| |
| |
| |
Reizen naar en in Joegoslavië
Het Nationale Joegoslavische Verkeersbureau voor de Benelux, Plaats 11 a, Den Haag, tel. 116892, verschaft reisinlichtingen, folders en brochures, waaronder een hotellijst met prijzen en een beknopte dienstregeling van de belangrijkste trein- en autobusverbindingen.
De belangstelling voor Joegoslavië als reisland neemt nog steeds toe. Een gevolg hiervan zal een verandering en verbetering van de reismogelijkheden zijn. Men zal daarom goed doen de onderstaande gegevens vóór het opmaken van reisplannen bij een reisbureau te controleren op wijzigingen en aanvullingen. Bij het organiseren van reizen in het hoogseizoen is de bemiddeling van een reisbureau voor het bespreken van kamers, bedden op boten, enzovoort, meer dan aanbevelenswaardig.
| |
inreisroutes
per vliegtuig
Amsterdam (Schiphol)-Düsseldorf-Zagreb-Dubrovnik, per KLM, 's zaterdags heen, 's zondags terug (1 april tot 31 oktober. Uitbreiding tot 2 vluchten per week wordt overwogen). Op het laatste deel van de vlucht wordt de vlieghoogte zodanig geregeld, dat de passagiers het prachtige Joegoslavische kustgebied en de eilanden, vanaf Split
| |
| |
tot Dubrovnik, in vogelvlucht te zien krijgen.
Parijs-München-Zagreb-Belgrado } Per JAT (Jugoslovensko Aero Transport)
Londen-Frankfurt-Zagreb-Belgrado } Per JAT (Jugoslovensko Aero Transport)
Zürich-Zagreb-Belgrado } Per JAT (Jugoslovensko Aero Transport)
Rome-Dubrovnik-Belgrado } Per JAT (Jugoslovensko Aero Transport)
In München, Frankfurt en Zürich kan men dus desgewenst, per KLM van Schiphol komend, aansluiting verkrijgen op de JAT-vluchten. In Zagreb is aansluiting op het Joegoslavische binnenlandse luchtnet. Men raadplege de reisbureaus.
| |
per trein
Joegoslavië-Express: (Den Haag, Arnhem, Keulen, München, Villach, Ljubljana, Zagreb, Belgrado, Skopje, met aansluiting vanuit Ljubljana op Opatija-Rijeka van april t/m oktober.
Austria-Express: Den Haag, Eindhoven, Keulen, Villach, met aansluiting op de
Tauern-Express: Keulen, München, Villach, Ljubljana, Zagreb, Belgrado, Skopje.
Voor doorlopende wagens in het seizoen raadplege men de reisbureaus.
| |
per boot
Venetië-Rijeka-Zadar-Split-Dubrovnik (Dalmatië-Express, eenmaal per week).
Venetië-Rijeka-Zadar-Split-Dubrovnik-Kotor (Hellas-Express, eenmaal per week).
| |
| |
| |
per autobus
Verschillende reisbureaus organiseren reizen naar en door Joegoslavië per autobus, een wijze van reizen, die meer en meer in zwang komt. Deze en andere groepen reizigers bezetten soms gehele hotels. Voor de individuele toerist wordt plaatsbespreken via reisbureaus daarom meer en meer noodzakelijk, speciaal aan de kust.
Toeristen, die zich in Kärnten of N.O.-Italië hebben opgehouden, kunnen thans vanuit Villach-Klagenfurt of vanuit Venetië-Triëst per autobus naar Bled, Ljubljana en Opatija reizen, alsmede naar de westkust van Istrië (Kopar en Portorož).
