig en krachtig man trokken zij, ongeveer 300 man sterk, het Noorden in. Aan de Vaal-rivier werden zij door een opperhoofd van een woesten Kafferstam, de Matauele's, genaamd Moselekatse, overvallen. In den eersten strijd werden omstreeks 30 man gedood en eenige kinderen geroofd.
Een tweede aanval, in October 1836, vond de Boeren voorbereid. Zij brachten de vrouwen en kinderen in veiligheid in de versterkte kampen, die zij door hunne wagens, dicht aaneengesloten, in een cirkel te plaatsen, hadden ingericht en verdedigden deze met het beste gevolg met hunne lange olifantengeweren. Toch hadden zij het verlies van zeer veel vee te betreuren.
Deze worstelstrijden tusschen de Boeren- en de Kafferstammen hebben zelfs ten huidigen dage nog niet opgehouden en - mogen dan ook in de meer zuidelijke streken de bewoners zich in een vrij geordenden staat van zaken verheugen en hunne akkers in veilgheid en vrede kunnen bebouwen, - de meer noordwaarts getrokken Boeren moesten zich nog altijd op voortdurenden strijd met de Kafferstammen voorbereid houden, daar iedere dag hen opnieuw tot den strijd verplichten kon.