Terug naar de auteur
(1989)–G.J. Dorleijn– Auteursrechtelijk beschermdOver de dichter M. Nijhoff
[pagina 27]
| |
5. Proza en poëzieHet opvallende is dat men Nijhoffs geobsedeerdheid door de dubbele poeticale problematiek niet alleen in de inhoud van zijn kritieken aantreft, maar ook in de formuleringen, de stijl, het beeldgebruik. Er zijn met name op dit stilistisch vlak opvallende parallellen aan te wijzen tussen passages uit zijn proza en sommige van zijn gedichten (hierboven gaf ik terloops al twee voorbeelden). Het proza lijkt vaak de kiemen te bevatten van de gedichten (ook het omgekeerde komt overigens wel voor - in proza wordt teruggegrepen op de in gedichten gevonden zegswijzen). Dit vergt een veel diepgaandere en nauwgezette beschouwing. Ik wil volstaan met enkele voorbeelden, waarbij ik besef dat men hier slechts enige overtuigingskracht kan bereiken indien men met veel meer bewijsmateriaal komt. Ik haal een paar passages uit Nijhoffs proza aan die verwantschap vertonen met ‘Liedje’. ‘Dan had ze [...] begrepen dat het enige wat op deze wereld gaaf en zuiver is, de “candeur” van een kind is.’ (zuiver, kind) (VW; ii, p. 27) ‘Waartoe dient een bewogenheid, die, steriel in haar daadkracht, haar eigen vernietiging tegemoet jaagt? De mens, die tot klaarheid worstelde [...] is weerloos geworden, en in zijn handen houdt hij de as van zijn verloren illusies.’ (as) (VW; ii, p. 87-88) ‘Er zijn momenten in ons bestaan dat de boom van het leven door een zo geweldige storm wordt aangegrepen dat zij tot in haar wortels siddert. Dat wij ons door de pijn, waarmee ontzaglijke bovenaardse gebeurtenissen in ons voltrokken worden, bewust worden van ons diepvergroeid verband met deze aarde. [...] Er is geen stilte, er is slechts onhoorbaarheid. Het is | |
[pagina 28]
| |
door de donkere ontstijgende zang van het instrument, dat wij gaan horen wat altijd reeds hoorbaar was. Dit is de diepste vorm van lyrische poëzie.’ (boom, leven, wortels, vergroeid, stilte) (VW; ii, p. 115) ‘Er is nog iets. Wie [...] door een liefde beheerst wordt, die “sterker dan de persoonlijkheid en het leven is”, staat reeds in een verband met de dood.’ (liefde, leven, reeds, dood) (VW; ii, p. 126) ‘[terwijl hij] de herfst en de schemer en zijn verdriet als een grijze as op zijn hart voelt sneeuwen.’ (as, hart, sneeuw) (VW; ii, p. 180) ‘Maar uit de roos, geworteld in haar hart, zullen telkens weer donkere rozen omhoog bloeien, en dit eeuwig leven heeft een eigen, ondergronds afgesloten geheim dat hem ontgaat en waartegen troost niets vermag, zodat zijn ziel dit zal moeten achterlaten om, in de stilte, haar verre tocht te wagen.’ (geworteld in, hart, bloeien, leven, stilte). (VW; ii, p. 205) ‘Omdat mijn vreugde geworteld en gegroeid staat uit het leven.’ (geworteld, gegroeid staat, leven) (VW; ii, p. 286) ‘[...] wat de apartheid van poëzie is, wat het bloeivermogen van woord en syntaxis vermag, hoe geheimzinnig de vorm van een gedicht creatief is.’ (bloei) (VW; ii, p. 303) ‘[...] de poëzie als bloei, als een uit het leven opbloesemend uiterst gewas, het gedicht vrij als een vrucht in de lucht [...]; en men wil eerst ná de vruchten de boom kennen, de dichter, geplant op een aarde waar wij allen wonen’. (bloei, leven, bloesem, boom, geplant) (VW; ii, p. 313) Er is sprake van een overeenkomst in woordvelden, beeldcomplexen, vaak ook nog gecentreerd rond een zelfde probleemgebied: poëzie, kunst, leven, dood. Ik wil niet beweren dat het gedicht refereert aan de prozastukken (of omgekeerd dat het proza commentaar is op het gedicht). Ik wil slechts stellen dat er een verwant netwerk is van betekenissen. En niet alleen van ‘Liedje’ vindt men kiemen of vertakkingen in het proza, ook van andere ge- | |
[pagina 29]
| |
dichten uit de besproken reeksen. Ik wees al op de verwantschap tussen de passage over Roland Holst als major poet en ‘Zwerver en elven’. De volgende fragmenten lijken op enigerlei wijze verband te houden met ‘Memlinc’, met name met het begin en slot ervan, dat ik eerst citeer. Ernstig en eenzaam staat
Tusschen de holten van
Hemel en aarde de man
Die Gods woorden verstaat.
[...]
Luisterend, zwijgend, en in
Vroomheid bereid; voorwaar,
Dit is geen einde nog, maar
Een voorgoed begonnen begin.
‘Is hij de wereld en de werkelijkheid ontkomen en heeft hij daarvan niets willen meenemen naar de eenzaamheid tussen hemel en hel dan wat woorden? Ja, alleen maar wat woorden om zich de eeuwigheid te doden met daar doelloos wat mee te jongleren.’ (eenzaamheid - eenzaam, tussen hemel en hel - tussen de holten van hemel en aarde, woorden) (VW; ii, p. 100) ‘[Thans] wijzen de attributen aan waar vandaan het gevoel opsteeg. Waren het vroeger laatste vastleggingen, thans zijn het de punten van bevrijdingen. Gaven zij vroeger een: tot hier, thans geven zij een: van hier uit.’ (tot hier - einde, van hier uit - een voorgoed begonnen begin) (VW; ii, p. 143) ‘een tweede aanvang van datgeen waartoe Verwey in het diepst van zijn wezen in staat bleek, en dus eerst een wezenlijk begin.’ (tweede aanvang, wezenlijk begin - een voorgoed begonnen begin) (VW; ii, p. 221) Men zou kunnen zeggen dat Nijhoff op twee fronten tegelijk werkte: in zijn proza trachtte hij ideeën te formule- | |
[pagina 30]
| |
ren (vaak op een metaforische, tastende, indirecte wijze), die hij later nog eens, getransformeerd, in poëzie liet terugkomen. En omgekeerd: wat in poëzie voorzichtig wordt aangeduid, wordt naderhand nog eens in proza geëxpliciteerd. En ook: een in poëzie besloten poeticale houding wordt achteraf in proza gerechtvaardigd.Ga naar eindnoot21 Ofen dat is fundamenteel: obsessies worden duidelijk in de wijze waarop de dichter de taal ze naar boven laat brengen - in proza of in poëzie. De onderhuidse verwantschap tussen poëzie en proza wordt bepaald door de bloedsomloop van de obsessies van de dichter. Het proza is vaak als een voorstadium, een oefenplaats voor de poëzie te beschouwen. En omgekeerd: de nagalm van het in poëzie gevondene kan in proza worden opgevangen. Hoe dan ook, mijn stelling is, en ik hoop dat ik die voldoende heb geïllustreerd, dat tussen Nijhoffs poëzie en proza een wisselwerking bestaat.Ga naar eindnoot22 |
|