| |
per auto
De zuidelijke route vanuit West-Europa voert naar Triëst, door de Noorditaliaanse laagvlakte. Men bereikt deze door Zwitserland heen via de Simplon- of de Gotthard-pas. Het is mogelijk de grote stijgingen op beide passen te vermijden door gebruik te maken van speciale autotreinen door de spoorwegtunnels. Men overschrijdt vanuit Triëst de Joegoslavische grens bij Kozina, indien men naar Opatija wenst te rijden, het grote, maar zeer drukke centrum van badleven aan de Adriatische Zee, dicht bij Joegoslavië's grootste haven, Rijeka. Tussen Triëst en Opatija bestaat mogelijkheid tot het tanken van benzine in Kozina. Op Italiaans grondgebied vrage men zo nodig de weg naar Abazzia of Fiume; de Italianen kennen de Joegoslavische benamingen Opatija en Rijeka niet. Vanuit Triëst kan men ook zuidwaarts rijden naar Kopar (Italiaans: Capodistria), de eerste badplaats op Joegoslavisch gebied. Vandaar kan men langs of door het schiereiland Istrië Opatija bereiken. De noordelijke route vanuit West-Europa loopt via München. Ieder kieze daarheen zijn eigen weg, die veelal via de
| |
| |
Duitse ‘Autobahnen’ zal lopen. De kortste en gemakkelijkste route naar de Adriatische kust is dan als volgt: Autobahn München - Salzburg volgen. 100 kilometer beoosten München tegenover Traunstein in zuidelijke richting afslaan (dus rechts). Over een zeer goede weg bereikt men de Steinpass (Duits-Oostenrijkse grens). De route door Oostenrijk loopt via Lofer - Zell am See - Bruck - Lend - Bad Gastein - Böckstein. Daar moet men de auto per tunneltrein vervoeren naar Mallnitz. De speciale autotreinen vertrekken in het reisseizoen ongeveer elke twintig minuten; men kan in de auto blijven zitten. Vanuit Mallnitz leidt een zeer goede weg naar Villach. Wie niet door de tunnel wil, kan vanuit Bruck via de Gross Glocknerweg, zo deze open is, naar Villach rijden. Men kan Villach vanuit München ook bereiken via de Brennerpas (in het seizoen zeer druk bereden), het noordelijk deel van Italiaans Tirol en Lienz. Dit is echter een omweg. De snelste en gemakkelijkste route vanuit Villach, die alle belangrijke stijgingen vermijdt, voert door de noordoostelijke punt van Italië. Men moet dan niet verder rijden dan de Italiaanse grensplaats Tarvisio, en op het kerkplein onmiddellijk scherp links afslaan. Na enkele kilometers bereikt men dan de Joegoslavische grens bij Rateče, vanwaar men via Ljubljana en Postojna naar Rijeka en Opatija kan rijden. Een iets langere route, eveneens over slechts licht geaccidenteerde wegen, voert van Tarvisio via Udine en Monfalcone naar Triëst, en vandaar naar Opatija en Rijeka. Wie naar de Adriatische kust wil rijden via de republiek Slowenië, heeft vanuit het Oostenrijkse land Kärnten de keuze tussen drie passen over het Karawanken-gebergte, dat zich op de Oostenrijks-Joegoslavische grens verheft. Vanuit Villach voert een steile weg, max. 28 %, over de Würzen-pas (Korensko Sedlo, 1073 m) naar Kranjska Gora, vanwaar een zeer goede
straatweg door prachtige dalen naar Ljubljana loopt. Vanuit Klagenfurt zuidwaarts bereikt men de Loibl-pas (Ljublja, 1370 m), die zeer steil is (van een klein gedeelte is de helling zelfs 34 graden). Ook deze route voert naar Ljubljana. Een zeer schilder- | |
| |
achtige route door wild berggebied voert vanuit Klagenfurt via Eisenkappel naar het Seebergsattel (Jezerski Vrh, 1218 m). Deze weg, een goede grintweg, stijgt zeer matig (12 à 15 graden). Men komt Joegoslavië binnen bij het mooie dorp Jezersko; bij Kranj bereikt men de betonweg naar Ljubljana. Vanuit het oostelijk deel van Oostenrijk voert een goede route vanaf Graz via Maribor-Celje eveneens naar Ljubljana.
Vanuit Ljubljana loopt een nieuwe, grotendeels zeer goede weg via Postojna naar Opatija en Rijeka.
| |
verkeer binnenslands
per vliegtuig
Joegoslavië is door zijn uitgestrektheid en wild berggebied een ideaal land om per vliegtuig te bereizen voor degenen, die lange treinritten willen vermijden. Het luchtnet is zeer uitgebreid en de tarieven zijn zeer matig. Tijdig plaatsbespreken is echter absoluut noodzakelijk.
