Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 1. Liederen met magische, religieuze en stichtelijke thematiek
(1987)–Marie van Dijk, Ate Doornbosch, Henk Kuijer, Hermine Sterringa– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |||
ToelichtingWij hebben dit lied door slechts één informante horen zingen; anderen hadden er alleen vage herinneringen aan. In liedschriften hebben wij het niet aangetroffen. | |||
Opname 1 februari 1974 | |||
[pagina 263]
| |||
1
Eerwaardige abdis,
Ik kom mij hier vertonen
Of er geen plaats meer is
Om hier te komen wonen.
Ontvang mij als uw kind,
En spijs mij met uw brood
Ter eer van Christus' lijden
En zijn wrede dood.
2
Ach dochter ga naar huis,
Keert weder tot uw ouders.
Gij zijt nog veel te jong,
Nog veel te teer van jaren.
Ach dochter, ga naar huis,
'k Heb het u al reeds gezegd.
Gij zijt nog veel te jong
Te dragen dat zware kruis.
3
Eerwaardige abdis,
Mijn hart is met mijn woorden.
Al wat gij mij oplegt,
Dat wil ik gaarne horen.
De last is hier zo klein
Die ik wel dragen zal.
De liefde is zo groot,
Zij overwint het al.
4
Zoudt gij wel kunnen zien,
Zoudt gij wel kunnen lijden,
Dat men jouw mooi blond haar
Ging met de schaar afsnijden?
Zoudt gij wel afstand doen
Van al wat werelds is,
Verand'ren van kledij
En al wat daarbij is?
5
O ja, mijn broze kleur
Die wil ik graag verbleken
Ter ere van den Heer
Die heeft zoveel geleden.
| |||
[pagina 264]
| |||
En van zijn purp'ren kleed
Dat zij hem trokken uit,
Van 't hoofd tot aan de voet
Geheel bedekt met bloed.
6
Treed in mijn kloosterke,
Daar zult gij worden gebonden
Al met Franciscus' koord,
Ter ere van zijn wonden
En van zijn purperen kleed
Dat zij hem trokken uit,
Van 't hoofd tot aan de voet
Geheel bedekt met bloed.
7
Vaarwel mijn ouders, ja,
Vaarwel mijn beste vrienden.
Vaarwel mijn zusterkens,
Mijn broertjes die ik minde.
Vaarwel ik moet nu gaan,
Ik sta de wereld af.
O moeder, ontvang mij
En sluit de deur maar vrij.
De zangeres van dit lied, Johanna Maria Louwers-van Zeeland (1896-1983) te Uden, werd geboren in Heeswijk. Haar vader, die bakker was, stond bekend als een goed zanger. Ook haar uit Maasbommel afkomstige moeder zong goed. De band met moeders familie was zeer hecht; zowel in het ouderlijk huis als later in Uden kwamen dikwijls familieleden logeren, en dan werd er gezongen en voorgedragen. Mevrouw Louwers trad, samen met een van haar zusters, op jonge leeftijd in een klooster waar haar zuster haar hele leven, zijzelf slechts korte tijd bleef. Haar liedrepertoire getuigt van belangstelling voor het kloosterleven en bevat verder kinderspelletjes, liederen over het boerenleven, liefdesliederen en enkele kluchtliederen. Ze had interesse voor gebruiken en gewoonten en verzamelde spreekwoorden en gezegden. | |||
[pagina 265]
| |||
Data en plaatsen van opname
| |||
Vermeldingen/LiteratuurBlyau en Tasseel 1962, 231-234; Bols 1897, 159-161. |
|