| |
Verordening, van den 4e Mei 1921 G.B. No. 29.
Art. 33.
Zij, die uit Nederland, eene Nederlandsche kolonie of bezitting, of uit den vreemde hunne woonplaatsen overbrengen in eene plaats binnen de kolonie, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister, vergezeld van het gebruikelijke getuigschrift voor hen, die uit Nederland of eene Nederlandsche kolonie of bezitting, van eene
| |
| |
paspoort, reis en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken voor hen, die uit den vreemde komen.
Deze verklaring geschiedt binnen twee weken na hunne aankomst in de kolonie.
| |
Art. 34.
De kennisgeving in de twee vorige artikelen vermeld, gaat vergezeld van de noodige opgaven, om in het bevolkingsregister te worden ingeschreven.
| |
Art. 35.
Zij, die hunne woonplaatsen binnen de kolonie verlaten, om die over te brengen naar Nederland, eene Nederlandsche kolonie of bezitting, of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister der plaats, welke zij verlaten.
| |
Art. 36.
Zij, die hunne werkelijke woonplaats uit Paramaribo naar een disirikt, of uit een distrikt naar Paramaribo of een ander distrikt overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister der plaats, welke zij verlaten.
| |
Art. 36.
1. | ...... Zij, die hunne werkelijke woonplaats uit Paramaribo naar een distrikt, of uit een distrikt naar Paramaribo of een ander distrikt overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister der plaats, welke zij verlaten en waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, met opgaaf der plaats waar zij zich wenschen te vestigen. |
2. | ...... Zij ontvangen kosteloos een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. |
| |
| |
| |
Art. 37.
Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats overbrengen, doen zij binnen twee weken na hunne aankomst eene verklaring aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister met overlegging van het getuigschrift, in het vorig artikel vermeld.
| |
Art. 38.
1. | ...... Elk hoofd van een gezin of samenwoning of elke afzonderlijk levende persoon geeft van zijne werkelijke woonplaats verandering binnen hetzelfde distrikt, uiterlijk twee weken na zijne aankomst in de nieuwe woning kennis aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister, met opgaaf van het nieuwe adres. |
2. | ...... De verplichting tot kennisgeving, in het vorig lid bedoeld, rust voor zoover betreft personen, die werkelijke woonplaatsen binnen het gebied eener plantage of onderneming en vervalt wanneer langs een anderen weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkingsregister is gedaan. |
3. | ...... De verplichting tot kennisgeving geldt niet, voor zooveel betreft werkelijke woonplaats verandering binnen dezelfde plantage die in dienst van en tot de bevolking der plantage behoorende immigrant. |
| |
Art. 39.
1. | ...... Elk hoofd van een huisgezin of eene samenwoning geeft uiterlijk binnen twee weken kennis aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister, van ieder lid, dat in het huisgezin of de samenwoning wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst en werkboden daaronder begrepen.
Omtrent die kennisgeving geldt artikel 34. |
2. | ...... Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende personen, wanneer zij andere per- |
| |
| |
| sonen in hun huis opnemen. |
3. | ...... Bestuurders van instellingen, gestichten of inrichtingen, waar personen onder eenig bestuur samenwonen, geven aan den ambtenaar belast met het houden van het bevolkingsregister, kennis van alle pernen, die in die samenwoning zijn opgenomen of er uit zijn getreden.
Zij vermelden tevens bij de opneming van personen voor zooveel noodig, of die personen behooren tot de bevolking voor wie die instelling bestemd is, dan wel of zij behooren tot het bestuur of het personeel of tot het gezin van een dezer. |
4. | ...... De kennisgeving in het vorig lid bedoeld, geschiedt den 15den en den laatsten dag van iedere maand, of zoo een dier dagen op een Zondag of een erkenden Christelijken feestdag valt, op den volgenden dag. |
5. | ..... De verplichting tot kennisgeving, in dit artikel bedoeld, rust, voor zooveel betreft personen, die werkelijk woonplaats hebben binnen het gebied eener plantage of onderneming. |
6. | ...... De verplichting vervalt, wanneer langs anderen weg, de vereischte kennisgeving van het bevolkingsregister is. |
| |
Art. 40.
Onverminderd het bepaalde in deze paraaf, is een ieder, door den ambtenaar belast met houden van het bevolkingsregister, daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, welke vereischt worden om het bevolkingsregister in te vullen.
|
|