| |
per boot
De drukke haven Rijeka is het uitgangspunt voor alle bootverbindingen naar de havens aan de kust en op de eilanden. De reducties voor buitenlanders met toeristenvisum zijn afgeschaft. Bij reizen in het hoofdseizoen is het zeer tijdig bespreken van bedden, hutten en ligstoelen uiterst raadzaam. De boten zijn in het seizoen doorgaans zeer vol. Men reist het geriefelijkst met de moderne schepen Partizanka, Proleterka, Jadran, Jedinstvo en Jugoslavija.
| |
| |
Het meenemen van auto's, motorfietsen en scooters aan boord is mogelijk, maar tamelijk prijzig. Voor dienstregelingen en prijzen raadplege men de reisbureaus.
| |
per trein
De Joegoslavische spoorwegen, die nog over betrekkelijk weinig modern materieel beschikken, zijn zeer bepaald niet snel, maar wel secuur, althans in het zomerse toeristenseizoen. De verbindingen zijn voor Westeuropese begrippen vrij schaars. De toerist, die langzaam door het binnenland voortboemelt, doet goed, ten eerste rekening te houden met het feit, dat Joegoslavië praktisch uitsluitend uit bergop en bergaf bestaat, en bedenke voorts, dat het Joegoslavische wagenpark in 1945 bijna volledig vernield was. De achterstand is thans ingehaald en de verbindingen worden elk jaar beter. Het moderniseren der stations zal nog geruime tijd in beslag nemen.
Er lopen thans vanaf de stations meer en modernere taxi's dan vroeger. Zij zijn doorgaans wel van taximeters voorzien (als kilometerprijs geldt meestal 40 dinar), maar de chauffeurs zetten de meters dikwijls niet aan. Het is de gewoonte over de prijs te onderhandelen, waarbij de toerist niet schromen moet af te dingen. Op de meeste stationspleinen en aanlegkaden van boten kan men dragers huren voor het transporteren van bagage. Het verdient aanbeveling ook met hen vooraf een prijs overeen te komen. Als tarief geldt 50-100 dinar per koffer.
| |
per autobus
Er bestaan vele vaste autobuslijnen, die zich ook voor
| |
| |
De drukke badplaats Opatija (Abazzia) wordt jaarlijks door tienduizenden Joegoslaven en vreemdelingen bezocht
| |
| |
Het bronzen beeld van Pirans schutspatroon, de H. George, kijkt vanaf de campanila neer op de jachthaven
| |
| |
In de bocht van Bakar loeren vissers vanaf hoge ladders op tonijnen
| |
| |
De Dom te Šibenik, het werk van drie bouwmeesters, werd nochtans een stijlvol geheel
| |
| |
rondreizen lenen. (Beknopte dienstregeling verkrijgbaar bij het Joegoslavische Verkeersbureau.) Vanuit Dubrovnik is het bijvoorbeeld mogelijk in één dag per bus naar Belgrado te reizen, waarbij men zestien uur onderweg is door grotendeels belangwekkend landschap. Er moet dan echter dagen tevoren plaats besproken worden. Het bestek van dit boekje laat geen opsomming van autobusverbindingen toe, die trouwens, door de uitbreiding van het wegennet, voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Eenmaal in Joegoslavië wende men zich tot de reisbureaus. Doorgaans dragen deze de naam ‘Putnik’, wat reiziger betekent. In Opatij a is het ‘Kvarner Express’, in Ljubljana ‘Kompas’, in Cetinje ‘Lovćen-Turist’, in Portorož ‘Jadran-Turist’.
Deze reisbureaus organiseren ook één- of meerdaagse excursies. De toerist die niet per auto reist, leert op deze wijze het land beter en gemakkelijker kennen dan door middel van treinreizen. ‘Putnik’ in Dubrovnik organiseert bijvoorbeeld behalve de dag-excursies naar Trebinje en Cetinje, die verderop in dit boekje beschreven worden, een tweedaagse tocht naar Sarajewo, met terugkeer per vliegtuig, een zevendaagse tocht door Bosnië, met terugkeer vanuit Split per stoomboot, en een minstens even aantrekkelijke achtdaagse reis naar Macedonië, met terugkeer vanuit Skopje naar Dubrovnik per vliegtuig. Bij deze rondreizen is ruim tijd gereserveerd voor ‘sightseeing’ op belangwekkende punten.
