of zeerover worden, wàt kies je dan?’ vraagt de Blauwe Boekanier.
Joris aarzelt. Plotseling lijkt het hem niet zo erg om zeerover te zijn, als hij maar onder de Blauwe Boekanier mag varen. Maar dan bedenkt hij zich. ‘Ik wil geen zeerover zijn!’ zegt hij flink.
De Blauwe Boekanier knikt. Er ligt een eigenaardige trek op zijn gezicht. ‘Die man waar ik het net over had werd ook bevrijd,’ vervolgt hij zijn verhaal, ‘door La Lola, de zeeschuimer. La Lola redde hem dus het leven, maar stelde hem voor dezelfde keus: zeerover worden of sterven. Die man koos echter niet als jij. Hij werd zeerover, eerst bij La Lola aan boord, later als kapitein van een eigen schip.’
Er valt een stilte. ‘Is dit uw geschiedenis?’ vraagt Joris dan schuchter.
‘Ja,’ zegt de Blauwe Boekanier. ‘Op dit eiland - 15° noorderbreedte en 75° westerlengte - is mijn leven als zeerover begonnen. Dáárom schrijf ik het onder de coupletten van mijn zeeroversrijm. En ik ben niet gelukkig geworden in dit leven!’
Joris weet niet goed wat te zeggen. Hij beseft nu dat de Blauwe Boekanier een edel hart bezit; deze man is geen schurk... het is alleen maar jammer dat hij een piraat is.
De Blauwe Boekanier staat rechtop; zijn ogen schitteren. ‘Nu gaan we weer aan boord,’ zegt hij. ‘We varen eerst naar Porto Pesto, waar mijn matrozen zullen afmonsteren. Dan