Kinderen der eenzame
(1961)–Jo van Dorp-Ypma– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
zo in het gewone doen niet aan toe komt. Ik zag de stof liggen, en moest meteen bedenken, hoe die kinderen de vrolijke kleuren, die tussen het ruitweefsel zaten, wel zouden waarderen. Het valt me op, hoe dikwijls ik aan de kinderen denk, wanneer ik mijn jurken koop. Kinderen letten altijd op je verschijning. Ze voelen zich vrolijk als je een prettige jurk aan hebt. Ik had eens een grijze tweedjurk, erg donker en erg praktisch. Een huiljurk noemde een kind die. De nieuwjaarskaarten beginnen nu binnen te druppelen. Er waren er al twee vanmorgen. Een van Marietje, met Zalig Kerstfeest erop, en een van het jongetje Marel, een vreselijk druk geval met biggetjes en zakjes geld. In de keus van de kaart ken je de gezinnen. Marietjes moeder zal wel wat ‘van de godsdienst’ uitgezocht hebben, omdat het schaap op een christelijke school beland is. Vrouw Marel heeft het kind een das omgebonden, de snotneus afgeveegd en een dubbeltje in de hand gestopt. - Ga jij maar een kaart voor je juffrouw halen hoor, zal ze gezegd hebben. En hij is door Grietje Marel, de oudste, geschreven en ze heeft zijn handje vastgehouden, toen hij zijn naam zette. Ik ben altijd benieuwd naar die nieuwjaarskaarten. Ze vertellen allemaal een geschiedenis. |
|