Deze rondreizen met verschillende transportmiddelen hebben een grote charme. Men kan ze ook combineren met de heen- en/of terugreis. Men kan bijvoorbeeld per KLM naar Zagreb vliegen (of per trein daarheen reizen), dan de Plitvicer meren bezoeken met een autobuslijn, die Zadar of Split als eindpunt heeft, vandaar per boot naar Dubrovnik varen, en vanuit Dubrovnik per KLM terugvliegen naar Nederland. Voor gedetailleerde inlichtingen over rondreizen vrage men folders aan bij verschillende filialen van Putnik, bijvoorbeeld in Zagreb, Opatija, Split en Dubrovnik. Er zijn folders beschikbaar in het Frans, Duits en Engels.
| |
| |
| |
per auto
Er is geen land in Europa, waar zo snel aan een nieuw, modern wegennet gewerkt wordt en waar de oude steenslagwegen (die in Joegoslavische publikaties ietwat misleidend macadam-wegen worden genoemd) dikwijls zo slecht zijn. Alleen in de republiek Slowenië zijn de oude wegen (doorgaans grintwegen) zeer goed berijdbaar. In de andere republieken zijn zij matig tot slecht.
In weerwil van soms primitieve hulpmiddelen bouwt Joegoslavië echter met verrassende snelheid een modern wegennet (sinds 1952, in ruim tien jaar dus, ongeveer 1500 km moderne weg, alsmede een dertigtal motels). De ‘ruggegraat’ van dit nieuwe wegnet is het Joegoslavische deel van de Transeuropaweg (ruim 1200 km). Op twee kleine weggedeelten van tezamen 48 km na, was deze transitoweg in 1962 geheel van modern wegdek voorzien. Hij bestaat uit vier gedeelten.
1. Rateče (Joegoslavische grenspost nabij Tarvisio) - Ljubljana, 93 km. Asfalt en beton; enkele smalle en bochtige stukken. Motels in Kranjska Gora en Medno (12 km van Ljubljana).
2. Ljubljana-Zagreb, 134 km. Zowel technisch als landschappelijk is dit een van de fraaiste wegen van Europa. Ongeveer halfweg, bij Otočec (5 km ten oosten van de aftakking naar Novo Mesto) staat een tot hotel verbouwd ridderslot, dat een zeer modern en rustig gelegen motel beheert, aan de noordzijde van de snelweg gelegen. Geen van beide zijn met borden aangegeven, daar deze op de snelweg verboden zijn. Ook in een westelijke voorstad van Zagreb vindt men een motel.
3. Zagreb-Belgrado, 395 km. Aan deze eerste en oudste Joegoslavische snelweg liggen drie motels. Door hun ligging nabij benzinestations annex café-restaurant lenen zij zich weinig voor ongestoorde nachtrust.
4. Belgrado - Kragujevac - Paračin - Niš - Skopje - Gevgelija (Griekse grens), 626 km. Asfalt en beton; in Macedonië twee korte stukken macadam. Het gedeelte Paračin-Skopje
| |
| |
is moderne snelweg. Motels bij Belgrado en Paračin, bij Predejane (halfweg Niš en Skopje), bij Negotino en bij Gevgelija.
De tweede grote snelweg wordt in Joegoslavië de ‘Jadranska Magistral’ genoemd, de kustweg langs de Adriatische Zee. Daar hij voor een groot deel uit de rotsen moet worden geblazen is zijn voltooiing vertraagd. Het deel Rijeka-Split (450 km), dat prachtige uitzichten biedt op zee en op de eilanden, is geheel geasfalteerd, op een stuk van 35 km na ten zuiden van Šibenik. Motels bij Rijeka, Jablanac, Starigrad, Zadar en Split. 32 km voorbij Split houdt het asfalt op; de overblijvende 212 km tot Dubrovnik zijn smal, slecht en zelfs gevaarlijk, daar hier, anders dan vroeger, vrij levendig verkeer is van brede vrachtauto's. Wie per sé per auto naar Dubrovnik wil, doet beter deze in Split op de boot te zetten, of geheel door het binnenland te rijden (via Zagreb-Banja Luka-Sarajewo-Mostar-Stolac en Trebinje. Het deel Stolac-Trebinje (80 km) is echter zeer smal). Het nog niet gebouwde deel van de moderne kustweg, tussen Omiš en Dubrovnik, zal pas in 1965 gereed zijn.
Ook de kustweg die vanaf Dubrovnik zuidoostelijk verloopt naar het prachtige Montenegrijnse kustland zal pas omstreeks 1964 geheel klaar zijn. Het ligt in de bedoeling deze snelweg door te trekken om de noordpunt van Albanië heen, en vervolgens door Macedonië naar de Griekse grens bezuiden Bitolj, om aldus autotoeristen die over lang verlof beschikken een tweede, en ontegenzeglijk landschappelijk uitermate schone doorgangsroute door Joegoslavië naar Griekenland te bieden. Van dit gedurfde project, dat zeker niet voor 1967 voltooid zal zijn, is het eerste gedeelte, Petrovac (Montenegrijnse kust)-Titograd-Morača (103 km) geheel gereed, evenals verschillende stukken in Macedonië.
Tussen de snelweg Ljubljana-Zagreb-Beograd en de kustweg langs de Adriatische Zee zijn een aantal moderne verbindingswegen geprojecteerd. Geheel gereed zijn de moderne wegen Ljubljana-Rijeka en Zagreb-Rijeka; van
| |
| |
deze laatste verbinding is het deel vanaf Karlovac door de zg. ‘Gorski Kotar’ naar Rijeka een der beste bergwegen van Europa. Vanaf Karlovac loopt zuidwaarts een asfaltweg naar de meren van Plitvice, die in de komende jaren doorgetrokken zal worden naar de Adriatische kust. Van zeer veel belang voor het toerisme is de verbinding Zagreb-Dubrovnik. Deze is reeds geasfalteerd tot voorbij Banja Luka, en in 1963 zal de moderne weg klaar zijn tot Jajce. Het gedeelte Jajce-Travnik (73 km) bestaat uit een vrij goede macadamweg. Het deel Travnik-Sarajewo-Mostar-Buna is reeds asfalt. Ten behoeve van deze verbinding zijn ten n.o. van Konjic drie tunnels door het Ivangebergte geboord, zodat de scherpe stijgingen (vroeger tot 18 graden) tot het verleden behoren. Verwacht wordt, dat deze noord-zuid-verbinding, vanaf Banja Luka zeer rijk aan natuurschoon, in 1965 geheel gemoderniseerd zal zijn tot aan Metković, waar zij zal aansluiten op de kustweg. Er staan reeds motels bij Banja Luka, Jajce (aan het Pliva-meer) en Buna.
De moderne weg Belgrado-Dubrovnik (519 km) zal waarschijnlijk begin 1964 geheel voltooid zijn. Het deel Belgrado-Titove Užice is reeds klaar. Het prachtige, pas voltooide deel Foča-Gacko loopt door de diepe kloof van de Sutjeska langs oerwouden, waar nog beren en auerhanen voorkomen.
Het ligt tenslotte in de bedoeling om de zg. ‘klooster-route’, die in West-Servië, voornamelijk door de vallei van de Ibar, naar Skopje loopt, geheel te moderniseren. Deze ‘klooster-route’ begint in Kraljevo, dat vanuit Belgrado over zeer goede asfaltwegen bereikt wordt, en loopt dicht langs de om hun uitzonderlijk schone Byzantijnse fresco's beroemde kloosters Studenica, Sopoćani en Gračanica. Het wegdek tussen Kraljevo en Kosovska Mitrovica is echter lamentabel. Onderkomen is er genoeg. Tussen Kraljevo en Skopje vindt men motels in Raška, Kosovska Mitrovica en Uroševac, terwijl vlakbij het klooster Sopoćani, dat geen liefhebber van Byzantijnse kunst moet missen, een klein hotel staat.
| |
| |
Er wordt in Joegoslavië dus zeer veel voor het autotoerisme gedaan. In verband met de vele wegen in aanbouw is een waarschuwing hier echter van pas. Het is in Joegoslavië niet de gewoonte deze voor verkeer te sluiten. Men hobbelt zo goed en zo kwaad als het gaat over ongewalste keien heen en tussen asfalt- en graafmachines door. Eénbaansgedeelten worden verder niet, zoals ten onzent, van verkeerslichten voorzien, en er wordt evenmin met rode waarschuwingsvlaggen gewerkt. Op deze smalle stukken geldt eenvoudig het recht van de sterkste; het grootste motorvoertuig rijdt door, het kleinste moet terugrijden. Het rijden bij donker over wegen in aanbouw valt daarom absoluut te ontraden. Overal waar springploegen aan het werk zijn moet verder met oponthoud worden gerekend.
|
|